Mensen willen geen gerechtigheid. Ze willen zeiken

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustraties door Alex Chilvers

Hoe eerlijker de wereld wordt, hoe minder er te zeiken valt. Dat zou je denken. Maar twee recente incidenten uit de Eredivisie bewijzen het tegendeel. Conform de Wet van behoud van gezeik.

Hoe goed het ook gaat met de wereld, er zal altijd evenveel geklaagd worden.

Zo de Wet van behoud van gezeik. Criminaliteit, verkeersveiligheid, integratie, of wat dan ook – ook al wijzen veel of alle indicatoren de goede kant op, toch mensen er over.

Subliem nieuw bewijsstuk van deze wet: voetbal.

Vroeger was het voetbal vaak oneerlijk. Scheidsrechters maakten regelmatig Dat kon je ze nauwelijks kwalijk nemen: het spel is snel, de regels zijn niet zwart-wit, en scheidsrechters hebben maar een paar ogen.

De komst van de video-assistent-scheidsrechter (VAR) veranderde dat. Scheidsrechters kregen hulp van collega’s die over videobeelden beschikten. Geen wedstrijd zou meer worden verpest door onnodige arbitraire fouten. Minder fouten, minder onrecht, minder gezeik!

En inderdaad: de fouten zijn Het onrecht daardoor ook. Maar het gezeik? Dat is – conform de Wet van behoud van gezeik. En toch werpt het een inmiddels klassieke vraag op.

Hoe dan?!?

Verklaring 1: Gezeik door een echte fout

Recent boden twee typen incidenten uit de Eredivisie een antwoord op die vraag.

Het eerste type incident is ‘gezeik door een daadwerkelijke fout’. Ondanks de VAR maken scheidsrechters namelijk nog steeds grote fouten, terwijl het publiek door het bestaan van de VAR zulke fouten minder accepteert. ‘Waar is die VAR anders voor?!’

Dat zit zo. De VAR corrigeert de scheidsrechter als een beslissing ‘overduidelijk’ fout is. Als de VAR alle fouten zou corrigeren, zou de VAR de echte scheidsrechter worden – door al die camerabeelden ziet hij/zij veel scherper. De VAR zou dan continu ingrijpen; het spel zou vreselijk vaak stilliggen.

Het VAR-protocol daarom kleine foutjes; ‘overduidelijke fouten’ zijn niet acceptabel. Maar wat is ‘overduidelijk fout’? Dat is niet altijd helder. En omdat dat niet helder is, blijft de kans bestaan dat de VAR een fout maakt. En dus gaat het soms goed fout. Zoals bij Feyenoord-PSV vorig weekend.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
De situatie met de strafschop tijdens Feyenoord-PSV.

PSV’er Mauro Júnior krijgt in de laatste minuut een bal tegen zijn arm. Hands, volgens de scheidsrechter, en dus een strafschop. Een hardvochtig oordeel. De speler stond dicht bij de plek van het schot en hield zijn armen dichtbij zijn romp – twee belangrijke bij het bepalen van strafbaar hands.

Maar de VAR corrigeert de scheidsrechter niet – vermoedelijk conform het mantra ‘discutabel is acceptabel’. Feyenoord benut de strafschop; PSV’s kansen op het kampioenschap slinken tot bijna nul. Gevolg: gezeik. Episch gezeik. gezeik zelfs. Hiervoor is de VAR toch gemaakt?

Een dag later de KNVB de fout. Maar zie het in breder perspectief: sinds de VAR – door de VAR – is een dergelijk incident extreem zeldzaam. Het incident waar ziet dat de scheidsrechter/VAR het fout heeft en dat iedereen gelijk heeft. Maar als zoiets gebeurt, dan komen compenserende mechanismen op gang.

Het gezeik dat de VAR heeft weggenomen, heeft zich verplaatst. Het op die steeds zeldzamere momenten – een belangrijke verklaring voor het behoud van gezeik.

