Wat Shasha (31) ervoer na 8 maanden basisinkomen: als je de kans krijgt om te falen, kom je verder

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Honderd burgers schenken maandelijks 50 euro, om zo vijf huishoudens tijdelijk een soort basisinkomen te bieden. Zonder tegenprestatie. Dat is het idee achter Collectief Kapitaal. Shanayda ‘Shasha’ Triebel was een van de ontvangers. ‘Het extra geld gaf me ruimte om een negatieve spiraal te doorbreken, om te ontdekken en te durven falen.’

Een jaar geleden Collectief Kapitaal, dat toen nog in de kinderschoenen stond.

Burgers wilden een aantal andere burgers die het financieel zwaar hadden op eigen initiatief een soort basisinkomen geven. Honderd vrijwilligers schonken elk 50 euro in de maand, acht maanden lang. Dat betekende dat vijf kwetsbare huishoudens in die periode konden beschikken over duizend euro in de maand extra. Zomaar, zonder voorwaarden. Als oefening in solidariteit.

Inmiddels is een eerste fase van het experiment achter de rug, in Amsterdam-Noord. Maar de groep van vrijwilligers wil verder. Op 13 juni start daarom een nieuwe crowdfundingcampagne met een streefbedrag van 160.000 euro. wil bovendien uitbreiden naar Rotterdam en heeft de intentie om alle ervaringen om te zetten in een soort kenniscentrum, gespecialiseerd in bestaansonzekerheid en vrijblijvende hulp van en aan burgers.

Hoe is het de eerste lichting deelnemers eigenlijk vergaan? Daarover sprak ik met Shanayda (‘Shasha’) Triebel (31), een alleenstaande moeder van twee kinderen en geschiedenisstudent. Omdat ze in een specifiek postcodegebied woont, kon ze zich aanmelden voor Collectief Kapitaal. Ze werd uitgekozen door loting en zag dus acht maanden lang duizend euro op haar bankrekening bijgeschreven worden. Het heeft haar geholpen om uit een schier uitzichtloze situatie te komen.

Maar het experiment van Collectief Kapitaal blijkt veel meer dan een simpele financiële transactie. Het werpt een nieuw licht op de functie van vertrouwen en waardigheid.

Bij Triebel thuis ligt een boek op tafel:

‘Ik studeer geschiedenis. Ik moet een paper schrijven over een opstand in het koloniale verleden.’

Wat maak je uit dit boek op?

‘Ik ben nog niet zo ver, dat zal mijn leraar niet fijn vinden om te horen. Maar ik maak eruit op dat mensen altijd wel in opstand komen, ook al lijkt het misschien uitzichtloos. We hebben het altijd gedaan.’

Hoopgevend?

‘Ja en nee. Het is inderdaad iets hoopvols. Maar aan de andere kant vraag je je ook af: leren wij wel iets als mensen? Nu ik geschiedenis studeer, zie ik dat we dezelfde fouten blijven maken. We lijken er niet van te leren.’

Dat is weer weinig hoopgevend.

‘Toch weer wel. Want ook al zit je diep, het komt wel weer goed.’

Leef jij met die gedachte?

‘Ja, ik ben heel ziek geweest. Ik ging bijna dood. In 2020 had ik een hersenvlies- en hersenontsteking. Ik ben drie dagen buiten bewustzijn geweest. Sindsdien wil ik gewoon leven. Ik wil leven. Ontdekken wat belangrijk is voor mij. En ook wat ik wil geven aan de wereld. Ik heb daarna veel omgegooid, ben dieper gaan stilstaan bij wie ik ben.’

Wat wil jij de wereld geven?

‘Het is voor mij belangrijk – ook door mijn deelname aan Collectief Kapitaal – om misschien niet de hele wereld te willen veranderen, dat is niet realistisch. Maar als jij het leven kan raken van één persoon, of een paar personen die je kan zien en voelen, en je ziet welke impact het heeft, kan dat al heel veel teweegbrengen. Zodat het als een dominosteen gaat lopen, waardoor je misschien toch wel de wereld verandert.’

Hoe kreeg jij die hersenvliesontsteking?

‘Geen idee. Ik ben op virussen getest, bacteriën, dat bleek allemaal negatief. Tot op de dag van vandaag weten ze niet wat er is gebeurd. Vette pech, dat is de medische diagnose.’

Levert het je angst op?

‘Ik heb het wel gehad, en heb het nu nog steeds af en toe. Ik merk het bij de kinderen: als ik hoofdpijn heb, schrikken ze. Want zo begon het de vorige keer ook. Ze denken dat ik weer naar het ziekenhuis moet. Ik heb bijna een jaar gerevalideerd. Daar moest ik van herstellen.’

