De ruimte tussen de huizen
Als het erom gaat hoe Nederland er in 2050 uit gaat zien, worden de komende jaren beslissend. Niet alleen moeten er woningen bijkomen, ze moeten ook betaalbaar zijn én geschikt voor de mensen die een huis zoeken, zoals de groeiende groep (alleenstaande) ouderen.
De huizen moeten worden verwarmd zonder fossiele brandstoffen en bestand zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals hitte en hevige regenval. Gemeenten moeten bovendien goed opletten bij het kiezen van locaties, omdat steeds meer plekken bedreigd worden door overstroming, bodemdaling of droogte.
Deze opgaven zijn natuurlijk niet nieuw, en de afgelopen jaren zijn gemeenten en provincies al druk in de weer geweest met het maken van bouwplannen. Maar met het aantreden van Hugo de Jonge als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening grijpt nu ook het Rijk in de woningbouw in. En dat verandert veel.
Om ervoor te zorgen dat de woningen die erbij komen betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen (tot pakweg 55.000 euro bruto per jaar) laat De Jonge onder meer onderzoeken of het Rijk grond ter beschikking kan stellen, staat in het eerste van de in totaal zes delen van zijn Nationale Woon- en Bouwagenda. Op die manier kan de overheid direct bepalen wat er wordt gebouwd, en door de prijs (of de erfpacht) die ze voor de grond vraagt ook meteen garanderen dat woningen betaalbaar worden.
Daarnaast gaat de minister bindende afspraken maken met provincies, gemeenten en woningcorporaties over het aantal en het soort woningen dat er per regio moet komen. De Jonge heeft ook vijftien gebieden aangewezen waar hele nieuwe wijken verrijzen, en waar het Rijk extra aan bij gaat dragen door bijvoorbeeld te investeren in wegen en metrolijnen. Daarbij horen het havengebied in Amsterdam, de Binckhorst in Den Haag en het Suikerunieterrein in Groningen.
Gebrek aan sociaal engagement in de architectuur
Nú is het moment om invloed uit te oefenen op al die plannen, voelden ook de architecten die onlangs aanwezig waren tijdens de debatavond De afbraak van de architectuur in De Balie in Amsterdam. Volgens hen ontbreekt er iets belangrijks in de manier waarop woningen, straten en wijken worden gepland: de ruimte voor sociaal engagement in de ontwerpen.

De jonge architect Arna Mačkić vertelde bijvoorbeeld hoe ze actie voerde om de tralies in de Amsterdamse Bijlmerbajes te verwijderen, nadat de voormalige gevangenis een asielzoekerscentrum was geworden. Ook ontwierp ze een tijdelijk monument voor de herdenking van de genocide in Srebrenica, dat behalve een plek om te herinneren ook een ontmoetingsplek werd. Op die manier kunnen architecten bijdragen aan een oplossing voor maatschappelijke problemen, zei Mačkić.
Alleen: architecten worden zelden gevraagd met eigen oplossingen te komen. Als ze een opdracht krijgen, is die al helemaal ingekaderd door regeltjes in de openbare aanbesteding, het bestemmingsplan en de noodzaak om winstgevend te zijn. ‘Vooral als het gaat om de publieke ruimte, tussenruimtes, eigenlijk alles wat niet tot de eigen woning behoort, is er veel te weinig ruimte om iets van kwaliteit neer te zetten’, zei Mačkić.
Hertzberger: Verandering moet van architecten zelf komen
Behalve Mačkić was onder andere de beroemde architect Herman Hertzberger aanwezig. Hij staat bekend om het creëren van ontmoetingsplekken in zijn ontwerpen. Het werd een interessant gesprek tussen generaties: Hertzberger vond dat Mačkić te veel verwachtte van opdrachtgevers, dat architecten terug moesten naar de eigenzinnigheid van de jaren zeventig. Zelf weigerde hij ooit de opdracht voor de bouw van de Bijlmerbajes in Amsterdam, omdat hij het niet eens was met de voorwaarden.
Hertzberger moest toegeven dat de strenge aanbestedingsregels er in de jaren zeventig nog niet waren. Maar de vraag of er niet méér gunstige omstandigheden waren waarvan hij profiteerde – goedkopere woningen, een gunstig politiek klimaat – bleef grotendeels onbeantwoord.
Ouderen hebben ontmoetingsruimte op straat nodig
Het belang van ontmoetingsplekken in de openbare ruimte kwam ook naar voren uit de discussie onder een interview dat ik voerde met de 76-jarige Agaath Bartelds. Ze woont in een groot huis en zou graag iets kleiners willen, maar kan geen geschikte woning vinden. Voor Bartelds is het belangrijk dat de woning waar ze heen gaat, deel uitmaakt van een grotere gemeenschap – en daarvan zijn er niet zo veel.
Meerdere lezers herkenden zich in dit verhaal. Zo schreef een van hen: ‘Ik betrok een appartement midden in het dorp, alleen is niet voldoende.’ Naarmate je ouder wordt, is het moeilijker sociale contacten te onderhouden. En dus zijn dagelijkse ontmoetingen in de buurt van huis belangrijker.
Om te lezen, kijken en luisteren
- Hoe ontwrichtend de dreigende stijging van de zeespiegel voor steden is, werd me nog nooit zo indringend duidelijk als tijdens het luisteren van deze aflevering van de podcast This American Life. De verslaggevers gaan op bezoek in een stadje waar sommige achtertuinen al in de oceaan zijn verdwenen, en waar de autoriteiten het verplaatsen van hele wijken als reële oplossing zien.
- Vice maakte een documentaire over de voorzichtige opleving van het kraken aan de hand van Hotel Mokum, een hotel in Amsterdam dat vorig jaar werd gekraakt. Wat ik er mooi aan vond, is dat te zien is hoeveel vrijheid het oplevert als jongeren niet langer accepteren dat de stad voor hen te duur is, maar de ruimte nemen om op hun eigen manier te leven.
- In Zuid-Korea is de conservatieve politicus Yoon Suk-yeol deze maand tot president gekozen. Dat heeft vooral te maken met de hoge huizenprijzen, schrijft Le Monde Diplomatique.
Tot de volgende,
Josta