Bedrijven die niet (alleen) draaien om groei en winst. Ze bestaan echt
In NRC stond enige tijd geleden een artikel over textiel van schimmels als manier om de mode-industrie te verduurzamen.
Heel cool − schimmels. Dikke aanbeveling: de docu Fantastic Fungi.
Maar of ze de kledingindustrie ‘groener’ zullen maken?
In het stuk in NRC staat:
‘Het idee om textiel te maken van mycelium, ontstond zo’n tien jaar geleden in Silicon Valley. De mode-industrie was gelijk om: een natuurlijk en hernieuwbaar materiaal zou een uitkomst zijn voor een sector die wanhopig zoekt naar manieren om te verduurzamen.’
De schrijver gaat hierin mee met de redenatie van modemerken dat het probleem het gebruik van vieze materialen is, en de oplossing: schonere materialen.
Aan het einde van het stuk lijkt het een andere wending te krijgen, wanneer ze innovatiedirecteur Georgia Parker citeert.
‘[...] de echte oplossing voor de mode-industrie zit niet in enkel innovatieve materialen’, begint ze.
Maar dan gaat Parker verder:
‘De manier waarop katoen wordt verbouwd moet verduurzamen, evenals de manier waarop synthetische materialen worden gemaakt. De oplossing is een combinatie van zowel het verbeteren van de conventionele manier van kleding maken als het gebruik van innovatieve materialen.’
Het probleem is niet een gebrek aan zogenaamd duurzamere materialen (zogenaamd, omdat van veel materialen, ook van schimmeltextiel, niet duidelijk is wat de precieze ecologische impact is − zoals ook in het stuk wordt benoemd), maar een overvloed aan kleren, aan materialen in het algemeen.
Wat dacht je van een schimmel die al onze afgedankte kleren − 11 kilo per persoon aan textiel per jaar in de EU gooien we weg! − opruimt? Maar zolang we de sector laten doorgaan met meer en meer shit produceren en verkopen is ook dat symptoombestrijding.
Als niet winstmaximalisatie maar kwaliteit vooropstaat
Over meer, meer, meer gesproken. Lezend over bedrijven die niet als hoogste doel hebben om elk jaar meer te groeien (althans, niet in termen van geld), kwam ik een bijzonder interessant voorbeeld tegen.
Namelijk het Oostenrijkse bedrijf GEA, dat onder meer schoenen maakt onder de merknaam Waldviertler.
De Oostenrijker Heinrich Staudinger begon in de jaren 80 met de verkoop én productie van schoenen. In die tijd sloten veel schoenenfabrieken in het land hun deuren en verschoof de productie veelal naar China. Banen creëren was volgens Staudinger de eerste en belangrijkste reden voor het openen van een eigen fabriek in de crisisregio Waldviertel.
Waldviertler maakt het voor klanten financieel aantrekkelijker om schoenen te laten repareren in plaats van een nieuw paar te kopen, en wijst op de milieuvoordelen hiervan. De winst die het bedrijf maakt, steekt het niet in de productie van meer schoenen, maar in het verbeteren van de kwaliteit van bestaande modellen en in het ‘werkgeluk’ van werknemers. Bijvoorbeeld door het organiseren van cursussen, muzieklessen, culturele uitjes, etc.
Bij Waldviertler wordt het niet als mislukking gezien als er geen winst wordt gemaakt. Zolang ze kunnen betalen wat betaald moet worden (denk aan personeel en productiekosten), is het goed. De kwaliteit van de producten en van werk en leven staat voorop. De groei van het bedrijf wordt gemeten aan de hand daarvan, in plaats van winstgroei.
Een bedrijf als Waldviertler druist in tegen alle gangbare bedrijfs- en economische logica. En toch laat het zien dat het levensvatbaar kan zijn. Dit soort voorbeelden mogen wat mij betreft meer aandacht krijgen, meer dan een paar mediagenieke schimmelschoenen.
Ken jij meer van dit soort bedrijven? Of werk je zelf bij een bedrijf dat (om wat voor reden dan ook) bewust niet wil groeien in termen van winst?
Fijne week gewenst,
Emy
P.S. Brussel presenteerde onlangs een plan tegen verspilling en vervuiling door kleren (en andere producten). Regels moeten ervoor zorgen dat kleren onder meer langer meegaan. Wat is de bedoeling, en heeft het kans van slagen? Je leest het hier.