‘Dat was moeilijk. Ik moest preconcepties over mezelf loslaten. Ik vond mijzelf opeens veel minder waard, bijvoorbeeld. Omdat ik veel dingen niet meer kon. Ik kon niet meer iedereen helpen. Ik kon niet meer én naar een feestje én nog dit doen én nog werken. Dat ging allemaal niet, ik moest keuzes maken. Ik had het idee dat ik weinig kon bijdragen. Dat gaf mij ook nog eens een slecht gevoel, ook al voelde ik me ziek. Dubbelop, eigenlijk.’

Alsof je jezelf straft voor iets waar je niet verantwoordelijk voor bent.

‘Ja, dat is raar. Ik hoor het ook van mensen die bijvoorbeeld een burn-out hebben gehad. Jij bent ermee bezig, het gevoel leeft in jezelf, maar je omgeving niet. Die kijken niet neer op jou. Maar intrinsiek gaat het wringen. Dat heb ik echt los moeten laten. Want het was een vicieuze cirkel, ik moest rusten om beter te worden. Maar ik haalde juist validatie uit nuttig zijn voor de ander.’

Dan zit je in de val.

‘Precies.’

En hoe ver ben je nu?

‘Ik ben veel rustiger nu. Ik voel me fysiek fitter, ik heb geen medicijnen meer en de revalidatie afgerond. Ik zal altijd moeten opletten dat ik niet te veel doe, omdat ik anders een terugval krijg. Dan krijg ik concentratieproblemen, of toch weer last van nekpijn. Maar ik heb dat geaccepteerd. Het is ook niet per se iets slechts. Het is niet slecht om op jezelf te letten. Dat je niet te veel gaat doen.’

Hoe oud was je toen je die hersenvliesontsteking kreeg?

’29. Ik was de jongste op de neurologieafdeling.’

En werd je getroffen?

‘Het klinkt misschien dom, maar de dood klopt niet aan en zegt: “Morgen gaat het gebeuren.” Of: “Je hebt nog een week.”’

‘Het gebeurde in de kerstvakantie. Alle kerstplannen, alle cadeautjes, dat valt allemaal in het water. Ziekte wacht niet. Het gebeurt gewoon. En daarom zeg ik: je moet nu leven. Nu dingen doen die je leuk vindt. Waarom wachten?’

Hoe kwam je in contact met Collectief Kapitaal?

‘Mijn beste vriendin stuurde het per app naar mij. Ze zei: "Kijk, wat grappig, dit is voor jouw buurt." De postcode was 1025. En de voorwaarde was: je moet jezelf bestaansonzeker voelen. Dat was het enige. En ik kwam uit een storm toen ik het zag. Ik dacht: ik geef me gewoon op.’

‘Ik verwachtte er niks bij. Ik was misschien niet wantrouwig, maar je denkt wel: het kan nooit. Het kan nooit zo zijn dat zij jou opeens zonder voorwaarden of beloften gaan helpen met een bedrag. Nee, dat kan niet. Waar zijn de kleine lettertjes, dacht ik.’

Dit moeten bedriegers zijn.

(Lachend) ‘Ja, of gekken.’

‘Ik heb er niet over nagedacht, omdat ik dacht dat ik het toch niet zou worden. Pas toen ik werd gebeld door Denise [Harleman], dacht ik: maar wacht even, waar doe ik eigenlijk aan mee? Toen pas drong het tot mij door. Ze wilde ook niks van mij weten. Ik hoefde geen pitch te houden, dat vond ik zo bizar.’

Een lot.

‘Ja en nee, dat dacht ik eerst. En toen ging ik nadenken. Wil ik dit wel? Wordt het ongemakkelijk voor mij? Het is moeilijk om te ontvangen, zonder daar iets voor terug te geven. Ik begon te twijfelen. Ik kreeg even een soort paniek. Ik moet het niet doen, dacht ik.’

Dat zou je niet verwachten, als mensen bereid zijn om te helpen. Maar zo eenvoudig is het niet.

‘Ik denk dat het makkelijker is om te geven en je daar goed over te voelen, dan te ontvangen. Want – en daar hebben we het veel over gehad – er ontstaat een bepaalde machtspositie. Tussen gever en ontvanger. Ik wilde mij niet onwaardig voelen, of me in een lagere positie bevinden dan ik mijzelf zie.’

Terwijl je dat bijna automatisch wordt?

‘Dat wil ik niet zeggen. Het proces is zo gegaan dat het echt een gezamenlijk project is geworden. Anders dan ik aanvankelijk dacht. Als jij een toeslag krijgt, of een uitkering, dan moet jij een tegenprestatie leveren, je moet verantwoorden waarom. Er wordt met wantrouwen naar je gekeken, doe je er wel iets goeds mee? Heb je er wel recht op?’

