Minister Jetten wil een burgerberaad voor het klimaat. Nu de Tweede Kamer nog
Gisteren stuurde minister Rob Jetten een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij voorstelt om een landelijk burgerberaad over het klimaatbeleid te organiseren. Dat brengt Nederland een stap dichter bij deze nieuwe democratische vorm – maar we zijn er nog niet.
Op 22 april, Earth Day, mocht ik mijn boek overhandigen aan minister Rob Jetten (Klimaat en Energie). In Nu is het aan ons pleit ik ervoor dat Nederland een landelijk burgerberaad over het klimaat organiseert.
In een burgerberaad zitten zo’n honderdvijftig gelote mensen, die samen een soort mini-Nederland vormen. Zij gaan een aantal weekends met deskundigen en met elkaar in gesprek over de aanpak van de klimaatcrisis. Vervolgens formuleren ze een pakket maatregelen waar de politiek mee aan de slag kan.
Als zo’n burgerberaad goed wordt uitgevoerd, kan het niet alleen leiden tot doeltreffend en gedragen klimaatbeleid, maar ook tot een hechtere samenleving, waarin politiek en inwoners elkaar vertrouwen.
Daarom vinden door heel Europa al nationale klimaatburgerberaden plaats. Maar Nederland loopt hopeloos achter.
In ons gesprek heb ik minister Jetten daarom gevraagd om eindelijk werk te maken van een klimaatburgerberaad en hem drie adviezen gegeven: vertrouw burgers, maak vooraf duidelijk wat er achteraf met de uitkomst gebeurt, en betrek de hele samenleving.
Ik ben dan ook blij dat de minister vandaag een brief naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, waarin hij het parlement oproept om met hem in debat te gaan over een nationaal burgerberaad over klimaatbeleid. Welke van mijn adviezen heeft hij overgenomen?
Advies 1: vertrouw burgers ✅
In een gezonde democratie vertrouwen inwoners en politiek elkaar. De beste manier voor de politiek om vertrouwen te krijgen is om vertrouwen te geven, bijvoorbeeld door inwoners om hulp te vragen bij ingewikkelde of gevoelige kwesties.
Minister Jetten is daartoe bereid, blijkt uit zijn brief. Hij beschrijft hoe we als samenleving voor een gigantische klimaatopgave staan, ‘een transitie met grote impact op ons allemaal’. Daarom wil hij de kennis en creativiteit van inwoners aanboren en hen actief betrekken bij het ontwikkelen van klimaatbeleid, onder andere via een burgerberaad. Een ander teken van vertrouwen: hij wil het burgerberaad een ambitieuze vraag voorleggen. Zelf denkt hij aan een vraag rond klimaatneutraliteit, geen kleine opgave.
Het vertrouwen van een minister in de bevolking is natuurlijk een goed begin, maar om een burgerberaad te laten slagen moet een meerderheid van de landelijke politici dat vertrouwen hebben. Daarom mijn tweede advies:
Advies 2: maak vooraf duidelijk wat er achteraf gebeurt met de uitkomst ✅
In zijn brief verwijst Jetten terecht naar het klimaatburgerberaad in Frankrijk. President Emmanuel Macron leek de Franse bevolking te vertrouwen toen hij het burgerberaad in 2019 een grote klimaatvraag voorlegde. Maar het vertrouwen van alleen de president was niet genoeg, bleek later.
De deelnemers ontwikkelden een haalbaar en zinvol pakket maatregelen, maar 90 procent van die maatregelen sneuvelde in de Franse Senaat. De Senaat was vooraf niet betrokken bij de opdracht tot het burgerberaad en voelde zich daardoor niet genoodzaakt om de aanbevelingen serieus te nemen. Het gevolg: honderdduizend Fransen die boos de straat opgingen, omdat de politiek opnieuw een belofte aan burgers brak.
Jetten wil teleurstelling voorkomen
Jetten wil die teleurstelling voorkomen. Hij schrijft dat burgerberaden vragen om ‘politiek-bestuurlijke betrokkenheid vooraf, om te waarborgen dát er iets met de uitkomsten van een burgerforum gebeurt, en wát dan precies’. Hij vindt daarom dat de opdracht tot een burgerberaad niet alleen gegeven moet worden door hem als minister of het kabinet, maar ook door het parlement. Dat zou inderdaad de perfecte manier zijn.
Daarom nodigt Jetten de Tweede Kamer uit om op korte termijn met hem in debat te gaan om zo gezamenlijk te bepalen óf er een landelijk klimaatburgerberaad georganiseerd moet worden, en zo ja, rond welk thema en onder welke voorwaarden.
Idealiter wordt dat besluit uiterlijk in oktober genomen, schrijft hij, zodat – bij een positief besluit – het burgerberaad in 2023 kan plaatsvinden. Ik hoop dat hij daarmee begin 2023 bedoelt, want de waarschuwingen van het klimaatpanel IPCC zijn ondubbelzinnig: we hebben geen tijd te verliezen.
Advies 3: betrek de hele samenleving ❌
De afgelopen maanden werkte ik aan een internationaal onderzoek naar de factoren die ervoor zorgen dat (klimaat)burgerberaden impact hebben. Daaruit blijkt dat een bepalende factor vaak over het hoofd wordt gezien: een goede communicatiestrategie voor, tijdens en na afloop van het burgerberaad. Een burgerberaad moet namelijk geen achterkamertje worden, maar in verbinding staan met de samenleving.
De 17 miljoen Nederlanders die niet ingeloot zijn, moeten weten dat er een burgerberaad plaatsvindt en hoe de deelnemers geselecteerd zijn, en de informatiesessies via een livestream kunnen volgen. Ze moeten weten hoe zij zelf een bijdrage kunnen leveren en welke politieke opvolging de uitkomsten zullen krijgen. Die zichtbaarheid is nodig om het burgerberaad zo transparant, toegankelijk en betrouwbaar mogelijk te maken.
In andere landen was die communicatie vaak een blinde vlek, of er was eenvoudigweg te weinig budget voor uitgetrokken. Met als gevolg dat het burgerberaad niet altijd even zichtbaar was.
Hopelijk leren de minister en de Tweede Kamer daarvan en zorgen zij ervoor dat er in Nederland wél een goede publiekscampagne wordt opgezet.
Nu is het aan de Tweede Kamer – en aan ons
Jetten ziet een nationaal burgerberaad over het klimaat zitten, maar hij wil de opdracht daarvoor (terecht) samen met de Tweede Kamer geven. Het is nu dus aan de Kamerleden om te bepalen of zij burgers voldoende vertrouwen om hen op deze manier bij het klimaatbeleid te betrekken. En als dat zo is, hoe zij met de uitkomsten van een burgerberaad om zullen gaan.
Wij kunnen politici daarbij helpen: praat, tweet, post, blog over #burgerberaad. Want dat gesprek moet natuurlijk niet alleen in de Tweede Kamer plaatsvinden, maar in heel Nederland.