Op de dag dat Césare Peeren een won als medeoprichter van het circulaire architectenbureau Superuse, kreeg hij een boete van 150 euro, toen hij een paar stukken brandhout uit een container op straat viste om in zijn houtvergasser op te stoken.

‘Officieel juichen we de circulaire economie toe, maar als je het zelf doet, spullen hergebruiken, dan is dat kennelijk toch niet de bedoeling’,

De anekdote kenmerkt de weerstand die hij ervaart zodra hij doet wat hij doet: daadwerkelijk circulair leven. Serieus niets meer nieuw kopen, tenzij het echt niet anders kan. Niet als architect en niet als burger.

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Dat betekent: geen nieuwe bouwmaterialen voor de huizen en interieurinrichting bij de professionele opdrachten van het architectenbureau. Met nog een extra beperking: alle materialen worden zo dichtbij mogelijk gehaald: dat scheelt transport.

Richt Superuse opnieuw in, dan begint dat met het hergebruik van de materialen die daar nog aanwezig zijn. Vervolgens wijkt het architectenbureau uit naar afval uit de stad, dan pas naar gebruikte materialen van ietsje verder. ‘Er is zo veel afval dat het goed lukt om tot 90 procent hergebruik te komen. Die laatste 10 procent zijn dingen als schroeven en spijkers, en om te voorkomen dat het moeilijkdoenerij wordt.’

Wat het oplevert? Voor die Superuse in Rotterdam bouwde van oude windturbinewieken berekenden ze dat ze 90 procent CO2-uitstoot bespaarden. Het scheelde daarnaast grondstoffen die niet gedolven hoefden te worden, de energie van die mijnbouw en transport over veel langere afstanden.

Elk project wordt zo een duurzaam ontwerp waarvan de esthetiek bepaald wordt door het aanbod van materialen en hoe die op elkaar passen. Verrassend vaak gaat dat goed, – dan bepaalt dat weer het uiterlijk.

Afval bestaat niet voor Superuse: het is slechts materie op de verkeerde plek op het verkeerde moment. ‘Er wordt zo veel weggegooid dat we de komende twintig jaar niets meer hoeven te produceren om toch genoeg materialen te hebben.’

Foto: Denis Guzzo

Leven op afval, prima te doen

Peeren, leeft in zijn privéleven ook op afval. Dat betekent: geen nieuwe kleren kopen (wel duurdere en betere tweedehands, die reparatie de moeite waard maken). Al zijn maaltijden zijn een combinatie van eigen teelt, lokale bioboeren en eten dat door winkels wordt weggegooid. Heel af en toe naar de Burger King als reality check, om niet dogmatisch te worden. Peeren leeft niet als een heilige: hij heeft een auto (met de buren) en vliegt af en toe. Maar zijn alledaagse voetafdruk is niet veel groter dan zijn grote teen. ‘Dat ik zo kan leven heb ik aan de verspilling van anderen te danken. Als we als maatschappij minder gaan verspillen, moet ik het ook weer heel anders gaan doen.’

Als het koud is leveren twee kratjes hout per dag voldoende warmte voor tien mensen

Zijn eigen huis, in een blok dat de bewoners 25 jaar geleden als vereniging van de sloop hebben gered door alle panden zelf te helpen herfunderen, heeft hij met ‘afval’. ‘De helft van de materialen in mijn huis is “het afval van het afval” dat we in professionele projecten hebben gebruikt. De andere helft komt hier uit de wijk.’

Peeren stookt het huis met sloophout uit de buurt. Dat gaat in een houtvergasser, een superefficiënte industriële cv-ketel in de voorkamer van zijn huis, samen met zijn zonnepanelen zo’n beetje het enige nieuwe in huis. Inmiddels is er ook een buurhuis op aangesloten: als het koud is leven er tien mensen op twee kratjes hout per dag.

Verspilling als brandstof: ‘We stoken hier mooie vloerbalken op die slopers bij funderingsherstel altijd in tweeën zagen, waardoor ze als balk onbruikbaar zijn geworden. Er gaat zelfs meranti-hardhout uit Maleisië in, dat maar twintig jaar is gebruikt als kozijn. Een nieuwe bewoner met een andere smaak sloopte het uit zijn huis.’