‘Met Denise, die mijn buddy was in dit traject, heb ik open gesprekken gevoerd. Hoe voel ik mij veilig, hoe voelt zij zich veilig? Om de waardigheid te bewaken. Zij heeft mij nooit gevraagd: “Wat heb je ermee gedaan deze maand? Wat heb je gekocht?” Ik vertelde het later wel, omdat wij zo’n band kregen. Maar het feit dat ik dat niet hoefde te doen en ook geen tegenprestatie hoefde te leveren, dat vond ik bizar om mee te maken. Dat laat zien hoe gewend je raakt aan dat wantrouwen.’

‘Ik vond het moeilijk te rijmen. Wat zijn haar intenties? Dat vond ik moeilijk te achterhalen. Ik merkte dat het ook voor haar een proces was. Doordat we het gezamenlijk deden, voelde het niet als een machtsverhouding.’

Het was geen eenrichtingsverkeer meer?

‘Precies, het is een wisselwerking van ideeën, gevoelens, dingen die je niet verwacht. Toen de eerste maand het geld gestort was, wilde ik haar een appje sturen: "Yes, ik ga naar de Zara!" Gewoon als grapje. Bij onze eerste meeting bespraken we de eerste maand en toen vertelde zij dat ze mij een appje had willen sturen. Van: "Yes, het is begonnen!" We hebben het allebei niet gedaan, omdat we toch bang waren om boundaries te crossen of de ander een ongemakkelijk gevoel te geven.’

‘Door dat uit te spreken, leer je zien hoe het is voor de ander. Daar was ik ook benieuwd naar. Hoe is het om de gever te zijn. Voel jij je dan een soort van savior?’

‘Een extra factor die bij ons speelde: kleur. Hebben we het ook over gehad. Een ongemakkelijk onderwerp.’

Wat is daar ongemakkelijk aan?

‘Zij vond het belangrijk dat het niet een soort white savior-achtig iets werd. Omdat ik van kleur ben en zij wit zou het misschien zo kunnen lijken voor de buitenwereld.’

Hoe houd je dat gevoel buiten?

‘Door het er echt over te hebben. Ongegeneerd. Het opengooien. Er niet over praten maakt het groter dan het is. Want iedereen ziet het, maar als niemand het erover heeft, dan wordt het zoiets als wat je weleens hebt bij families. Iedereen weet wat er aan de hand is, maar we hebben het er niet over.’

Wonderlijk hè? Jij hebt ook maar toevallig een donkere huidskleur.

‘Ja, dat denk ik. Het is per loting gegaan. Zij heeft mij niet uitgekozen wat dat betreft.’

Het begon dus met de notie van bestaansonzekerheid. Wat versta jij daaronder?

‘Je hebt de standaard dingen: geen dak boven je hoofd, geen eten, de basisbehoeften niet kunnen vervullen. Voor mij is het ook geen vangnet hebben. Als je het even niet trekt, of het gaat niet en je weet niet waar je terechtkan, dat je het even niet meer weet – Niet weten welke richting je op moet.’

Er zit geen rek meer in, je kan geen tegenslagen meer opvangen?

‘Dat idee had ik toen ik mij opgaf hiervoor. Want ik had een zware tijd achter de rug.’

‘Dit heeft mij weer vertrouwen gegeven, dat er ergens wel voor je gezorgd wordt, ook al is dat in de vorm van een vreemde. Dat een vreemde jou kan helpen om net dat stapje omhoog te zetten. Dat geeft mij vertrouwen in de mensheid. Want zij had helemaal geen reden om dit te doen. Er was ook geen reden dat dit op mijn pad moest komen. Soms heb je een trapje omhoog nodig en dan gaat het vanzelf wel lopen.’

Een eerste resultaat van zo'n experiment: dat jij bevestigd wordt in je vertrouwen?

‘Het doet al veel met jou als mens dat er iemand is die met jou mee wil denken, die jou gaat helpen, die jou niet ziet als een gefaald persoon, of als mislukking. Dat doet al zo veel met je! Met je eigen gemoedstoestand.’

Lag dat op de loer?

‘Ik heb in het verleden met depressie gestruggeld. Ik kom dan in een negatieve spiraal terecht. Ik kwam er altijd wel weer uit door iets positiefs mee te maken. Dan gaat het weer langzaam omhoog, de spiraal. Maar ik kreeg vorig jaar zo veel shit…’

Want ik neem aan dat je uitgeschakeld was. En je hebt twee dochtertjes. En je studeert, en je hebt een huis. Hoe ging dat dan?

