In de VS is openlijke homofobie uit. Vage vibes en slinkse wetgeving zijn in
Het zal je niet zijn ontgaan: conservatief rechts boekt in de Verenigde Staten de laatste tijd opvallende successen.
Zo tekende gouverneur van Florida Ron DeSantis eind maart nog de ‘Don’t say gay-wet’, die het bespreken van of lesgeven over seksuele oriëntatie en genderidentiteit in de basisschoolklas aan banden legt.
Een maand later werden in dezelfde staat 54 wiskundeboeken afgekeurd, omdat ze rekensommen bevatten waarin leerlingen onder andere statistieken over raciale vooringenomenheid voorgeschoteld kregen. Ook dat mag niet meer; sinds begin dit jaar is het in Florida niet toegestaan voor scholen of private partijen om mensen met een bepaalde huidskleur, een bepaald gender of een bepaalde nationaliteit een schuldgevoel aan te smeren over de historische wandaden van hun sociale groep. En hoewel lesstof over slavernij, vrouwenonderdrukking of critical race theory niet verboden is, mogen leerkrachten hun leerlingen er niet mee ‘indoctrineren’.
Wie mij kan vertellen waar die grens ligt krijgt een prijs.
En dan zijn er nog de staten Tennessee, Arizona, Georgia, Iowa, Kentucky, Oklahoma, South Dakota en Utah, waar transgender personen uit de vrouwensport werden verbannen. En is er het gelekte voornemen van het Hooggerechtshof om middels een uitspraak over anti-abortuswetgeving in Mississippi het Roe v. Wade-vonnis uit 1973 terug te draaien. Waardoor het weer legaal zou worden voor individuele staten om abortus te verbieden.
De Democraten hebben de macht in het Huis van Afgevaardigden (nipt weliswaar), de Senaat (nog nipter) en het Witte Huis. Maar van de regeringen van staten, gouverneurs en leden van het Hooggerechtshof is de meerderheid Republikeins. En op elk van die niveaus weet de partij betekenisvolle overwinningen te scoren in de voortwoedende cultuuroorlog.
Woke op de slachtbank
Misschien hebben we hier te maken met wat The New York Times-journalist Ezra Klein laatst ‘the iron law of opposition’ noemde: de overwinningen van onze politieke tegenstanders lijken altijd groter en belangwekkender dan die van de kant waar wij onszelf toe rekenen.
Progressief linkse politici en activisten zullen vooral zien dat sociale ongelijkheid en systemische onderdrukking bij lange na de wereld nog niet uit zijn. Maar voor hun conservatieve tegenhangers is alleen de schijnbare alomtegenwoordigheid van hun woke gedachtegoed al genoeg om te geloven dat links de cultuuroorlog keihard aan het winnen is.
En misschien hebben ze ergens ook wel een punt. In sommige opzichten is progressief Amerika ook aan de winnende hand. Waar in 1996 nog bijna 70 procent van de Amerikanen tegen het homohuwelijk was, is inmiddels ongeveer hetzelfde percentage vóór. Een radicale verschuiving die zich in nog geen dertig jaar voltrok.
Het resultaat is echter dat tegenstanders zich om het hardst vastbijten in de kwesties waar ze nog wel vat op kunnen krijgen. Een soort tot-hier-en-niet-verder-mentaliteit, die zich in de Republikeinse partij momenteel laat gelden door een felle anti-wokepolitiek en scoringsdrang op met name ideologische issues.
En woke moet niet zomaar ter discussie worden gesteld, nee, woke moet helemaal kapot, koste wat het kost. En als het niet lukt het woke-spook in één keer het hoofd af te slaan, dan maar middels lingchi.
Ook met duizend kleine sneetjes krijg je de kop uiteindelijk wel van de romp.
De slinkse strategie van de homovriendelijke homofoob
Een van die sneetjes is de eerdergenoemde ‘Don’t say gay-wet’ uit Florida. En die wet laat knap zien hoe slinks de Republikeinen te werk gaan.
Zoals politiek commentatoren als Dave Rubin van het conservatieve YouTubekanaal The Rubin Report keer op keer benadrukken: de ‘Don’t say gay-wet’ heet eigenlijk de ‘Parental Rights in Education law’, en dat is precies waar het om gaat. Ouders krijgen middels de wet meer inspraak in wat hun kind op school geleerd wordt. Als er dus iets over homoseksualiteit of trans-zijn besproken wordt op school, moet dat in elk geval in volledige openheid naar de ouders gebeuren. En die moeten er vervolgens ook wat aan kunnen doen als zij dat willen.
In werkelijkheid ligt het iets gecompliceerder. De wet verbiedt namelijk wel degelijk ‘classroom discussion’ en ‘classroom instruction’ over seksuele oriëntatie en genderidentiteit voor kinderen tot en met groep vijf. Voor oudere kinderen mag het alleen op een manier die ‘appropriate’ is.
Wat dat precies betekent, is niet helemaal duidelijk. Betekent het dat je kinderen straks geen les meer mag geven over Stonewall, dat je geen boekjes meer mag voorlezen waarin de hoofdpersoon twee moeders heeft, dat een trans leerling geen klassikale coming-out mag hebben?
Onduidelijk. Maar dat is precies de bedoeling. In dezelfde wet wordt namelijk bepaald dat ouders scholen mogen aanklagen als er in de klas iets gebeurt dat hun niet zint, en dat de schooldistricten (nu al zwaar ondergefinancierd) de kosten voor deze rechtszaken zelf moeten dragen. De verwachting is dus dat scholen vanzelf zo min mogelijk zichtbaarheid van de lhbti+-gemeenschap in de klas zullen toelaten, uit angst voor proceszieke ouders.
Gouverneur Ron DeSantis, die de wet de afgelopen maanden tot op het bot verdedigde en daar alleen maar populairder van werd, hoeft het bespreken van homoseksualiteit op school dus helemaal niet te verbieden. Het volstaat om een vage vibe rondom seksuele oriëntatie te creëren, en ouders vervolgens onbeperkte mogelijkheden te geven om het lhbti-spook terug zijn kast in te slaan.
Je gaat er haast van terugverlangen naar de tijd waarin figuren als Anita Bryant of Rick Santorum homoseksualiteit nog ouderwets met bestialiteit of pedofilie vergeleken. Zulke openlijke homohaat is duidelijk uit de mode, en dat maakt het bestrijden ervan extra ingewikkeld.
Dave Rubin – zelf homoseksueel – ging recent nog bij DeSantis eten, en verzekerde zijn kijkers er later van dat het woord ‘gay’ heus gezegd mocht worden aan tafel. En DeSantis’ vrouw wenste hem en zijn partner nog het allerbeste met de gezinsuitbreiding die zij binnenkort verwachten. Hoe kan zo iemand nou homofoob zijn?
Het jammere is dat het straks niet meer aan DeSantis ligt of Rubins kinderen in de klas over hun vaders mogen vertellen, maar aan die ene ouder op hun school die vindt dat het niet kan.
Zolang die ouder zin heeft om te betalen voor een rechtzaak, heeft homofobie vrij spel.
Dat was ’m weer. Tot de volgende!
Valentijn