Vorige week was ik in Deventer voor een debatavond over artikel 22, lid 2 van de Nederlandse Grondwet. Nogal droog, zou je kunnen denken, wie praat er nou een hele avond over één deel van een wetsartikel? Interessanter wordt het als je weet dat dit het artikel is dat over het recht op wonen gaat. Voluit luidt het: ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.’

Wat betekent dit precies, vroegen de programmamakers zich af. En doet de overheid genoeg

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk hier de avond in theater MIMIK, Deventer. Vanwege een technische storing deed de livestream het helaas niet tijdens de eerste tien minuten van het debat.

Ik vond het interessante vragen, omdat ik vorig jaar onderzocht of woningzoekenden hun recht op wonen af kunnen dwingen via de rechter. Dat heeft weinig zin, leerde ik toen, want rechters kunnen zich niet beroepen op de Grondwet. Bovendien is artikel 22 vaag geformuleerd. Wanneer zorgt de overheid voldoende voor woongelegenheid? Ook de internationale verdragen waarin het recht op wonen is geformuleerd, bieden te weinig houvast (dat hoeft niet altijd zo te blijven,

Het recht op wonen is meer dan een dak boven je hoofd

Maar dat het recht op wonen niet af te dwingen is via de rechter, betekent niet dat woningzoekenden er niets aan hebben, leerde ik in Deventer. Het feit dat in wetteksten staat dat goede huisvesting een recht is, kan helpen het debat over wonen te veranderen.

In de internationale verdragen en in de uitleg die daarbij hoort, staat namelijk precies uitgelegd wat het recht op wonen inhoudt, zei Door de beloftes van politici naast de wetteksten te houden, kun je zien of hun plannen voldoende zijn om het recht op wonen te garanderen. En kun je ze dus verantwoordelijk houden.

Het recht op wonen legde De Vries uit. Een woning moet bijvoorbeeld van goede kwaliteit zijn, dus goed geïsoleerd Ze moet ook zekerheid bieden. Het mag dus niet zo zijn dat een huisbaas zomaar de huur op kan zeggen. Ook tijdelijke huurcontracten en antikraakregelingen zijn vanuit het recht op huisvesting bekeken onwenselijk.

De huidige maatregelen tegen de woningnood schieten tekort

De derde deelnemer aan het debat was Rob de Geest, de wethouder voor Wonen van Deventer. Hoe doet Deventer het als het om het recht op wonen gaat, vroeg gespreksleider Oscar Kocken aan De Vries. Nou, zei die, er is in de helemaal niets te vinden over dakloosheid. Terwijl dakloze mensen het sterkst onder de wooncrisis lijden, en zij dus prioriteit zouden moeten hebben bij het oplossen ervan.

Ook is er in de woonplannen van Deventer weinig aandacht voor discriminatie op de woningmarkt, en voor de behoeften van specifieke groepen. Er staat iets in over het bouwen van geschikte woningen voor ouderen, maar mensen met een beperking blijven bijvoorbeeld buiten beeld. (Het is goed om te beseffen dat Deventer hier niet uniek in is, de kritiek van De Vries gaat voor veel gemeenten op.)

Er moeten woningen komen die voor veel van die doelgroepen geschikt zijn, reageerde De Geest. Hij dacht aan flexwoningen, waarvan de bouw een stuk sneller gaat dan van permanente woningen. Iedereen die dringend een huis nodig heeft, zou daarin terecht moeten kunnen, en vervolgens zou de gemeente kunnen kijken of er nog extra zorg nodig is.

De bouw van flexwoningen schiet volgens mij om meerdere redenen tekort. Ze zijn tijdelijk en bieden dus minder woonzekerheid dan een reguliere woning. De kwaliteit is ook minder dan die van een permanent huis, wat alleen al komt

Woonbeleid moet uitgaan van de mensen die een huis zoeken

Maar wat belangrijker is: het woonbeleid (door het hele land, niet alleen in Deventer) gaat te veel over aantallen woningen, en te weinig over de behoeften van woningzoekenden. Daardoor vallen veel mensen buiten de boot. Want wat als je in een rolstoel zit, maar er alleen woningen met een trap te vinden zijn?

Om dit soort problemen zichtbaar te maken, publiceer ik op dit moment een serie interviews met mensen die vastlopen in hun zoektocht naar een goed huis. Ik sprak een vrouw die samen met haar kinderen inwoont bij haar moeder. Bij de vernieuwing van de wijk telt de woningcorporatie haar niet mee, omdat het huurcontract niet op haar naam staat. En ik interviewde een gescheiden vader die

De nieuwste aflevering, die vorige week verscheen, gaat over Yesica, die besloot samen met haar zoontje naar Spanje te emigreren omdat ze in Nederland geen betaalbare woning kon vinden. Aan dat besluit ging een jarenlange zoektocht vooraf, waarbij ze

Om te lezen, kijken en luisteren

  • Dakloze arbeidsmigranten zijn nog zo'n groep waar te weinig aandacht voor is. Zij kunnen geen aanspraak maken op opvang als ze niet kunnen aantonen dat ze ten minste vijf jaar aaneengesloten in Nederland hebben gewerkt. Jochem van Staalduine schreef er een indrukwekkend artikel over voor waarvoor hij daklozen en hulpverleners volgde. legt hij uit hoe hij te werk is gegaan.
  • De woningnood begint bij de handel in grond, zegt hoogleraar vastgoed- en locatieontwikkeling Erwin van der Krabben in In veel gemeenten hebben één of twee projectontwikkelaars cruciale stukken grond in handen op plekken waar nieuwe woningen moeten komen. Daarmee hebben ze een monopolie. Ze hoeven niet te concurreren met andere ontwikkelaars, en kunnen de bouw uitstellen als ze bijvoorbeeld vinden dat de gemeente te veel eisen stelt.
  • Het is al een paar weken geleden verschenen, maar ik vond met Césare Peeren heel interessant. Peeren is mede-oprichter van architectenbureau Superuse, dat grotendeels met hergebruikte bouwmaterialen werkt.

Tot de volgende!

Josta