‘Omdat ik weer ging studeren, had ik een bijbaan genomen in de coronateststraat. Dat deed ik omdat ik echt voor mezelf had gekozen. Ik ging er financieel op achteruit, maar het was het waard voor mij. En toen ik ziek werd... nou ja, 70 procent van niet veel is bijna niks. Ik kon geen uitweg meer zien. Wanneer wordt het dan beter? En dat geeft nog meer druk op de ziekte.’

Hoeveel geld had je, op dat moment?

‘Ik had niks over in de maand. Ik moest het doen met minder dan 1.100 euro. Het duurde lang voordat het was geregeld met het UWV. Ik kreeg geen toeslagen, dat duurde ook lang om te regelen. Dus toen zijn er schulden ontstaan, die ik langzaam kon afbetalen, omdat ik nog steeds in de ziektewet zat.’

‘Van de artsen kreeg ik te horen: "U moet het rustig aan doen, mevrouw." Maar de huur moet wel betaald worden, denk ik dan. Ik begrijp het vanuit medisch perspectief, maar het was niet realistisch. Niet haalbaar. Ik voelde veel druk om die financiële situatie op orde te krijgen. Je voelt je een mislukking, omdat je niet kan bieden aan je kinderen wat je wilt. En ik vond dat ik dat wel moest kunnen en dat ik geen hulp nodig had.’

Is dat iets wat je van je ouders hebt meegekregen?

‘Niet zozeer meegekregen, denk ik. Ik heb thuis ook altijd geholpen namelijk. Ik denk dat ik al vroeg volwassen was. Mijn moeder was een alleenstaande moeder, als tiener ging ik al meebetalen aan van alles. Van mijn bijbaantje bij de Albert Heijn kocht ik nieuwe kleren voor mijn zusjes eerste schooldag. Ik betaalde het internet van mijn salarisje van 300 euro in de maand. Dus ik heb altijd die verantwoordelijkheid gehad, om de dingen te regelen.’

Maar zelf moest je het op eigen houtje doen.

‘Dat heb ik altijd gedaan. Ik heb nu pas als volwassene ingezien hoe zwaar dat eigenlijk is. En dat het misschien niet de bedoeling is dat jij dat doet als mens. En dat het niet zwak is om wél hulp te vragen. En dat is raar, want van anderen vind ik het niet zwak; als iemand mij om hulp vraagt vind ik dat niet zwak van diegene. Maar wel van mezelf, blijkbaar. Achter zulke dingen ben ik gekomen. Dat was confronterend.’

Je bent nota bene wel ingestapt op deze schenking.

‘Dat vind ik apart, het is not like me at all. Misschien omdat ik dacht dat het toch niets zou worden.’

Of omdat je wanhopig was.

‘Dat sowieso. Waarschijnlijk was ik al zo apathisch, dat ik dacht: ik schrijf me in, ik zie wel.’

Mentaal was je herstellende, dus kwetsbaar en financieel had je niks meer over, zat je aan de grond.

‘Ik was weer begonnen met werken. De neuroloog vond het niet leuk, maar ik moest wel. Toen ik meedeed aan Collectief Kapitaal ben ik minder gaan werken. Omdat ik dacht: nu kan het. Een dag minder werken in de week was voor mij zo fijn! Ik kreeg de ruimte om even te rusten als de kinderen gewoon op school waren. Even nadenken – oké, wat zijn mijn volgende stappen? Daar heb je geen tijd voor als je in een storm zit, om te denken: oké, hoe kom ik hier nu uit?’

‘Ik heb wel geprobeerd om hulp te vragen bij maatschappelijk werkers, maar het kwam er niet van; ik werd niet teruggebeld, of ze begrepen het niet. Elke keer je verhaal doen, iemand anders te spreken krijgen, ondertussen loopt de tijd. Je problemen stapelen zich op, je krijgt steeds minder energie om er iets aan te doen.’

En die problemen zijn van financiële aard? Je bouwt schuld op?

‘Toentertijd grotendeels schuld, ja. Maar ik kon het ook neurologisch niet aan. Ik had hele erge concentratieproblemen, vond het moeilijk om dingen te plannen, ik vergat veel. En dan Je geeft aan: ik wil graag automatische incasso, maar als dat niet wordt doorgezet, vergeet ik letterlijk te betalen en dan krijg je een boze brief.’

‘Het was moeilijk om te organiseren wat ik voorheen gewoon deed. En begrip was er niet. Er was wantrouwen. “U wilt gewoon niet betalen, mevrouw!” Of: “U wilt niet meewerken.”’