Ook de zaagresten van de buurman die timmerman is worden opgestookt, en omdat de rook in de dubbele verbrandingskamer nogmaals wordt verbrand komt er veel minder fijnstof bij vrij dan bij een reguliere

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Praktisch hergebruik, een aantal voorbeelden

Peeren vouwt het gordijn om bij de ramen aan de noordkant van zijn woning en legt de onderrand plat op de vensterbank, zodat de ruimte erachter een isolerende laag van koude, stilstaande lucht vormt. Langs de bovenrand van het gordijn heeft hij een plank getimmerd, zodat er bovenlangs

‘Ik heb dubbelglas’, zeg ik. ‘Helpt dit dan nog?’

Peeren kijkt me aan. ‘Dit is ook dubbelglas. Dat isoleert vijf keer beter dan enkelglas, maar ongeveer vijf keer zo slecht als een geïsoleerde muur. Goede gordijnen verdubbelen de isolatiewaarde. Als je energie wilt besparen, dan installeer je dubbelglas niet in plaats van gordijnen, maar als extra maatregel. Anders bespaar je niks, toch?’

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

We lopen naar de composthoop in de tuin, die voor aarde zorgt waarop de tomaten op het balkon boven groeien, die het regenwater opnemen dat Peeren met een soort irrigatiesysteem (gebouwd van oude materialen) verspreidt. Als zijn kleinzoon, die Volt heet, één wordt, koopt hij geen slinger maar maakt hij een slinger van oude Volt-verkiezingsborden. Hij repareert een cassettedeck, en kan dan weer naar bandjes luisteren die hij had liggen. ‘Dan hoef ik weer minder te streamen.’ Peeren leeft met drie andere personen op een kwart van de energie van een gemiddeld eenpersoonshuishouden. 

Met deze mentaliteit triggert Peeren iets bij sommige mensen. Ze labelen hem: hippie, geitenwollen sok, of juist elitair. Terwijl hij gewoon wil uitproberen wat er mogelijk is. Hoe het ook anders kan, binnen het huidige systeem, als architect en als mens. Om te voelen waar hij tegen de logica van datzelfde systeem oploopt, en waar dingen moeilijker worden dan ze hoeven te zijn.

De verbouwing van zijn eigen huis leerde hem veel over efficiëntie: wat we denken dat het is, en wat het echt is. ‘Toen ik de zolder verbouwde, deed ik dat tegelijk met een buurman. Allebei hebben we de hele zolder leeggetrokken. De buurman moest twee 6-kuubcontainers huren voor het bouwafval, en daarna kwamen busjes nieuw hout, isolatie, dakpannen en nieuwe gipsplaten brengen. Ik heb in dezelfde tijd alles gedemonteerd, ontspijkerd en zo veel mogelijk hergebruikt. Uiteindelijk had ik 2 kuub afval dat ik echt niet meer kon gebruiken. Ook als ik uren voor mezelf reken kom ik erop uit dat ik goedkoper uit ben dan mijn buurman.’

Valt er wat te leren van Peeren, voor wie het wél aanstaat, deze levensstijl? En voor wie dan? Alleen voor huizenbezitters?

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Investeren om te besparen

Peeren heeft aan de (geïsoleerde dubbelglas)ramen aan de zuidkant van zijn woning gordijnen hangen van lichtdoorlatend, warmteweerkaatsend schermdoek. Materiaal uit de kassen. De gordijnen zijn dicht als niemand in de ruimte is en ’s nachts. Zodra de zon schijnt gaan ze open. ‘Op die manier is het hele huis op temperatuur gebleven in de afgelopen zonnige weken, zonder stoken, en ondanks de ijskoude nachten’,

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Peeren wil dat open- en dichtschuiven dit jaar thuis automatiseren met sensors zodat ook bij afwezigheid van de bewoners de zonnewarmte optimaal wordt geoogst. Of juist geweerd, ook in de kamers waar niemand is. ‘Als we thuiskomen en uitzicht en daglicht willen, zetten we het uit. Dit is het soort slimme lichtgewicht-technologie dat ik graag inzet in projecten.’

Maar zegt hij dat hardop, dan vinden mensen hem ineens elitair, want wie kan dat nou betalen: gordijnen die automatisch open- en dichtgaan?

‘Zo’n setje om dat te automatiseren kost 800 euro. Dat is veel geld, maar toch haal je het er binnen enkele jaren uit omdat je veel minder hoeft te stoken.’ Zeker met de verdubbelde gasprijzen van nu.

