Abortus is geen heet hangijzer – dat heeft de politiek ervan gemaakt
Toen eind jaren zestig landen om ons heen abortus legaliseerden, werd het onderwerp ook in Nederland een thema. Dat dat – net als in de Verenigde Staten – uitliep op zo’n splijtende discussie, had niet zozeer met religie of ethiek te maken, maar vooral met partijpolitiek.
Het is haast niet voor te stellen, maar in januari 1973 was de historische Roe v. Wade-uitspraak – waarmee het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten het recht op abortus vastlegde – nauwelijks nieuws.
De beroemde nieuwslezer Walter Cronkite opende er weliswaar het CBS Evening News mee, maar het item duurde nog geen drieënhalve minuut. Hoewel president Richard Nixon publiekelijk tegen abortus was, vond het Witte Huis het niet nodig commentaar te geven. Nixons stafchef zou Roe v. Wade niet eens in zijn dagboek memoreren; het overlijden van oud-president Lyndon B. Johnson diezelfde dag was voor hem, net als voor veel andere Amerikanen, een opmerkelijker nieuwtje.*
Hoe anders is het nu. Toen anderhalve maand geleden uitlekte* dat het Hof voornemens was ‘Roe v. Wade’ – en daarmee het recht op abortus – terug te draaien, stroomde het plein voor het Hooggerechtshof vol met voor- en tegenstanders. De dagen erna ging het in de Amerikaanse media over weinig anders. Twitter ontplofte. Kranten stonden bol van foto’s van protestborden, van commentaren en opiniestukken, en in talkshows gingen voor- en tegenstanders van abortus elkaar verbaal te lijf.
Toen het Hof vorige week vrijdag Roe v. Wade daadwerkelijk verwierp, verdrongen de journalisten zich om de tranen van geluk én afschuw van de betogers vast te leggen.
In vijftig jaar tijd veranderde abortus van een thema dat amper het nieuws haalde in een van de heetste politieke hangijzers.
En niet alleen in de Verenigde Staten, maar óók in Nederland.
Hoe dat kwam? Partijpolitiek.
Hoe abortus een politiek thema werd
In de Verenigde Staten begon de grote maatschappelijke verdeeldheid over abortus in 1972, met de verkiezingscampagne van toenmalig president Richard Nixon. Amerikanist Sara Polak van de Universiteit Leiden: ‘Nixon zag als eerste in dat het politieke winst kon opleveren om “pro-life” – dus tegen abortus zijn – als Republikeins thema te claimen. Dat het een scheidslijn kon worden die in zijn voordeel uit kon pakken.’
Want voor die tijd was abortus dan misschien een taboe, toch voerden artsen in de Verenigde Staten rond 1930 naar schatting bijna een miljoen abortussen per jaar uit.* Hoewel niemand erover sprak, en de uitvoering ervan illegaal was, was abortus dus verre van zeldzaam.
Dit stille gedoogbeleid veranderde met de opkomst van de vrouwenbeweging en de seksuele revolutie van de jaren zestig. De tweede feministische golf bracht onderwerpen als gezinsplanning en anticonceptie onder de aandacht, en er werd voor het eerst actie gevoerd voor veilige en toegankelijke abortussen.
Daarmee ontstond volgens Polak ook weerstand. ‘Met name katholieken waren traditioneel tegen abortus, in lijn met alle stereotypen: veel kinderen krijgen en het geloof dat leven begint bij de bevruchting.’
Bovendien was abortus nog steeds wettelijk verboden en werd er steeds harder tegen opgetreden. Polak: ‘Shirley Wheeler, een vrouw uit Florida, belandde in 1970 zelfs in de gevangenis, omdat ze een abortus had gehad en niet wilde zeggen welke arts die had uitgevoerd. Zij werd een symbool in de strijd voor vrouwenrechten, omdat het ongebruikelijk was dat niet de arts, maar degene die een abortus had ondergaan werd opgepakt. Die zaak riep veel emotie op.’