‘Ik heb nota bene met de zorgverzekeraar problemen gehad. Terwijl die mijn rekeningen van het ziekenhuis hebben betaald, die weten precies wat er aan de hand was. Dan heb je een professional nodig die gaat mediaten. Maar ja, die heeft lange wachtrijen. Het is een probleem.’

Dan is duizend euro in de maand iets wat rust geeft, lucht, letterlijk. Komt je waardigheid dan onder druk te staan in zo’n storm?

‘Ik begon er tegenop te zien om de brievenbus open te maken, om te bellen met instanties of wie dan ook. Er zit een soort stigma op je: "Je hebt het zelf veroorzaakt. Jíj bent in de problemen gekomen. En nu moet je het ook zelf oplossen." Dat elke keer terugkrijgen, maakt dat je je klein voelt, terwijl dat niet is wat je wilt zijn.’

Zeggen ze letterlijk: je hebt het zelf gedaan?

‘Ze zeggen bijvoorbeeld: "U had eerder moeten bellen. Waarom heeft u niet eerder een brief geschreven?" Natuurlijk hebben ze gelijk, maar op een gegeven moment kijk je er zo tegenop. En je denkt: het stopt ook niet. Daar mis je het perspectief.’

‘Nu ik erop terugkijk, denk ik dat ik had kunnen weten dat het tijdelijk is in mijn geval. Maar in die periode vond ik het moeilijk om bij dat gevoel te komen. Dan voelt het alsof je verdrinkt. Je weet het even niet meer.’

Dat mag je bestaansonzeker noemen.

‘Ja. Ik wilde juist leven. Ik ging dood, ik had het overleefd en nu maak ik mij druk om... ja, rekeningen. Dat vond ik zo zuur en pijnlijk. Dus dit was een godsgeschenk.’

Hoe is het om bestaansonzeker en moeder te zijn?

‘Zo... Ik heb dat opgeschreven in het logboek, dat vond Denise heftig. Voor jezelf kan je het een plekje geven, maar als je niet in staat bent om de quality of life aan jouw kinderen te geven die jij wilt, dat is een ander level van mislukking. Dan voel je je echt een mislukking, ja.’

‘Die meiden hebben nooit een opmerking gemaakt, dat ze het rot vonden, die zijn geweldig. Zij leven mee, zijn begripvol.’

Zo jong als ze zijn, erg loyaal aan jou. Ze wilden je steunen.

‘We hebben wel wat meegemaakt samen. Ze zijn zes en acht. Ze vonden het heel heftig om mee te maken. Ik leg het ze ook uit als ik moe ben of me niet goed voel. Je wilt niet dat ze op zo’n jonge leeftijd al te maken krijgen met geldproblemen, met zorgen.’

‘Een dezer maanden kreeg ik midden op de dag opeens een factuur van de school, voor een schoolreisje. Toen had ik dat extra geld. Ik stuurde naar Denise: "Oh, wat voelt dit fijn! Ik heb in één keer kunnen betalen, die meiden gaan lekker op schoolreis, en ik laat het los. Anders zou het nog de hele week in mijn hoofd hebben rondgespookt: wat moet ik laten, zodat die meiden op een schoolreisje kunnen gaan?’

Hoe doe je dat, toch nog moeder zijn, als je niks meer over hebt?

‘Heel veel knuffelen, knuffelen is gratis. Maar dat is ook makkelijk praten, moet ik zeggen. Soms zit je in je gedachten, maak je jezelf zo druk, dat je niet eens ziet wat er om je heen gebeurt.’

‘Het belangrijkste is communicatie. Ik heb af en toe gewoon tegen hen moeten zeggen: "Ik heb het geld nu niet. Volgende week weer wel, dan gaan we lekker een ijsje halen. Maar nu even niet." Eerst probeerde ik eromheen te werken en smoesjes te verzinnen. Maar die meiden zijn zo slim, die hebben dat wel door.’

‘Het klinkt misschien makkelijk, maar alles is ook weer tijdelijk. Ook al verandert je financiële situatie niet meteen, je bent niet een minder goede moeder of vader omdat jij minder te besteden hebt. Je doet je best, je stinkende best, en dat is al de helft.’

Ik vind het een behoorlijk aangrijpend verhaal, Shasha.

‘Dat hoor ik van veel mensen, maar ik ervaar het niet per se zo. Het is gewoon mijn leven. Alles went, denk ik.’

En je maakt een vrolijke indruk. Het is veranderd.

‘Ik ben een gelukkig mens. Ik heb veel positieve dingen in mijn leven. Veel mensen vroegen, nu het project is afgelopen, of ik niet bang was om in een gat te vallen. Je mist opeens duizend euro, na acht maanden. Vooralsnog ben ik niet in een gat gevallen. Ik ben er nog.’

