Leuk nieuwtje: niet langer ben ik correspondent Kleding. Vanaf nu is mijn functietitel… correspondent Consumptie! 

Mijn oude jasje begon wat krap te worden. Kleren zijn immers nooit echt het onderwerp van de artikelen die ik schrijf, maar fungeren eerder als een kleerhanger om een verhaal aan op te hangen. Verhalen die veelal gaan over de manier waarop we spullen kopen, hoe we ermee omgaan, hoe die worden gemaakt en hoe dit alles rechtvaardiger (ofwel: beter voor mens en planeet) kan. 

Welke titel zou die lading beter dekken? 

Verspilling? Produceren en consumeren? Goede groei? Consumptie? Die laatste omvat veel van dat. Het is wel een begrip dat veelal negatieve associaties oproept bij mensen. Het wordt geassocieerd met kopen, met goedkoop, met onstilbare hunkering naar meer en meer, materialisme, kapitalisme, nemen en niks teruggeven. 

Dat is niet altijd zo geweest. Een groot deel van de mensheid consumeerde ooit (of ge-/verbruikte) hoofdzakelijk om in onze levensbehoeften te kunnen voorzien. Nu consumeren en produceren we omwille van groei en winst ten behoeve van het kapitaal, zoals Jason Hickel schrijft in zijn boek Dat creëert de verkeerde prikkels en gaat ten koste van mens en milieu. De verhalen achter onze kleren hebben mij dat wel duidelijk gemaakt.

Toen ik in 2015 begon als correspondent Kleding(industrie), zag ik niet op welke manier de problemen in deze sector onlosmakelijk verbonden zijn met hoe we onze wereldeconomie hebben ingericht. En ik zag ook nog niet hoe dit samenhangt met een de eigenaren van grote modemerken als Zara (Inditex), H&M en Louis Vuitton (LVMH) behoren tot ’s werelds rijkste mensen. Ondertussen werken miljoenen kledingarbeiders in landen als Bangladesh, India en Cambodja 60 tot 72 uur per week, maar komen

Wat je van mij kunt verwachten

Ga ik als correspondent Consumptie nu over heel andere dingen schrijven? Nee. Ik ga door met waar ik mee bezig ben, alleen verbreed ik mijn focus, en probeer ik verbanden te leggen met structuren, problemen en oplossingen die spelen rondom andere consumptiegoederen. 

Dit klinkt misschien wat abstract, maar mijn doel is het tegenovergestelde: mensen meenemen in grote thema’s rondom consumptie, en hoe dat rechtvaardiger kan. Zo hoop ik verlamming, pessimisme en passiviteit bij lezers te voorkomen – immers geen goede mix voor verandering.

Een paar voorbeelden van wat mij de afgelopen tijd bezighield. Om te beginnen: een gesprek dat ik onlangs voerde met Nancy Bocken, hoogleraar duurzaam ondernemen aan de Universiteit van Maastricht. Ze doet onderzoek naar bedrijven die meer winst maken niet als belangrijkste doel hebben. In plaats daarvan focussen ze op het maken van essentiële producten (kleding en voedsel zijn weliswaar eerste levensbehoeften, maar niet alle kleren – trends – en etenswaren – chips – zijn dat), of ontmoedigen ze consumptie door de best mogelijke producten te maken en/of een levenslange garantie te bieden. 

Zo vertelde Bocken mij over een bedrijf dat plantaardige zuivelvervangers verkoopt. Een paar vragen die tijdens een Oatly-vergadering besproken werden: moeten we ijs maken? Is ijs essentieel? Of is het een luxeproduct – en de impact van het produceren niet waard? Komt het in de plaats voor melkijs, of gaan mensen het juist kopen omdat het er is? 

Cruciale vragen voor bedrijven die duurzaamheid serieus nemen, lijkt mij.

Ook vertelde Bocken me over , haar eigen bedrijfje dat onder meer wasmachines verhuurt en gebruikers alleen laat betalen voor elke was die ze draaien. Hoe lager de wastemperatuur, hoe lager de prijs. Wat blijkt? Mensen kiezen hierdoor vaker voor lagere temperaturen.

Boeiend aan beide voorbeelden is dat ze rekening houden met consumentengedrag. Bedrijven die inzetten op duurzaamheid zijn vaak gericht op milieuvriendelijke materialen of energie-efficiëntere producten. Zelden wordt dat gecombineerd met het stimuleren van een gedragsverandering, terwijl dat minstens zo belangrijk is. Immers: je kunt wel een waterbesparende douchekop maken, maar als mensen hierdoor drie keer zo lang onder de douche blijven staan, is die klimaatwinst misschien wel

Bedrijven zijn terughoudend in het stimuleren van gedragsverandering, uit angst om belerend over te komen, volgens Bocken. Ongetwijfeld zijn er manieren om dat te voorkomen, denk ik. Zoals de paginagrote advertentie met de tekst van Patagonia in The New York Times.

Hoe we nu consumeren is niet zo raar

Een ander interessant voorbeeld van hoe ik mijn correspondentschap wil en kan verbreden, komt uit de mobiliteitshoek, en hoorde ik van Zij werkte al jaren in de textielindustrie. Ze begon als vertegenwoordiger van H&M in Bangladesh, waarna ze uit onvrede vertrok – ze zag wat er misging op milieu- en sociaal vlak – en een eigen kledingmerk begon om bewustwording te creëren onder klanten. Maar consumenten hebben als individu te weinig macht om het systeem te veranderen, kwam ze achter.

Daarom werkt Singh nu bij de organisatie die naar systeemoplossingen binnen sectoren als voedsel, kleding, transport en energie zoekt, om grote verandering mogelijk te maken.

Als je de juiste prikkels op de juiste plek en manier inzet, kan je grote impact maken. Als voorbeeld noemt Singh Bangalore, een Indiase stad waar een groot deel van de bevolking het openbaar vervoer niet kan betalen. Fietsen daarentegen zijn goedkoop, en worden gesubsidieerd door de regering. Steeds meer mensen zijn daarom gaan fietsen, waardoor de straatinrichting veranderde – meer ruimte voor de fiets, minder voor de bus. Fietsen werd zo nóg aantrekkelijker, want sneller en goedkoper.

Kortom: als je de juiste voorwaarden creëert, al is het maar voor een kleine groep mensen, verandert het gedrag vanzelf mee. En daarmee hopelijk ook het grotere systeem eromheen.

Het deed me denken aan : ‘I don’t think consumers are behaving in a weird way. The system allows and enhances that behavior to make it seem not only acceptable, but desirable for many people to achieve certain levels of high consumption.

Twee andere voorbeelden uit andere sectoren die relateren aan de vraag wat rechtvaardige consumptie betekent– een gaat over Unilever, de ander over heel klein stukje grond bij mij in de buurt waar grote lessen uit te trekken zijn – bewaar ik voor de volgende nieuwsbrief. Ze sluiten namelijk aan bij het interview dat ik had met Kim van der Weerd, die vijf jaar als manager van een textielfabriek in Cambodja en dat verschijnt volgende week.

Tot de volgende,

Emy

P.S. We zoeken nieuwe collega’s bij De Correspondent! Check onze . Delen = 💚