Toen Donald Trump in 2018 met zijn kenmerkende bombarie de oprichting aankondigde van een speciale krijgsmacht voor de ruimte, regende het grappen en cynisch commentaar.
Was de aarde soms te klein voor de grootheidswaan van de toenmalige Amerikaanse president? Waarom leek dat logo van de United States Space Force zo op het logo van Star Trek? Was dit het zoveelste bewijs van Trumps onvermogen om feit en fictie uit elkaar te houden? De aankondiging leidde zelfs tot een satirische Netflixserie, Space Force, waarin de draak wordt gestoken met Trumps buitenaardse plannen.
Maar wat toen ridicuul klonk, is inmiddels status quo. Een jaar na die aankondiging bestempelde de NAVO de ruimte officieel tot militair domein. Naast land, zee, lucht en cyberspace is nu ook het heelal een element van de krijgsmacht. Frankrijk, Rusland, Iran en India hebben in navolging van de Verenigde Staten een militair ruimteprogramma opgetuigd; in een aantal andere landen is een dergelijke macht in ontwikkeling. China had overigens al voor de Verenigde Staten een aparte ruimte-eenheid opgericht in zijn rangen.
De ruimte controleren is de aarde controleren
Je zou kunnen zeggen: niks nieuws onder de zon. De ruimte is altijd een militair domein geweest.
Dat begon al met het eerste mensgemaakte object buiten de dampkring: een dodelijke V2-raket van de nazi’s. Er volgden vele spionagesatellieten en geheime militaire missies, en sinds de eerste Golfoorlog vervult ruimtetechnologie een cruciale rol in oorlogsvoering. Of zoals oud-luitenant-kolonel van de Nederlandse luchtmacht Patrick Bolder het formuleert als ik hem spreek aan de telefoon: oorlog is allang niet meer uitsluitend staal tegen staal. Strijd zonder satellieten is voor een grootmacht niet meer denkbaar.
Bolder is inmiddels strategisch analist bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies, onder andere op het gebied van de militarisering van de ruimtevaart, een veld dat de laatste jaren exponentieel groeide. Wie wil winnen, legt hij uit, moet toegang hebben tot de meeste strategische informatie, en die verkrijg je vanuit het hoogste punt, ver boven de wolken. De voormalige Amerikaanse president Lyndon B. Johnson zei het al in 1960: de ruimte controleren is de aarde controleren.
Maar de apparatuur waarmee we die controle uitoefenen is kwetsbaar, en door het toenemende aantal satellietlanceringen is het botsingsgevaar in de ruimte in grote mate gestegen. Daarbij vormen ook de groeiende geopolitieke spanningen een gevaar. Dat er de afgelopen twintig jaar steeds meer antisatellietwapens zijn getest is veelzeggend. Concrete cijfers zijn er niet, maar uitgaande van de tests die plaatsvonden is duidelijk dat in ieder geval China, India, Rusland en de Verenigde Staten satellieten kunnen uitschakelen of verblinden.
Satellieten hebben betere bescherming nodig
Een beschadigde satelliet is niet alleen militair gezien onhandig, maar kan ook grote problemen veroorzaken in ons dagelijkse bestaan. Van financiële chaos omdat er op aarde niet meer gepind kan worden tot het op drift raken van mensen en schepen omdat gps niet langer werkt.
En dus is het hoog tijd, zegt Bolder, om satellieten beter te beschermen. Daarvoor zijn verschillende technieken in ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld een coating die bestand maakt tegen een aanval met laserstralen. Ook het beter beveiligen van grondstations en het snel kunnen vervangen van beschadigde ruimteapparatuur staan op Bolders lijstje.
Wetgeving is gebaat bij duidelijke grenzen, precies waar het buiten de dampkring aan ontbreekt
Behalve praktische oplossingen, zegt de oud-militair, moeten er ook duidelijker regels komen. Het sterk verouderde Ruimteverdrag, het meest gezaghebbende verdrag met betrekking tot het heelal, stamt nog uit de tijd van de Koude Oorlog en is niet toereikend in een tijd waarin private spelers en nieuwe grootmachten zich in de ruimte laten gelden. Er is dus nieuwe wetgeving nodig. En daar wringt de schoen. Want wetgeving is gebaat bij duidelijke grenzen, precies waar het buiten de dampkring aan ontbreekt.
Landsgrenzen lopen verticaal door tot in het luchtruim boven een staat, maar ergens gaat dat luchtruim over in de ruimte. En vanaf dan valt er geen territoriale grens te trekken, simpelweg omdat er geen territorium is, alleen maar de voortdurende beweging waarmee de meeste satellieten in hoog tempo over talloze soevereine staten draaien.
En niet alleen landsgrenzen, ook verschillende domeinen vervloeien buiten de dampkring. Het is onmogelijk de ruimte onder te verdelen in militair en civiel terrein.
De Starlinksatellieten van Elon Musk werden daar onlangs een goed voorbeeld van. In februari stelde Musk een grote hoeveelheid satellietontvangers voor zijn Starlinkconstellatie beschikbaar voor Oekraïne, toen de Oekraïense toegang tot het internet door de Russische invasie bedreigd werd. Musks satellieten, tot dan toe ingezet voor civiele doeleinden, werden daarmee in zekere zin onderdeel van de oorlog. Het zou volgens Patrick Bolder zomaar kunnen dat Rusland ze nu als militair doelwit bestempelt.