‘Ik ben er financieel ook op vooruitgegaan. Omdat ik heb gesolliciteerd op een betere baan, omdat ik het vertrouwen had om dat te doen. Ik werkte dus in de coronateststraat en vond het niet meer leuk. Het was ook geen goede omgeving voor mij, neurologisch gezien, zeer stressvol. Toen zag ik een vacature bij de bieb. Nou, dat is altijd al een plek geweest waar ik gelukkig ben. Ik lees veel, als kind al. Ik was dat eenzame kind dat naar de bieb ging en daar uren zat te lezen. Ik heb gesolliciteerd, ook al ging ik er eerst wel wat op achteruit qua uurloon, maar ik kon dat, omdat ik dat extra geld had. Het was geweldig.’

De waarde van duizend euro is dus ook tijd, en daardoor de kracht gaan vinden om je leven te veranderen en te verbeteren.

‘Zeker, om gewoon uit te proberen. Nieuwe dingen uit te proberen. Het kan falen. En dat is oké, want je valt niet in een diep gat. Je kan zo veel leren uit falen! Als je daar de ruimte niet voor krijgt, kom je niet waar je wilt zijn. Je gaat nooit in één keer goed kiezen. Dat heeft het voor mij gebracht.’

Waarom is falen noodzakelijk?

‘Omdat je dan de vrijheid hebt om te ontdekken. Je kan niet falen als jij twee kinderen hebt die afhankelijk zijn van jouw inkomen, dat jij brood op de plank hebt. Dan ga je niet uitproberen. Dan blijf je in die cyclus. Die kans is groot.’

‘Nu heb ik iets voor mezelf kunnen doen, een job die ik graag wilde doen. Ik ben intern gaan solliciteren, en nu heb ik een nog betere functie en ga ik er financieel juist op vooruit. Dat had ik niet kunnen doen als ik niet die sprong had kunnen nemen. Dat is de belangrijkste les: je kunt een sprong in het diepe nemen, kijken waar je terechtkomt en dat het heel mooi kan zijn.’

‘Ik denk dat er veel mensen zijn die zeggen: "En nu dan? Gaat zij nu de wereld verbeteren, heeft zij de crisis opgelost? Heeft zij een medicijn ontwikkeld tegen kanker?" Misschien zijn er wel mensen die denken: dit is niet genoeg.’

En daarmee is het dan weggegooid geld of zo?

‘Ja. Ik vroeg bij de eerste meeting aan de onderzoeksgroep: "Wanneer is het voor jullie geslaagd?" Daar hadden ze geen antwoord op. Ze zeiden: "We weten niet wanneer het geslaagd is, want dit is ook maar een experiment." Toen vroegen ze: "Wanneer is het voor jou geslaagd?"’

‘Nou, voor mij is het al snel geslaagd: als ik beter af ben voor mijn gevoel dan toen ik eraan begon. En zo ben ik er ook in gestapt. Ik ga het doen, dan ga ik er vol in, kijken wat het doet met mij. Ik heb niet de illusie dat ik nu voor altijd beter af ben, of dat er nooit meer slechte momenten zijn, dat zul je altijd houden. Maar als dit een moment is in mijn leven waar ik echt van heb kunnen leren, dan is het voor mij geslaagd. En dat is zo.’

Ben je niet ook een keertje naar de Zara gegaan?

(Lachend) ‘Zeker! In het begin vond ik het moeilijk, ik dacht: dit is weggegooid geld! Maar dat is het grappige: omdat ik het geld had, heb ik het op de rekening laten staan. Ik was minder gefocust op: ik heb dit niet, ik kan dit niet. Als je iets kan kopen, hoef je het niet per se te kopen. Maar als je het niet kan kopen, wil je het zo graag hebben. Het is apart hoe dat werkt.’

Sceptici zullen over Collectief Kapitaal zeggen: je faciliteert luiheid, mensen smijten geld over de balk en doen verder niks.

‘Dat is het stigma. Dat is wat rust op mensen die een uitkering hebben. "Nou, die zullen wel lekker ongezonde keuzes maken en shoppen." Ze vragen zich niet af wat ze zelf zouden doen. Waarom denken ze het dan van een ander?’

Heb jij contact met de anderen die aan dit experiment mee konden doen?

‘We hebben meetings. Dan eten we wat samen, ook met de onderzoekers. Ik heb individueel geen contact met hen, omdat het de bedoeling was dat het zo anoniem mogelijk is als je zelf wilt. En ik heb ze gek genoeg ook niet in de omgeving gezien, terwijl we in hetzelfde postcodegebied wonen. Blijkbaar leven we andere levens. Ik heb geen idee wat zij hebben gedaan. Het is mijn keuze om nu naar voren te treden.’