De scheidslijn was niet politiek bepaald
Abortus was rond 1970 dus heus wel iets waarover mensen van mening verschilden, maar de soms felle discussies werden vooral in de marge gevoerd, tussen relatief kleine groepen. Democratische en Republikeinse kiezers waren in gelijke mate voor en tegen abortus,* en die verdeeldheid werd ook binnen de partijen zelf weerspiegeld.
Zo werd abortus in de staat New York in 1970 gelegaliseerd op een moment dat zowel het parlement als het gouverneurschap in handen van de Republikeinen was. Het Roe v. Wade-vonnis werd uitgesproken door een Hof waarin conservatieve opperrechters de meerderheid hadden. En nadien liet Betty Ford – vrouw van latere Republikeinse President Gerald Ford – weten blij te zijn met de uitspraak.
Nixons campagneplan om van abortus een Republikeins heilig huisje te maken, zette echter door. Dat kwam onder andere door een grote politieke verschuiving onder witte kiezers in de zuidelijke staten, waar de zwarte bevolking in de jaren zestig burgerrechten had gekregen van Lyndon B. Johnson, een Democratische president. Sara Polak: ‘Er wordt weleens gezegd dat Johnson met dit besluit het zuiden afschreef. De Democraten verloren daar hun complete “white supremacist”-aanhang. Een enorm electoraal blok is toen gewisseld: veel witte Democratische kiezers stemden in één keer Republikeins.’
In deze grote herschikking zagen de Republikeinen kans om mede via de abortuskwestie nieuwe groepen kiezers aan zich te binden. Bijvoorbeeld de katholieke arbeiders, die traditioneel vaker Democratisch stemden.
Het werd steeds interessanter om kwesties te vinden die de bevolking zouden splijten
‘Daar komt bij’, vervolgt Polak, ‘dat computers en rekenmodellen steeds beter konden voorspellen wat het electoraat wilde, of wat doelgroepen wilden. Daarmee kon je strategisch campagne voeren. Zo werd het steeds interessanter om kwesties te vinden die de bevolking zouden splijten, waarbij jouw partij dan net iets meer dan de helft van de kiezers zou krijgen.’
Kortom, er lagen electorale blokken voor het oprapen, en het werd steeds beter modelleerbaar hoe je die kiezers het beste aan je kon binden. Polak: ‘Abortus is in die zin dus een soort gateway issue geworden, dat zowel katholieken als protestanten verenigde onder de paraplu van de Republikeinen.’
Toch zou het nog jaren duren voordat de Republikeinse partij het anti-abortuskamp zou worden dat het nu is. Wat dat betreft ging het er in de Nederlandse politiek aan het begin van de jaren zeventig een stuk harder aan toe.
Abortus werd legaal in het buitenland – toen moest Nederland er ook iets mee
Waar abortus in de VS pas in de jaren na Roe v. Wade echt een rol ging spelen in partijpolitiek, zorgde het thema in Nederland vrijwel direct na de jaren zestig voor politieke splijting.
Een belangrijke reden daarvoor was de legalisering ervan in het buitenland, vertelt historicus Emiel Geurts van de Radboud Universiteit.
‘Sinds 1911 was abortus in Nederland strafbaar, als misdrijf tegen de zeden’, aldus Geurts. ‘Maar in 1968 werd het in het Verenigd Koninkrijk gelegaliseerd. Welgestelde Nederlandse vrouwen konden nu naar het VK reizen om daar een abortusingreep uit te laten voeren, soms tegen woekerprijzen.’
Dat trok abortus in Nederland uit de verdomhoek. Geurts: ‘Er kwamen organisaties die vluchten charterden om vrouwen naar Londen te brengen. Dat zorgde voor zichtbaarheid. Politici realiseerden zich toen dat het echt een thema was.’
