Nederland: een gaaf land waar kwetsbaren het nakijken hebben
‘Het zal collectief leiden tot enige verarming’, zei premier Mark Rutte begin deze maand over de explosieve kostenstijgingen van 11,9 procent die de Europese Unie dit jaar te wachten staan. De laatste keer dat het leven in Nederland zoveel duurder werd, koos de Britse Conservatieve Partij met Margaret Thatcher haar eerste vrouwelijke leider, beëindigde de Amerikaanse president Gerald Ford de Vietnam-oorlog, en werd Mark Rutte acht. Het was 1975.
Net als toen zijn energieprijzen de boosdoener. Maar anders dan toen staat er geen drammerige sociaaldemocraat aan het roer, maar een goedlachse VVD’er. Dat is nogal een verschil. Toen de oliecrisis was uitgebroken, beklemtoonde premier Joop den Uyl (PvdA) in een historische tv-toespraak de noodzaak om ‘de lasten, waar we nu mee te maken hebben, eerlijk te verdelen: de zwaarste lasten op de sterkste schouders’. Premier Rutte daarentegen richt zich (nog) niet tot het volk, maar benadrukt vooral dat ‘de overheid dit niet allemaal kan oplossen’.
Zoom je uit, dan leven we niet alleen onder een andere premier dan in 1975, maar ook in een heel ander land – een land dat in de kern allesbehalve ‘diep socialistisch’ is. Twee weken geleden publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) een baanbrekend rapport waaruit bleek dat arme gezinnen relatief méér belasting betalen. In ons belastingstelsel dragen de sterkste schouders niet de zwaarste lasten, zo luidde de ondubbelzinnige conclusie. De 1 procent met de hoogste inkomens is een relatief kleiner deel van zijn inkomen kwijt aan de fiscus dan de rest.
Dat is een politieke keuze, en zo ken ik er nog wel een paar. De beslissing van deze regering om net-niet-minima buiten te sluiten van de eenmalige energietoelage van 800 euro?* Een politieke keuze, waarmee ze riskeert dat een groep van 800.000 huishoudens door de grens van bestaanszekerheid zakt.
Het besluit in het regeerakkoord om de belastingen op vermogen en winst te verlagen, terwijl de vier coalitiepartijen (gemiddeld en gecorrigeerd voor zetelaantal) in hun eigen plannen hadden beloofd die lasten juist met ruim 7 miljard per jaar te verhogen? Een politieke keuze, die niet alleen de rijken ontziet, maar ook de indruk wekt dat het gefluister van vermogenden in onze democratie zwaarder weegt dan de stem van de kiezer.
Het halveren van de jonggehandicaptenkorting terwijl een koopkrachtcrisis op het punt van uitbreken staat? Wederom een politieke keuze, waar geen haan naar kraait in de media. De beslissing om dakloze mensen geen prioriteit – of zelfs maar vermelding in een verkiezingsprogramma* van 99 kantjes – te geven, terwijl hun aantal groeide van 18.000 in 2009 naar 32.000 nu? Politieke keuze.
Al twaalf jaar lang verpakt premier Rutte politieke keuzes als functionele overdenkingen, omzwachtelt hij ideologie in pragmatisme, en slaat hij leiden plat tot managen. Bij deze energiecrisis doet hij dat opnieuw: energiecompensatie en belastingverlagingen op brandstof lijken pragmatisch – het is immers energie die duurder wordt – maar het totaalpakket steunt vooral hoge en middeninkomens, simpelweg omdat zij meer energie verbruiken. Spreek je over ‘collectieve’ verarming, dan lijkt het alsof iedereen een vergelijkbaar offer brengt, maar dat is niet de realiteit. Voor rijken is het wel of geen skivakantie, voor armen wel of niet je huur kunnen betalen.
In de Atlas van Afgehaakt Nederland schetsen Josse de Voogd en René Cuperus de geografische en sociaal-economische scheidslijnen tussen de ‘afgehaakten’ en de ‘tevredenen’. Het zal niemand verbazen dat de VVD de meest tevreden kiezers trekt – zij wonen immers in een gaaf land. Maar dat land komt steeds minder overeen met het land van de afgehaakten. De koopkrachtcrisis zal die scheuring dieper maken. Niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa. Geen wonder dat de Franse presidentskandidaat Marine Le Pen deze verkiezingen inzet op koopkracht in plaats van immigratie, en daarmee fors inloopt op Macron.*
In een beschaafd land zijn de ‘winnaars’ of de ‘tevredenen’ niet alleen uit op hun materiële eigenbelang, maar op de vooruitgang van het land als geheel, en in het bijzonder het welzijn van kwetsbare groepen. Joop den Uyl begreep dat, Mark Rutte niet. Sigrid Kaag, ook het gezicht van een tevredenenpartij, leek het te begrijpen. Haar campagneslogan was immers: ‘Laat iedereen vrij, maar niemand vallen’. Jammer dat het tweede deel van die leus tot dusver onzichtbaar is in het regeringsbeleid.
De economische achteruitgang die de onderlaag de komende maanden – of jaren – gaat voelen, is onlosmakelijk verbonden met de morele verarming van de politiek leiders van dit land. Nederland wordt geregeerd door de tevredenen, en dat is te merken.