Kost je dat moeite?

‘Ja en nee. Ik had er eerst meer moeite mee, omdat er een soort schaamte bij kwam kijken. Dat ik hulp nodig had. En als het niet goed was uitgepakt, had ik dat misschien nog steeds wel gehad. Maar omdat ik er positief op terug kan kijken, voelt het iets verder van mij af. Ik hoop dat ik mensen kan helpen hiermee. En de boodschap uitdragen wat het kan doen met iemand.’

Je gelooft erin dat dit op een bredere schaal zou moeten gebeuren?

‘Het is vooral belangrijk dat het interpersoonlijke contact er is. Iemand gewoon een zak geld geven, en doe maar… Dat kan helpen misschien, maar ik vond het fijn om met Denise te kunnen praten. Ik hield een logboek bij waarin ik vragen beantwoordde, om mijn gevoelens op een rijtje te zetten. En dan krijg je inzicht. Wat zijn de dingen die mij tegenhouden? Wat zit mij dwars? Het is een proces waar je doorheen gaat.’

De groep van honderd begunstigers heeft stevig gediscussieerd over de vraag of je het helemaal anoniem moet houden of juist persoonlijk moet maken. Jij bent dus een groot voorstander van het laatste?

‘Ik kan het alleen voor mijzelf beantwoorden. Ik sprak er met Denise over. Wat is het verschil met de overheid die jou geld geeft en dit project? Voor mij is de overheid een instituut zonder gezicht. Die geeft je geld en kan het ook weer afpakken. Dat gevoel heb je. Je voelt je niet fijn bij de zak geld van de overheid. Omdat je valt in een kwetsbare categorie.’

En je bent een potentiële misdadiger, want we wantrouwen je daarbij.

‘Precies. "Eigenlijk zou je dit niet moeten hebben, hoezo wil jij dit?" Ook al heb je er recht op volgens de wet. Je wordt een soort crimineel. Als er iemand is die dit samen met jou doet en samen een proces aangaat, dan voelt het alsof we elkaar helpen. Ik heb haar ook geholpen. Ik heb haar ook inzichten gegeven. Die energie-uitwisseling, zoals ik het noem, is zo veel meer waard dan gewoon maar geld.’

Denise is wel een speciale, denk ik.

‘Ik heb veel geluk gehad met haar. Vanaf het eerste moment had ik zo’n klik, dat was niet normaal.’

Je zal aangestoken zijn door haar onstuimige energie.

‘Ja, ze is bevlogen, maar ook kwetsbaar. En dat vond ik mooi om te zien. Je kunt krachtig zijn in je kwetsbaarheid. Zij durft te zeggen hoe ze zich voelt bij iets. Dat iets haar raakt. Ik heb altijd met het idee geleefd dat je een soort masker op moet zetten bij vreemden. Dat je niet je ware gezicht moet laten zien, want dan word je afgerekend op die zwakheid. Niemand die Denise ooit ontmoet, zal haar ooit vergeten. Zo wil ik ook zijn. Mezelf, in al mijn kleuren en vormen.’

En het geheim – en dat is contra-intuïtief – is dat er een relatie ontstaat van gelijkwaardigheid. Het verschil verdwijnt.

‘En dat zou je juist niet verwachten, hè? Als er meer contact is, verwacht je dat het een soort charity case versus savior wordt, maar dat viel juist helemaal weg. Vooral door de eerlijkheid naar elkaar toe.

‘Ik heb ook weleens nee gezegd als ze me iets vroeg. "Nee, dat wil ik niet." Toen stuurde ze me een berichtje: "Ik ben zo trots op je dat je nee zegt!" Ik voelde me daar vrij in. Je zou anders overcompensatie kunnen krijgen. Jij helpt mij, nu moet ik alles doen om jou te helpen en iets terug te doen. Dat was niet het geval. Het is specifiek benoemd: er staat niks tegenover. Niks.’

Wat je wel wordt gevraagd, is hardop nadenken over het experiment.

‘In het logboek werden vragen gesteld, voornamelijk over jezelf. Bijvoorbeeld: wat betekent vertrouwen voor jou? Of heb jij door het collectief een ander perspectief gekregen op waardigheid? Er werd ook weleens een politieke vraag gesteld. Heb je het idee dat instanties het goed doen? En dan gaf ik mijn ervaring. Ik kan niet praten voor een groep mensen.’

Waar kan de samenleving het meest van leren, vanuit je eigen ervaring?

‘Het moet duidelijk worden hoezeer geld een rol speelt in onze maatschappij. Veel mensen denken dat geld niet gelukkig maakt. Maar geld zit in zo veel dingen. Bijvoorbeeld, de universiteit stuurt me een mail: "Kom je naar een borrel? Dan kunnen jullie bonden met elkaar." Impliciet staat daarin dat jij geld moet hebben. Als jij naar een borrel gaat, moet je daar een drankje kopen. Daar heb je geld voor nodig. Heb je het niet, dan ga je niet, want je gaat niet bedelen voor een drankje. Maar dan kun jij dus niet bonden met je medestudenten.’

Het niet hebben leidt tot allerlei vormen van uitsluiting?

‘Je komt in een isolement. Als je het niet hebt, trek je je terug. Je voelt je niet thuis. Je kan met een vriendin gaan lunchen, die jou trakteert. Maar het idee dat je het de volgende keer niet terug kan doen, weerhoudt mij ervan om überhaupt te gaan lunchen. Als iemand je uitnodigt, terwijl je weet dat jij het ook had kunnen betalen, dan voelt het heerlijk! Dat is een andere ervaring dan het niet hebben. Dat wordt onderschat, hoe erg je in een isolement kan raken.’

Geld tast in feite solidariteit en daarmee ons gevoel van gemeenschap aan.

‘Ik ben bang van wel, helaas. Omdat de machtsrelatie niet losgelaten wordt. Soms denkt iemand te helpen, maar kijkt niet naar de eigen intenties. Stel, er leeft iemand op straat en die komt naar je toe. Hij vraagt: "Mag ik wat geld?" En hij geeft een reden. Voorheen zou ik al helemaal bedacht hebben dat hij er iets slechts mee zou gaan doen. Maar ongeacht wat die persoon ermee doet, je moet voor jezelf bepalen of je het geld wilt geven of niet. Want wie ben jij om te beoordelen of het een goede reden is of niet?’

‘Die vooringenomenheid zit in iedereen, ook in mij. Zelfs nu ik geldproblemen heb gehad. Het zit zo sterk in de maatschappij dat je denkt dat jij beter bent dan een ander en dat je daarom macht mag hebben over een ander. Dat loslaten is moeilijk. Daarvoor moet je naar jezelf kijken. Het werkt niet om alleen geld uit te delen, je moet er ook echt ingaan. Anders verandert er niets op groter niveau.’

En dan kan het kantelen naar vertrouwen, in plaats van geld of wantrouwen?

‘Het vertrouwen dat erbij komt kijken werkt twee kanten op. Als jij de gever bent heb je vertrouwen nodig in jezelf, dat je het doet vanuit liefde en medemenselijkheid. En solidariteit. En niet vanuit een positie dat je iemand wilt kleineren, of dat je je eventjes goed wilt voelen over jezelf. Dat kan ook een reden zijn om het te doen. Waarmee je de ander toch kleiner maakt.’

‘En als je ontvangt, moet je het vertrouwen hebben dat de ander het echt met je meent. En dat het ook andersom kan zijn. Dat vind ik een belangrijk onderdeel: het kan zo andersom zijn. Ik had zo haar duizend euro kunnen geven. En zij mij. We zijn gelijkwaardig. Denise zegt altijd: iedereen is kwetsbaar. Want met een vingerknip, like that, verandert je leven, en dan ben je te kwetsbaar.’

Dit helpt om een samenleving te bouwen op vertrouwen. Het vertrouwen dat er helemaal uitgefilterd is. Ook bij professionals. Je zou er een nieuw ideaal op kunnen funderen.

‘We hebben een lange weg te gaan. Veel mensen die horen van het collectief denken: dit kan toch niet?! "Wij mensen zijn niet zo. Wij mensen hebben een negatief zelfbeeld. Wij zouden dat niet kunnen of willen."

‘Maar de meeste mensen die ik ontmoet zijn zulke lieve warme mensen, dat ik denk: wie zijn dan die mensen die elkaar bedriegen? Ja, dat is ook mijn ervaring. Als jij positief met iemand omgaat, krijg je dat vaak terug. Hoe jij erin staat, wordt weerspiegeld. Dat werkt negatief, maar ook positief, heb ik gemerkt.’

De groep wil opschalen, kenniscentrum worden, 160.000 euro verzamelen. Ik hoef jou niet meer te vragen om daar een pleidooi voor te houden hè?

‘Nee, ik zou dit iedereen gunnen. Ook om het mee te maken. Je levensvisie wordt op z’n kop gezet. Kijken naar jezelf, je eigen gedachten, en naar de maatschappij – het kan pijnlijk zijn en confronterend, maar ook waardevol voor de rest van je leven.’

Verder lezen?