‘Ik had deze automatische gordijnen graag gebruikt in Den Bosch, waar we bezig zijn met We maakten een ontwerp voor een groep krakers die een gemeenschapshuis van de slooplijst heeft gered, en dat nu met hulp van een aannemer ombouwt naar een klimaatneutrale woning. De prijs van het energiecontract van de huurders zou dan net zo veel dalen als dat hun huur zou stijgen door de hogere investering. Maar dan zou de huur boven de sociale huurgrens uitkomen. Dus gaan ze daar nu dat geld uitgeven aan de energieleverancier, tenzij ze privé die gordijnen aanschaffen.’

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Daar loopt Peeren tegen de huidige praktijk aan. Hoe logisch is het dat een koper wel kan verduurzamen, en een huurder niet? Waarom moet je rijker zijn om minder te hoeven verspillen?

Nog zoiets dat het boerenverstand te boven gaat: ‘Als architect in opleiding leerde ik aan de TU Delft dat je 10 tot 20 procent van de ruimte in je gebouwontwerp leeg moet laten voor de klimatiseringsmachines die daar zouden worden geïnstalleerd’, zegt Peeren. ‘Ik zie het juist als de uitdaging voor de architect om ervoor te zorgen dat een huis zo wordt gebouwd dat die installaties zo min mogelijk nodig zijn.’ Zo wordt alle gebouwde ruimte ook weer bruikbaar voor mensen.

Dus bouwt zijn bureau nieuwe huizen nu Op het noorden hebben de huizen dikke isolatie en heel kleine ramen. In Den Bosch gaan de bewoners op de daken en rondom de woningen zo veel mogelijk hun eigen groente kweken. ‘Dat scheelt transport en stookgas waarmee Nederlandse kassen worden verwarmd.’ Sta op tegen Poetin, kweek je eigen tomaten.

Het systeem ombouwen

Foto: Denis Guzzo

Het socialewoningbouwproject in Den Bosch laat zien hoe verwarrend de werkwijze van Superuse kennelijk is. Peeren: ‘Ik krijg nu vragen van mensen of ze nog een huis in dat project kunnen kopen: zo chic, met een tuin op het dak. En dan moet ik zeggen: sorry, het is sociale woningbouw.’

Maar het klopt: het is arbeidsintensiever om met restmaterialen te bouwen, zegt de architect. ‘Soms compenseren de goedkopere materialen ruim voor de extra arbeid. Maar als je een project wilt bouwen dat voor 90 procent van afval is gemaakt en je legt de lat voor kwaliteit en het verlagen van het energieverbruik ook hoog, dan heb je meer arbeidskrachten nodig.’

Om systematischer met meer mensen en minder nieuwe grondstoffen te hoeven werken en mensen die handig zijn te kunnen inhuren, moet de en de belasting op materialen omhoog. ‘Vanuit ons architectenbureau

In Den Bosch lossen ze het probleem van dure arbeid voor nu zo op: de toekomstige bewonersgroep helpt de aannemer met het ‘oogsten’ en voorbereiden van de materialen. Daardoor kunnen zij daar straks goedkoop wonen.

Voor Peeren is werken als een gemeenschap, zoals in Den Bosch, zelf ook een doel, en niet alleen een middel. ‘Over het algemeen wordt het maakproces van zo’n project als zeer belonend ervaren. Als de hele maatschappij op deze manier te werk gaat, krijg je niet alleen een transformatie van geïmporteerde “maagdelijke” materialen naar hergebruik en reparatie, maar ook van management naar echte arbeid. Dat zorgt op zijn beurt voor sociale hechting, waardoor mensen ook meer spullen en kennis delen.

Foto: Zindzi Zwietering (voor De Correspondent)

Lees meer:

Op naar het tijdperk van negatieve vooruitgang! Wat als we uitstekend blijken te kunnen leven met veel minder hightech op 10 procent van het huidige energieverbruik? Zoals voor het kolen- en olietijdperk, maar dan anders? In het boek The Retro Future maakt John Michael Greer het onvoorstelbare aannemelijk. Lees mijn aanbeveling hier De toekomst van de architectuur ligt in puin De bouw is een van de vervuilendste sectoren. Dat het anders kan, laat de Deense architect Anders Lendager zien. De belangrijkste bouwsteen van zijn ontwerpen? Afval. Lees het artikel van Thomas Hebsgaard hier terug