Verklaring 2: Mensen willen geen gerechtigheid. Ze willen zeiken

En toch: dit soort situaties komt vrijwel nooit meer voor. Waarom het gezeik dan toch is gebleven? De verhoogde intensiteit van het gezeik kan geen afdoende verklaring zijn. Dit leidt tot een tweede antwoord: mensen willen graag zeiken.

Dat is goed te zien in een tweede type incident: gezeik door een vermeende fout. Incidenten waarin zegt dat de scheidsrechter het fout heeft, terwijl de scheidsrechter het goed heeft, en dat laatste niemand interesseert. Zoals gebeurde na de 1-0 bij PSV-Willem II op 1 mei.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Samenvatting PSV - Willem II.

In de tweede minuut ontvangt PSV-aanvaller Carlos Vinícius de bal. Hij staat net buitenspel, maar de grensrechter Vinícius speelt de bal terug naar zijn ploeggenoot Ibrahim Sangaré, die nog op de speelhelft van PSV staat. Drie passes en vijf seconden later is het 1-0. Tenminste: zo lijkt het.

Maar dan volgt het inmiddels bekende beeld: de scheidsrechter drukt zijn oordopje dieper in zijn oor. De VAR heeft iets gezien; het doelpunt is mogelijk ongeldig. De VAR vraagt scheidsrechter Jochem Kamphuis de beelden zelf te bekijken aan de rand van het veld. De herhaling maakt de reden duidelijk: Vinícius stond buitenspel. Case closed. Zou je denken.

Alleen: de regel is gecompliceerder. Het buitenspel van Vinícius is voor de VAR alleen strafbaar als het hoort bij de Wat is de aanvallende spelfase? De definitie is niet precies. Maar Kamphuis geeft na de wedstrijd twee belangrijke criteria: de bal moet voorwaarts gaan (richting het vijandelijke doel) en de bal moet niet terug worden gespeeld naar de eigen

Anders gezegd: dat Vinícius de bal terugspeelde naar Sangaré, kan duiden op een nieuwe aanvalsfase, maar dat hoeft niet. Maar omdat de bal de middellijn passeert – een objectief criterium – begint daarna wel een nieuwe aanvalsfase. (Zelfs al het als dezelfde aanval.) Dus zit het strafbare buitenspel van Vinícius niet in de aanvalsfase – en dus heeft het buitenspel geen invloed op het

En dus, zegt scheidsrechter Kamphuis, is dit een rechtmatige goal.

Waarom de regels checken als je ook OPHEF kunt genereren?

Scheidsrechters kennen de spelregels goed – het is hun vak. En dus is het een redelijk uitgangspunt dat ze in dit soort situaties gelijk hebben – of minimaal een sterke case. Bij twijfel: pak de regels erbij. Het luistert vaak nauw.

Maar zo werkt het niet. Mensen redeneren vaak niet vanuit de spelregels, maar vanuit wat zij vinden dat de spelregels zijn, of wat de spelregels zouden moeten zijn. Zelfs mensen die zich professioneel bezighouden met voetbal. Mensen die dus weten – of zouden moeten weten – dat het nauw luistert.

Zoals gebeurt na PSV-Willem II. De in de studio van sportzender ESPN is groot. Bij analyticus Hedwiges Maduro, bij analyticus Kenneth Pérez, maar vooral bij presentator Jan Joost van Gangelen. ‘Ik begrijp Kamphuis echt helemaal niet. Maar jullie zijn ervoor om echt je mening te geven.’

Pérez: ‘Ik ben het helemaal met je eens. Ik snap er he-le-maal niks van. (...) Hij [Kamphuis] zegt iets van: die bal wordt teruggespeeld en dan verder gespeeld…’

Van Gangelen: ‘Maar dat is helemaal geen regel!’ (...) ‘Dat is complete on… dat is helemaal de regel niet!’

Maduro: ‘Willem II had gewoon de bal moeten hebben.’

Van Gangelen: ‘Het moet bijna een black-out zijn,

Maduro: ‘Het slaat helemaal nergens op.’