In Den Haag rees ondertussen de vraag of deze situatie wel eerlijk was. Alleen als je geld had, was abortus een optie. De PvdA maakt hier als eerste werk van, aldus Geurts: ‘In 1970 kwam de PvdA met een eerste, heel progressief, initiatiefwetsvoorstel, waarin zelfbeschikking van de vrouw vooropstond. Het leven van het ongeboren kind kwam op de tweede plaats.’
In dit wetsvoorstel stond bijvoorbeeld dat de strafbaarheid van abortus kwam te vervallen, tenzij deze werd uitgevoerd door iemand die geen arts was. Daarbij werd expliciet vermeld dat de abortus niet in een erkende kliniek hoefde te worden uitgevoerd.* Dat is vele malen progressiever dan de huidige wet, die tot op de dag van vandaag bepaalt dat alle abortussen die buiten erkende klinieken worden uitgevoerd strafbaar zijn.
De verwachting in 1970 was dat het initiatiefwetsvoorstel mede met steun van de liberale VVD wel aangenomen zou worden. Maar het voorstel werd vrijwel direct op de lange baan geschoven.
Wie roet in het eten gooide laat zich raden: de Katholieke Volkspartij.
Abortus wordt gedoogd, maar dat willen de katholieken niet
Het opvallende is dat de Katholieke Volkspartij (KVP) in 1970 nog helemaal niet zo streng over abortus was. Geurts: ‘In hun kernprogramma stond dat zowel het lichamelijke als het geestelijke welzijn van de vrouw geaccepteerd was als medische indicatie voor een abortusingreep. Erg mild.’
Dat veranderde toen in 1971 in Arnhem de eerste abortuskliniek van Nederland openging. Geurts: ‘Abortus was vanaf dat moment nog steeds illegaal, maar werd gedoogd. Vanuit met name de bisschoppen ontstond grote druk op de KVP om een heftiger standpunt in te nemen. Jo Gijsen, de bisschop van Roermond, zei in 1972 zelfs dat KVP’ers die meewerken aan wetgeving die abortus toestaat zichzelf geen katholiek meer mogen noemen.’
Binnen de KVP ontstond een gewetensstrijd. De partij wilde aan de ene kant meebewegen met de pluriforme samenleving, maar aan de andere kant de kernwaarden van het geloof trouw blijven. En, niet onbelangrijk: ze wilde vooral de achterban niet te veel schofferen en geen kiezers kwijtraken.
Hoe abortus katholieken en protestanten samenbracht
Confessionele partijen als de KVP stelden zich wat betreft abortus tijdens verkiezingscampagnes begin jaren zeventig bewust behoudend op, om geen kiezers te verliezen aan andere christelijke partijen. Bovendien werd de kwestie tijdens kabinetsformaties keer op keer geparkeerd, om de coalitieonderhandelingen niet stuk te laten lopen op het abortusdossier.
Die conservatieve lijn leverde ook op andere manieren politiek gewin op. Geurts: ‘Tijdens de Bloemenhoveaffaire in 1974, waarbij toenmalig minister van Justitie Dries van Agt (KVP) tevergeefs een abortuskliniek wilde laten sluiten omdat er abortusingrepen na twintig weken zwangerschap werden uitgevoerd, ontving Van Agt een ongeëvenaarde hoeveelheid brieven en steunbetuigingen van kiezers. Van Agt werd daarna ook echt als held op het schild gehesen, en zou uiteindelijk een leidersrol krijgen in het nieuwe CDA.’
Het CDA had abortus nodig om zich te profileren als partij van het herstel van christelijke waarden
Net als in de VS bracht abortus de katholieken en de protestanten politiek samen. ‘Het CDA zoals het er nu is’, stelt Geurts, ‘had abortus nodig om zich te kunnen profileren als de partij van het herstel van de christelijke waarden. Tussen de KVP, ARP en CHU waren er heel wat meningsverschillen, maar op het punt van abortus konden ze elkaar vinden.’