De ruimte als lachspiegel voor de aarde
Ruimtetechnologie wordt in toenemende mate gelanceerd door commerciële partijen. Die maken bij de verkoop van hun informatie geen onderscheid tussen militaire en civiele bieders. Wetenschap, toerisme, commercie en oorlog: alles draait daarboven in dezelfde banen rond.
In zekere zin fungeert de ruimte zo als lachspiegel voor de aarde. Ze vervormt onze obsessie met grenzen en regels, maakt wereldse kaders vaag. En daarmee is de toenemende kosmische chaos misschien wel een van de meest ingewikkelde problemen van onze tijd. Een probleem, bovendien, wat we onmogelijk kunnen laten liggen. De komende jaren worden er tienduizenden nieuwe satellieten gelanceerd. Daarmee ontwikkelt de ruimte zich volgens experts tot het meest licht ontvlambare domein voor internationaal conflict.
De Belgische rechtsgeleerde Ward Munters promoveert op de kosmische lachspiegel. Dat de praktijk op de juridische werkelijkheid vooruit loopt, vindt hij niet vreemd. Ontwikkelingen in de ruimte gaan nu immers razendsnel en de belangen zijn enorm. Zie dan maar eens met bindende verdragen te komen die door alle belanghebbenden worden geratificeerd. En om überhaupt ooit zover te komen, zegt Munters, moeten we eerst eens leren om anders naar de ruimte te gaan kijken.
Want we leven, zegt hij, nog altijd met het mythische idee van de ruimte als een weidse leegte waar we kunnen doen wat we willen. Maar de (nabije) ruimte raakt vol. Er blijkt helemaal geen plek voor alles en iedereen. Dat grote zwarte onbekende dat de mensheid millennia deed dromen over kolonisatie en ontsnapping, is nu een drukbevolkte provincie van de aarde waar iedereen in elkaars vaarwater zit.
Wat de ruimte gemeen heeft met de zee
Helemaal nieuw is de situatie niet, zegt Munters. ‘Deze militarisering kun je tot op zekere hoogte naast de godsdienstoorlogen leggen die in Europa woedden voordat in de zeventiende eeuw de soevereiniteit in het leven werd geroepen. De macht van de adel en de paus waren niet afgestemd op territoriale basis. Allerlei partijen vochten daar, elk met eigen belangen, in een ongedefinieerd landschap.’
‘Elk land is feitelijk een kuststaat van het heelal’
Ook nu zweeft alles daarboven kriskras door elkaar – verschillende partijen kruisen en botsen in een ongeordend veld. Maar helemaal tot het einde gaat die vergelijking niet op, geeft Munters toe. Anders dan destijds kunnen we in deze situatie het opdelen van territorium niet gebruiken als oplossing.
Een andere vergelijking dan: de zee. Munters: ‘Ook daar heerste lange tijd chaos voordat het tot duidelijke afspraken kwam. Die afspraken vloeiden voort uit de regel van het kanonschot: de reikwijdte van je wapen bepaalde de reikwijdte van je territoriale macht. Daar waar je kanonskogel landde, werd de zee van iedereen.’
Maar als het op de ruimte aankomt moeten we anders redeneren, vindt Munters. ‘Elk land is feitelijk een kuststaat van het heelal. En antisatellietwapens verdwijnen niet, zoals kanonnen, met een plons in zee, maar veroorzaken ruimtepuin met het risico op gevaarlijke kettingbotsingen.’
Een nieuwe manier om naar de ruimte te kijken
De ruimte heeft een eigen dynamiek, maar het lukt ons mensen volgens Munters slecht om daar werkelijk voor open te staan. Als er wordt gesproken over het besturen van de ruimte hoort de onderzoeker doorgaans twee voorstellen: het optuigen van een overkoepelend machtsorgaan dat handhaaft in de ruimte, of het allemaal overlaten aan de markt. Autoritaire orde of neoliberale chaos. Maar beide opties, stelt hij, verraden een denken vanuit de aarde, terwijl we vanuit de ruimte zouden moeten denken. Niet binair, maar vanuit veelvoud. Niet vanuit vaste coördinaten, maar vanuit voortdurende verandering.
Voor een duurzame orde in de chaos zit er volgens Munters niets anders op dan al die duizenden ruimteobjecten structureel te analyseren. Heel precies in kaart te brengen hoe elke satelliet die er nu rondzweeft in verbinding staat met civiele, commerciële of andere partijen. Om goed beleid te maken, moeten alle belangen in zicht zijn.
Ik stel het me voor als een zeekaart van de ruimte, waar satellieten de eilanden zijn en de vaarroutes de belangen die van boven naar beneden stromen. Een ruimte die geen ruimte meer is, de leegte definitief ingevuld. Een kaart die aan de bovenkant uitmondt in een eindeloos terra incognita. En aan de onderkant begrensd wordt door de vechtlustige kustbewoners van een kleine planeet ergens aan de rand van de Melkweg.
Meer lezen?
De prijs van altijd en overal internet, gps en buienradar: een hemel vol ruimtepuin In de nabije toekomst zal een op de vijftien lichtpuntjes die we ’s nachts aan de hemel zien door onszelf gelanceerd zijn. Satellieten beschermen en verbinden ons, maar maken ons ook steeds afhankelijker van de nabije ruimte. En dat is gevaarlijk, vanwege een toenemend risico op botsingen en een gebrek aan wetten daarboven.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!