Pérez raakt toch een beetje aan het twijfelen: ‘...blijkbaar is de middellijn een harde eis...’

Maar Van Gangelen niet. ‘Ik vind het complete onzin. Ik geloof er helemaal geen biet van. (...) Ik ga Van Egmond bellen.’ Dick van Egmond is de baas van de scheidsrechters bij de KNVB.

Pérez: ‘Als het niet klopt… Je kunt niet zomaar je eigen...’

Van Gangelen: ‘... regeltjes verzinnen.’

Pérez: ‘Precies.’

Kortom: de mannen gooien Kamphuis voor de bus. En daar blijft het niet bij. Twitter Nieuwssites lichten de controverse uit. Bekende vinden het ook belachelijk. Wat weer wordt door de nieuwssites.

En ESPN kent de wetten van de ophef ook: het fragment wordt met KAPITALEN en emoji’s de wereld ingeslingerd: ‘OPHEF na beslissing KAMPHUIS: "Als dit NIET KLOPT: SCHORSEN!" 🧐 | PSV - Willem II’. Op moment van schrijven: meer dan 87.000 views en meer dan 1.500 likes.

De tweede verklaring voor het gebleven gezeik: we willen zeiken. En het loont ook nog.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Het volledige fragment over de 1-0 van PSV-Willem II

Verklaring 3: De waarheid is saai en boeit niet

De beslissing was overigens de juiste.

Natuurlijk: de assistent-grensrechter had het buitenspel moeten zien. Maar dat gebeurde nu eenmaal. De VAR kan alleen kijken naar de laatste aanvalsfase – en dient daarbij de definitie te volgen, hoe wrang die soms ook uitpakt. En daarin gebeurde niets strafbaars.

– de scheidsrechtersbaas – bevestigt per telefoon de lezing van Kamphuis. Binnen het korps is deze beslissing niet zegt Van Egmond. Sterker, dit was zo duidelijk een regelconform doelpunt, dat de VAR Kamphuis niet had hoeven vragen om de beelden te bekijken.

Dat hij dat wel deed, suggereerde onenigheid. De VAR roept de scheidsrechter immers in principe alleen als hij denkt dat de scheidsrechter een overduidelijke fout heeft gemaakt. En dus wakkerde de VAR de twijfel over de juistheid van de beslissing verder aan.

Dat had Van Egmond ook aan ESPN-presentator Jan Joost van Gangelen uitgelegd – want Van Gangelen heeft hem inderdaad gebeld. Later in de uitzending meldt Van Gangelen dit – heel correct. Maar helpt dat? De ophef was al gestold. Fragmenten van de correctie – ‘OPHEF na beslissing KAMPHUIS was ONTERECHT: PÉREZ en MADURO een uitzending GESCHORST’ – zijn er niet.

Sterker: wordt melding gemaakt van het feit dat de beslissing juist is. De markt voor de waarheid is blijkbaar niet zo groot. Dat blijkt ook uit de omgang met Kamphuis’ uitleg. Die dient minder als aannemelijke verklaring voor de beslissing dan als kanonnenvoer – in de studio

Van Egmond reageert er gelaten op. ‘Dat is het lot van de arbitrage. We worden met regelmaat voor de bus gegooid. Soms hebben de critici een punt. Maar het gebeurt ook regelmatig dat ze de regels of niet weten hoe ze moeten worden uitgelegd.’

Zoals bij de 1-0 van PSV-Willem II.

Verklaring 4: De voetbalbond biedt weinig transparantie en uitleg

Nu is er wel een belangrijk punt te maken ter verdediging van de critici van Kamphuis. De regel die hij toepast is voor buitenstaanders niet of nauwelijks te kennen.

Scheidsrechters kennen hem natuurlijk wel. Van Egmond is helder over de situatie bij PSV-Willem II: ‘Als de bal teruggaat naar eigen helft, dan is weg. Dan is er echt sprake van een nieuwe aanvalsfase.’ En dus: geldig doelpunt. In het korps is daar unanimiteit over, zegt hij. Maar hoe kan een niet-topscheidsrechter dat weten?