Bij andere partijen leverde het juist verdeeldheid op. Geurts: ‘Rond 1975 was er een ruime parlementaire meerderheid voor het legaliseren van abortus. Toch strandde een gezamenlijk wetsvoorstel van PvdA en VVD uiteindelijk in de Eerste Kamer, omdat een aantal VVD-senatoren tegenstemde.’
Dat kan meerdere redenen gehad hebben, zegt Geurts. ‘De senatoren wilden wellicht een toekomstige samenwerking met de KVP veiligstellen, de kiezers in zuidelijk Nederland aan de VVD binden, of ze waren het niet eens met de samenwerking met de PvdA. Hoe dan ook speelde partijpolitiek een doorslaggevende rol.’
In Nederland verstomde het debat – zo niet in de VS
Toen de Wet afbreking zwangerschap in 1981 eindelijk werd aangenomen, was het in Nederland snel gedaan met de felle politieke strijd rondom abortus, vertelt Geurts. ‘Er was nog wel wat kritiek vanuit conservatieve en feministische hoek, over dat de wet te ver of juist niet ver genoeg ging. Maar het politieke landschap was niet meer in rep en roer.’
In de VS ging het anders. Daar was de polarisatie omtrent abortus sinds Roe v. Wade alleen maar toegenomen. Het terugdraaien van de garantie op het abortusrecht van vorige week is het resultaat van deze decennialange polarisatie.
Het opmerkelijke is dat het pro-life-kamp relatief klein is, maar dat hun standpunt over abortus leidend is geworden voor de partijlijn van de Republikeinen. Vooral omdat die partij – net als de Democraten – electoraal gezien garen spint bij een politiek landschap vol scherpe scheidslijnen en heldere tegenstellingen. Abortus, bij uitstek een emotioneel geladen thema, leent zich daar uiterst goed voor.
Juist daarom moeten we oppassen met de berichtgeving over de abortuskwestie in de VS, waarschuwt Sara Polak: ‘Het politieke spel, vooral in Amerika, is tegenwoordig endlessly engaging. Veel mensen voelen zich niet politiek betrokken, maar tegelijkertijd is abortus een onderwerp waar iedereen op wil reageren, iets over wil zeggen, een meme over wil delen. Je kunt altijd op de een of andere manier participeren. Terwijl je ook kunt denken: waarom liggen we niet net zo wakker van, bijvoorbeeld, de oerconservatieve abortuswetten in sommige Europese landen?’
Een stevig, maar toch ook broos recht
Vergeleken met de VS staat het abortusrecht hier vele malen steviger. Toch hebben rechten ook altijd een bepaalde mate van broosheid. Met name christelijke partijen boeken de laatste jaren ook in Nederland kleine maar belangrijke overwinningen op het abortusdossier. Bovendien staat abortus hier dus nog steeds, tot op de dag van vandaag, in het Wetboek van Strafrecht.
En niet alleen confessionele Kamerleden, maar ook leden van partijen als JA21, FVD, BBB en PVV stemden onlangs tégen het afschaffen van de wettelijke bedenktermijn van vijf dagen bij abortus (het voorstel haalde alsnog wel een meerderheid). Waar abortusscepsis eerst vooral een scheidslijn tussen christelijke en niet-christelijke partijen trok, past het nu binnen een bredere cultuur-conservatieve trend.
Als we iets kunnen leren van de lange geschiedenis van het abortusdebat, dan is het dat het werkelijke gevaar schuilt in het politieke gewin dat abortusscepsis op kan leveren. Abortus is geen heet hangijzer, het is door politici tot heet hangijzer gemaakt.
Nu de stemming over abortus opnieuw op de spits gedreven wordt, loont het om scherp te zijn op wie dat doen, en waarom. Wie slaan er politiek gezien een slaatje uit dit verhitte debat?
Niet dat politici zich helemaal niet met abortus moeten bemoeien; uiteindelijk vertegenwoordigen zij ons, en maken zij wetten. Maar het gesprek over abortus is te belangrijk om te laten kapen door hen die baat hebben bij verdeeldheid.