De pers hekelt scorebordpolitiek, maar staat te juichen als er gescoord wordt

Jesse Frederik
Correspondent Economie

‘Als politici en hun woordvoerders zich drukker zouden maken over de inhoud van hun werk, dan komt het met het beeld dat de samenleving van hen heeft, vanzelf wel goed’, schreef Pieter Klok, hoofdredacteur van de Volkskrant, verleden jaar in een  

Zou het? 

Wij, van de pers, weten vaak goed te benoemen wat er misgaat in de politiek. Maar zien wij ook hoe wij het gedrag belonen dat we vaak zeggen niet te willen? 

Scorebordpolitiek vinden we heel erg, maar we staan wel te juichen als iemand scoort. We schrijven deftige analyses over incidentenpolitiek, maar ondertussen vliegen de gates je om de oren: verkennersgate, appjesgate, smsgate, Kaaggate. 

Wij zijn er in de pers bedreven in om belangrijk te maken wat spannend is. We zijn er minder goed in spannend te maken wat belangrijk is.

is al snel spannend. De inzet van het debat is helder: is de premier te vertrouwen? Sceptische Kamervragen, een stribbelende premier, en moties van wantrouwen garanderen goede televisie. Jesse Klaver, Attje Kuiken en Pieter Omtzigt die verwijten een interruptiemicrofoon in roepen: dat is politiek op z’n mediageniekst.  

Maar gunnen wij dezelfde aandacht aan, ik noem maar wat, D66-Kamerlid Joost Sneller, die een rapporteurschap op zich neemt om

Nee, artikel 3.1 van de comptabiliteitswet gaat het niet winnen van een spektakelstuk over een oud mobieltje. Maar welbeschouwd staat er met de invulling van die wet véél meer op het spel. Artikel 3.1 vraagt de regering om bij elk wetsvoorstel toe te lichten welk doel eigenlijk wordt nagestreefd, en of dat doel met dit beleid op de beste manier wordt bereikt. 

En precies daar schort het nogal eens aan, in die zo vaak beklaagde ‘bestuurscultuur’ van ons. Het resultaat: slecht beleid met grote consequenties. 

Zo heeft Nederland een voorliefde voor fiscaal micromanagement. Met fijnmazige vrijstellingen, aftrekposten en kortingen proberen wij maatschappelijke doelen te behalen: accijnsverlagingen voor kleine brouwerijen, belastingkortingen voor erfgenamen van familiebedrijven, fiscale douceurtjes voor elektrische leasewagens. 

Maar werkt dat? Onlangs turfden ambtenaren van het ministerie van Financiën de evaluaties van 104 belastingmaatregelen. Zij constateerden dat slechts acht daarvan als doelmatig waren aangemerkt in latere beleidsevaluaties. Toch is er nog nooit een belastingmaatregel geschrapt na een negatieve beleidsevaluatie.

We geven dus miljarden euro’s uit aan beleidshomeopathie, de Belastingdienst bezwijkt onder het uitvoeren van die steeds ingewikkeldere regels, en de wetgevende macht staat erbij en kijkt ernaar.

Saaie materie die miljarden kost: de ergste schandalen vind je niet op de Nokia van Mark Rutte, maar in figuur 3.1 op pagina twintig van het syntheserapport 

Verkeerd bestede miljarden, mehhhhhh

Toch komt een politicus niet in de problemen vanwege miljarden euro’s aan verkeerd besteed belastinggeld. Een politicus komt in de problemen vanwege vermeende machinaties met een mobieltoestel. Of omdat de pers meent dat je een populair Kamerlid een ‘functie elders’ wil geven. 

Stel je het gesprek even voor. 

‘Pieter, ik wil dat je commissaris van de Koning in Siberië wordt.’

‘Dacht het niet Mark.’

En dan? Een dood paardenhoofd in zijn bed? Dat Pieter Omtzigt als gekozen Tweede Kamerlid over zijn eigen functie gaat, lijkt mij nogal een hiaat in het sinistere schaakspel dat Rutte zou spelen. Maar een goed verhaal moet je nooit doodchecken: de vleesgeworden macht Mark Rutte wilde het koene Kamerlid Pieter Omtzigt uit de weg ruimen – dat hij dat helemaal niet kan, doet niet ter zake. 

De vleesgeworden macht Mark Rutte wilde het koene Kamerlid Pieter Omtzigt uit de weg ruimen – dat hij dat helemaal niet kan, doet niet ter zake

Je zou haast vergeten dat politiek niet draait om personen, maar om hun functies. Door verkennersgate duurde de formatie langer dan ooit. Het gevolg van een mediacultuur waarin de aandacht zich niet richt op de grote vragen – wie meer of minder belasting moet betalen, wie een uitkering kan krijgen en wie niet, waar een woning mag komen en waar een kantoor mag staan – maar op wat Mark vindt van Pieter en andersom.

Maar als we gaan geloven dat wat Mark vindt van Pieter, wat Nilüfer denkt van Laurens, en wat Thierry roept over Hans op zichzelf interessant is, dan kijken we niet meer naar politiek, maar naar een soap voor hoogopgeleiden, waarin iemand af en toe een duur woord als bestuurscultuur laat vallen om het nog enig cachet te geven. 

We verslaan die soap maar wat graag. De debatten waarin partijen elkaar overtoepen met bijtende verwijten en botte beledigingen volgen elkaar steeds sneller op. ‘De democratische rechtsorde is gebaseerd op vertrouwen en matiging’, schreef Herman Tjeenk Willink al in zijn ‘Het heeft plaatsgemaakt voor wantrouwen en escalatie.’ 

