Leestip: Wanneer een stad progressiever wordt dan goed voor haar is

Winkeldieven? Slachtoffers van het systeem! Een naakte, dakloze man aan de drugs die schreeuwend een kartonnen doos opeet? Recht op zelfbeschikking! Schoolcijfers en toetsen? Institutioneel racisme!

San Francisco was altijd al een uiterst progressieve stad. Maar in de afgelopen jaren is het bestuur van de parel aan de Amerikaanse westkust zó onuitstaanbaar progressief geworden dat zelfs uitgesproken linkse stemmers en minderheden er genoeg van krijgen, schrijft The Atlantic.

Straatcriminaliteit tiert er welig, drugsverslaafden liggen in de openlucht te creperen, woningen kunnen niet worden bijgebouwd omdat het ten koste gaat van rozentuinen en een streepje zonlicht in het park, de onderwijsraad houdt lange, verhitte Zoom-vergaderingen omdat drie van de tien personen in het oudercomité wit zijn.

Tot op zekere hoogte hebben deze progressieven het gelijk aan hun zijde – de woningcrisis is vooral te danken aan de instroom van duizenden rijke werknemers in de techindustrie van het nabijgelegen Silicon Valley, en racisme is een aanhoudend probleem. Maar wie veelplegers nauwelijks straft, drugsgebruik normaliseert en woke taalgebruik eenzijdig oplegt, kan wachten op een conservatieve backlash. Een pragmatische rem op al te radicaal beleid is soms bepaald geen gek idee.

The Atlantic: ‘How San Francisco Became a Failed City’ (Leestijd: 40 minuten)