Nederlanders gaan slordig met hun duisternis om. maar er is geen landelijke wet die het donker beschermt. Er is nauwelijks bewustzijn over het belang van duisternis en dat van het ecosysteem. Zaken waar ik eerder al uitgebreid

Een jaar geleden richtte ik daarom de Nacht-Wacht op. Een project waarmee ik hoop de liefde voor de nacht te vergroten in ons overbelichte land. Het werd geboren vanuit het simpele idee dat je eerder geneigd bent iets te beschermen als je ervan houdt en dat je pas van iets kunt houden als je het kent. Dus sluipen we elke maand opnieuw met kleine groepen door de donkerste plekken van Amsterdam, de schimmenwereld van stadsbossen en -parken.

Inmiddels maakte ik zo’n honderd nachtwandelingen. Genoeg om op te merken hoeveel je ziet als je weinig ziet.

Wie vanuit een verlichte buurt afslaat op een onverlicht pad neemt in eerste instantie nauwelijks iets waar. Menselijke ogen hebben ongeveer een halfuur nodig om maximaal aan donker te wennen. Als dat eenmaal gebeurd is, tekent zich in grijstinten een nieuwe wereld af, zonder details maar vol contouren, gedeeltelijk in elkaar overlopend. Een zee van mistige bomen en struiken die ondanks hun vage vorm aanweziger lijken dan overdag.

Zonder zicht springt de rest van je zintuigen op scherp. Ruik en hoor je dingen die je normaal ontgaan. Vooral het beter ruiken veroorzaakt een gevoel van nabijheid dat ik overdag weinig ervaar. Zicht geeft de dingen hun specifieke positie, beperkt en begrenst ze tot de plek waar je ze ziet. Maar geur weekt ze los van hun locatie: de natte aarde is tot ver boven de grond te ruiken, de jasmijn herken je meters rondom haar standplaats, de ijsvogel is behalve in zijn verenpak ook present in de zweem ammoniak rond zijn nest.

De wereld voelt tijdens zo’n nachtwandeling gek genoeg vaak groter dan als ik in het licht loop. Een ervaring die ik teruglas in een gedicht van de Duitstalige Tsjechische dichter Rainer Maria Rilke. Het vuur beperkt de wereld tot de cirkel die het verlicht, schrijft hij, maar het duister behelst alles: ‘vormen, schaduwen, wezens en mij, mensen en landen –

‘The visible with its space also takes the world away from us’, In het licht om je heen kijkend is er het besef van alles wat je niet kunt zien, omdat je blik begrensd is door ruimte en tijd; in het licht besta je op de plek waar je bent. In het donker neem je die begrenzing niet meer waar. Je drijft door een fluïde wereld zonder zichtbaar begin en einde.

Overgeleverd aan schaduwen en nachtdieren

Maar het donker is toch ook eng, wordt mij vaak gevraagd als ik weer eens ergens het evangelie van de duisternis verkondig. Ja, het donker is eng, maar minder eng dan de meeste mensen denken. Met de Nacht-Wacht lopen we in groepen van 15 tot 20 mensen, genoeg om onze diepgewortelde angst voor duisternis te sussen.

De paar keer dat ik alleen liep (op één hand te tellen) voelde ik die angst wél. Maar wat me rustig hield was het besef: als ik bijna niets zie word ik ook niet gezien. Een gedachtegang die de zwarte deken van onzichtbaarheid maakt dat we in het donker in veel gevallen veiliger zijn dan in het licht.

Door de nacht schuifelen brengt een vreemde combinatie van onkwetsbaar- en kwetsbaarheid met zich mee. Ongezien word je niet veroordeeld, kun je even ontsnappen aan wat je in het volle licht representeert. Tegelijkertijd ben je overgeleverd aan schaduwen en nachtdieren, word je gedwongen voorzichtiger, dus trager, te lopen en dwingt het donker stilte af.

Het donkere bos, waar ik alleen maar schuifelend doorheen kan bewegen, brengt me zonder omweg op de plek waar ik ben

Steeds vaker denk ik dat dit nachtelijk wandelen een zinnig antwoord is op ons oververhitte tijdperk dat opjaagt en aanspoort om voortdurend te reageren, consumeren en productief te zijn. In het licht is het moeilijk stil te staan bij hoe precair de wereld is. Maar in het duister is het alsof ik dichter bij de polsslag van onze tijd kom, dichter bij de wereld waarin van alles uit elkaar dondert terwijl wij leven in een vreemde, losgezongen bubbel waarin we onszelf en elkaar kapot consumeren. Het donkere bos, waar ik alleen maar schuifelend doorheen kan bewegen, brengt me zonder omweg op de plek waar ik ben.

Nachtwandelen is in Nederland niet makkelijk. Veel natuurgebieden zijn na zonsondergang gesloten, maar gelukkig hebben we twee officiële ‘Dark Sky Parks’ waar je terecht kunt voor sterren en duisternis: nationaal park en op Terschelling. Wie deze parken wat al te noordelijk vindt, is van harte welkom om een keer mee te lopen. En wellicht zijn er lezers met tips over mij nog onbekende Hollandse duisternissen waar de hekken ‘s nachts open blijven.

Lees ook:

De schaduwkant van al ons licht: voor elke ster die je ziet, zie je er negen niet Kunstlicht heeft ons veel gebracht, maar tegelijkertijd vervuilt al dat licht onze duisternis. Daardoor raken vogels van de leg, slapen mensen te weinig, en, misschien wel het allerergste, zien we nauwelijks nog sterren. Zo verliezen we onze verbondenheid met de natuur. Lees dit verhaal