Nou, niet.

De belangrijkste spelregels van het voetbal, de Laws of the Game, zijn uiteraard Maar de fijne nuances, interpretaties en toepassingen van de regels – en daar zit ’m vaak de discussie – zijn terug te lezen. Het – het document met VAR-werkinstructies – is bijvoorbeeld niet openbaar.

En het gebrek aan transparantie reikt nog verder: sommige toepassingen van spelregels zijn alleen verbaal aan de professionele scheidsrechters uitgelegd. Bijvoorbeeld het criterium van de middellijn bij het bepalen van de ‘aanvallende fase’ – dat staat in het niet-openbare VAR Handbook.

Maar het is wel van de regel. Sommige van zulke interpretaties leggen de scheidsrechters aan het begin van het seizoen uit aan spelers en media. En soms komt er uitleg na incidenten – zoals na PSV - Willem II. Jochem Kamphuis onthulde toen het bestaan van het criterium van de middellijn – eerder was dit nog genoemd.

Maakt dit de publieke veroordeling van Kamphuis terecht? Nee. Had transparantie de veroordeling kunnen voorkomen? Moeilijk te zeggen. Maar het maakt het ‘analytici’ wel makkelijker iets kloppends te beweren, of moeilijker iets onzinnigs te zeggen, als je de regels ergens zou kunnen teruglezen.

Want als je de spelregels niet eens kunt kennen, dan val je terug op je intuïtie, zoals de heren na de wedstrijd in de televisiestudio deden.

Verklaring 5: Meer uitleg leidt niet per se tot meer acceptatie. Het leidt tot nieuwe vragen

Meer uitleg en transparantie zou kunnen schelen – zou je denken.

Van Egmond is het daarmee eens. Hij is – in principe – voor meer transparantie. Alleen gaat hij er niet over. Het openbaar maken van de spelregels – alle spelregels – is van de FIFA, UEFA en de spelregelcommissie IFAB.

Het alternatief, tot die tijd, is om individuele situaties uit te leggen – zoals Van Egmond in dit geval doet. Dat kan alleen niet altijd, zegt hij, om de simpele reden dat er te veel gevallen zijn. De spelregels bieden altijd een zekere ruimte voor interpretatie – en dus debat. ‘En dan blijf je bezig’, zegt Van Egmond. ‘Dan zouden we er specifieke mensen voor in dienst moeten nemen.’

Daarnaast zitten er ook nadelen aan transparantie. ‘Onze ervaring is: hoe meer antwoorden we geven, We kunnen uitleggen wat we willen, maar het wordt soms toch niet geaccepteerd. En als er daarna een fout wordt gemaakt [in tegenspraak met de gegeven uitleg], dan wordt dat nog minder geaccepteerd. Zo van: ‘Toen zei je dit, en

Een tijdje waren er volop antwoorden. Elke zondagavond bespraken de scheidsrechtersbazen – Van Egmond en collega Reinold Wiedemeijer – op ESPN het optreden van de scheidsrechters. Maar dat item is dit seizoen De scheidsrechters hadden er genoeg van. De focus lag vrijwel alleen op de fouten die scheidsrechters maakten.

En hun bazen deinsden er niet voor terug hun werknemers harde te geven – live op tv. Uiterst transparant, uiterst onprettig: publieke functioneringsgesprekken in afwezigheid van de werknemer zelf. En het werd – uiteraard – allemaal weer breed uitgemeten op de en sociale media. Van Egmond: ‘En dan zeiden de scheidsrechters: daar worden wij niet beter van.’

Transparantie leidde dus tot stress. En waartoe stress leidt, mag helder zijn: meer fouten. En fouten leiden tot gezeik. Kortom: een officiële wet mag van behoud van gezeik niet zijn – nog niet. Maar hij bestaat zeker – kijk maar naar wat er gebeurt met de scheidsrechters.

Meer lezen?