De opkomst van het onderzoekspopulisme

Je ziet dat wantrouwen met name in een nieuwe stijl van politiek aan populariteit wint: het onderzoekspopulisme. De onderzoekspopulist stelt een duizelingwekkende hoeveelheid vragen. Appjes, sms’jes, notulen, nota’s, notities, conceptverslagen, brieven, faxen, telegrammen, rooksignalen – alles moet boven water. Van de vragen gaat de suggestie uit dat het kabinet cruciale stukken achterhoudt, waardoor Kamerleden hun werk niet kunnen doen. 

Het onderzoekspopulisme volgt de klassieke toneelwetten: er is een protagonist (het controlerend Kamerlid) en een antagonist (de snode bestuurder). Hierdoor genereert het onderzoekspopulisme altijd een goed verhaal. Maar draagt al dat transparantietheater ook iets bij aan het oplossen van maatschappelijke problemen? 

Het informatierecht van het parlement is een groot goed, daarover geen misverstand. Maar hebben we werkelijk de telefoonrekening van de minister-president nodig om de regering te controleren? Of zijn we dan een baal hooi aan het verzoeken om de speld in te verstoppen?

Draagt al dat transparantietheater ook iets bij aan het oplossen van maatschappelijke problemen? 

Langzaamaan wordt transparantie over het resultaat van besluitvorming vervangen door transparantie over het proces van besluitvorming. Een beslissing is dan per definitie verdacht als niet elke stap uitlegbaar is. 

Ik betwijfel of het achterblijven van stukken een voorname oorzaak is van beroerd beleid. De toeslagenaffaire wordt vaak genoemd als voorbeeld van hoe het mis kan gaan wanneer informatie ontbreekt. Maar dat ouders de financiële afgrond in werden geduwd vanwege geringe foutjes, was niet onbekend. Het was bediscussieerd in Kamerdebatten, het was ingebracht in hoorzittingen, er was over gestemd in moties. Dat het onvoldoende opviel, of dat het niemand genoeg kon interesseren, was niet omdat de waarheid werd achtergehouden, maar omdat zij was verdwenen in een zee van irrelevantie.

Wat doet ertoe

De crux van goede politiek is weten wat ertoe doet en wat er niet toe doet. De vergaderagenda van de Kamer is namelijk altijd overvol, de ministeries zijn altijd overwerkt en de uitvoeringsdiensten zijn altijd overspannen. Je moet dus kiezen.

In het haastige gedrang is het makkelijk om zo’n figuur 3.1 van het syntheserapport Bouwstenen voor een beter belastingstelsel, dat waarschuwt voor beroerd belastingbeleid, uit het oog te verliezen. En dan blijft de geschiedenis zich herhalen. 

In de aanloop naar de vorige verkiezingen besloot toenmalig staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief (D66) bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting voor starters te verlagen. Rapporten waarin het kabinet dit voornemen had laten onderzoeken, Economische logica dicteert dat als starters meer te besteden hebben omdat ze geen overdrachtsbelasting meer betalen, ze hun bod verhogen, waardoor de woningprijzen stijgen. Minder geld voor de fiscus, meer geld voor de verkopende partij, geen goedkoper huis voor de starter. 

Ambtenaren van Vijlbrief adviseerden dan ook: doe het niet. Ik citeer uit ‘niet uitvoerbaar’, ‘niet doelmatig’, ‘niet doeltreffend’. ‘Differentiatie van de overdrachtsbelasting [...] voldoet niet aan artikel 3.1 van de comptabiliteitswet,’ schreven ze. Het hinderde niet. Die wet kwam er.

Gelukkig was er nog wel een ‘horizonbepaling’ in het wetsvoorstel opgenomen. Een horizonbepaling zorgt ervoor dat een wet automatisch afloopt na een bepaalde periode. Het dwingt het parlement tot zelfdiscipline, want voor je het weet heb je dus honderden fiscale maatregelen van twijfelachtige effectiviteit die nooit meer verdwijnen, omdat ze zijn vergeten. 

Maar helaas, tijdens de wetsbehandeling dienden Kamerleden Steven van Weyenberg (D66) en Helma Lodders (VVD) Een amendement dat door de hele Tweede Kamer werd gesteund. 

Terwijl, eerder die maand, diezelfde Van Weyenberg aan de Parlementaire Commissie Uitvoeringsorganisaties nog vertelde over het belang van kwalitatieve wetgeving: ‘Wij maken hele complexe wetgeving, die elke keer complexer wordt’, hield hij de commissie voor. ‘We zijn er als politiek beter in om steeds meer ballen in de kerstboom te hangen, maar laten na er af en toe een balletje uit te halen.’  

Me dunkt, Steven!

Gerichte verontwaardiging graag

Ik ben niet tegen verontwaardiging. Ik zou het alleen graag willen reserveren voor smijten met belastinggeld om politieke puntjes te scoren, in plaats van gedoe met een Nokia. 

Nu heeft iedereen de neiging zichzelf in een verantwoordelijkheidsvacuüm te plaatsen. Een nieuwe bestuurscultuur begint bij de ander. Maar wij, van de pers, zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een betere politieke cultuur door ons anker wat vaker uit te gooien bij de inhoud. En dan eens te kijken wie er allemaal in beeld komen wandelen. Alleen dan belonen we ook het gedrag dat we zeggen te willen. 

Minder aandacht dus voor het spelletje, en meer voor wat er op het spel staat. 

Deze column sprak ik uit ter gelegenheid van de eerste Herman Tjeenk Willink-lezing, een tweejaarlijkse redevoering over de democratische rechtsorde.

Lees ook: