Falende overheid? Dan los je het toch zelf op, zag deze schrijver in Nigeria

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

In Nigeria zorgt de staat niet voor zijn burgers. Of het nou om veiligheid of energie, onderwijs of gezondheidszorg gaat, je bent op jezelf aangewezen. Is dat een aantrekkelijk ideaal? Om die vraag te beantwoorden schreef Femke van Zeijl, wonend in havenstad Lagos, het boek: De doe-het-zelfmaatschappij.

Stel dat het klopt. Stel dat alle sombere analyses over de ontwikkeling van onze maatschappij waar zijn. Dat de democratie wordt uitgehold, dat de samenleving steeds meer uiteenvalt in haves en have-nots, dat de overheid steeds minder kennis in huis heeft om de grote problemen waar we met zijn allen voor staan op te Dan zijn we op onszelf aangewezen, ieder voor zich, en komt het aan op de kunst van het overleven. Wat betekent dat? Zijn wij wel tegen een dergelijke toekomst opgewassen?

Femke van Zeijl geeft met haar boek een voortreffelijk beeld van hoe dat eruit kan zien. In Nigeria is de overheid non-existent. Wil je iets gedaan krijgen van de staat, dan kom je niet onder de corruptie uit. Het gaat verreweg het snelst als je problemen zelf oplost, of het nu gaat om water of stroom, veiligheid, gezondheidszorg, of onderwijs. Als burger ben je op jezelf aangewezen. En het is ieder voor zich, het recht van de sterkste geldt.

Van Zeijl schrijft met open blik over de Nigeriaanse samenleving. Ze bewaart in haar beschrijving een precair evenwicht tussen de voor- en de nadelen. Zo is er enerzijds het allesoverheersende systeem van corruptie, met zijn eigen logica. Daartegenover staat een aantal personages met bewonderenswaardige levenskracht en volharding, die er iets van weten te maken. Van Zeijl laat zien dat mensen de handen ineenslaan en een gezamenlijk ideaal hooghouden.

We spreken elkaar in een slaperig dorpje in Noord-Brabant in een bloemrijke tuin, ze is even terug. In de vijvers aan onze voeten dartelen goudvissen. Er is water. Er is schaduw. Het contrast met Lagos kan niet groter zijn.

‘Mensen vragen het weleens, zeker in Nigeria: als je uit een land komt waar de dingen zo goed geregeld zijn, hoe kan je er dan voor kiezen om bij ons te gaan wonen? In onze doe-het-zelfmaatschappij, met alle herrie en alle opwinding van dien.’

Nou?

‘Het is lekker om in Nederland te zijn, ik ben zeker niet iemand die zegt dat dit land vreselijk is. Maar je wordt enorm uitgedaagd in Lagos. De hele tijd wordt je gevraagd: dit is een probleem, Dat moet je zelf doen.’

Alles?

‘Alles. Van water en elektriciteit tot je veiligheid en de gezondheidszorg. Het maakt je alert. Misschien is het wel de adrenalinekick waar je verslaafd aan raakt, maar het houdt mensen creatief en ondernemend.’

Je noemt jezelf bij herhaling een kind van de verzorgingsstaat. Wat betekent dat?

‘Als er iets misgaat denk ik automatisch: welke instantie moet ik hebben om dit op te lossen? Concreet: toen bij mij in Lagos het water stopte met stromen, belde ik het waterleidingbedrijf. Mijn buren zeiden: wát heb je gedaan?! Die snapten daar niks van, die hadden allang twee, drie oplossingen bedacht en uitgevoerd. Die hadden allang weer water, terwijl ik nog aan het bellen was, met de beleefde dames van het waterleidingbedrijf, die steeds zeiden: there is a problem, you don’t worry, we will fix it soon. Dat gebeurde niet. Uiteindelijk moest ik het ook zelf oplossen. Dat is niet de houding hier in Nederland.’

Is het verwend gedrag? Voelde je jezelf een verwend meisje?

‘Ja, al eerder natuurlijk. Ik koos tien jaar geleden Lagos als standplaats. Daarvoor reisde ik al op en neer naar Afrika bezuiden de Sahara. Toen was het al duidelijk: we zijn niet alleen verwend, we zijn verschrikkelijk geprivilegieerd. Ik ben geboren in een dorpje in Noord-Brabant, in een familie die het goed heeft. Je moet blind zijn om niet te weten dat je verwend bent.’

Maakt dat je in wezen ongeschikt voor die struggle for life?

‘Ook daarin ben ik geprivilegieerd, laten we wel wezen. Ten eerste heb ik altijd het Europese paspoort waarmee ik het vliegtuig kan pakken en naar Nederland kan gaan. Bovendien zit ik in een bovenlaag. Ik ben zeker niet de rijkste in mijn wijk. Ik woon niet waar de welgestelden wonen, de de rijke Nigerianen die terugkeerden; daar heb ik het geld niet voor en bovendien zitten die mensen allemaal achter hoge muren, en dat vind ik ongezellig. Ik woon op het vasteland tussen de gewone mensen. Maar ook om mij heen hebben de meeste Nigeriaanse families meer dagelijks geld dan ik. Zij hebben een auto met chauffeur, ik kom met een oud barrel voorrijden. Evengoed ben ik daar geprivilegieerd.’

‘Ben ik ongeschikt om te overleven in de sloppenwijken? Ja, dat lijkt me wel. In de eerste plaats omdat ik niet tegen al die bacteriën en virussen zou kunnen waar mensen in de sloppenwijken langzamerhand aan gewend raakten.’

Het meest hilarisch vind ik je (katholieke?) strijd tegen de corruptie.

‘Is dat katholiek?’

Het heeft zoiets braafs!

‘Ik heb een enorm sterk rechtvaardigheidsgevoel.’

Dan moet je daar gaan wonen!

‘Ja, juist. Ik vind het gewoon oneerlijk. Ik ben braaf in die zin dat ik regels zal opvolgen, als ik ze eerlijk vind en denk dat het zin heeft.’

Je moet jezelf zijn tegengekomen daar.

‘Enorm. Want ik weiger principieel om steekpenningen te betalen. Dan zit ik bij iemand in de auto die zegt: ach, geef toch die 500 naira aan die agent, je weet dat zijn kinderen ook naar school moeten en dat een agent niet van zijn salaris kan leven.’

Het is dus waar heb je het over?

‘Principes.’

Die zitten in de weg.

‘Nee, ik denk het niet. Als je duidelijk laat zien waarom je principes hebt, dan is die 500 naira net zo erg als de miljoenen die politici hogerop stelen. Het heeft allemaal met elkaar te maken. Het is een netwerk van wat wij corruptie noemen. Ik denk dat we er zo langzamerhand een ander begrip voor moeten uitvinden, want het is haast een informeel sociaal stelsel.’

‘Als hier iemand corrupt is, steekt hij het in zijn eigen zak. Sywert van Lienden heeft volgens mij In Nigeria is het zo, als je als politicus op een plek geraakt waarvan mensen weten, die kan aan geld komen, dan staat meteen de buurt op de stoep, al je neven en nichten, iedereen die zich verwant acht aan jou, of het nu gaat om religie of etniciteit.’

‘De meeste politici hebben een ontvangsthal voor die mensen. Zij verwachten allemaal dat jij wat geeft, omdat hun vrouw zwanger is, of omdat hun kinderen naar school moeten en het schoolgeld moet betaald worden; dat is al vrij snel een herverdeling van het geld. Dus corruptie daar heeft een andere functie en dat druppelt naar beneden door. Als je daar ooit iets aan wilt doen, moet je eerst duidelijk maken dat bijvoorbeeld die agenten beter betaald moeten worden. Want in feite zijn de Nigerianen met zijn allen met die 500 naira iedere keer het salaris van de agent aan spekken, waardoor de agenten niet naar Abuja, de hoofdstad, gaan en zeggen: wij willen meer salaris.’

Het gaat lijken op een alternatief belastingstelsel. Je geeft een soort belasting direct aan de agent, dus wat is daar mis mee?

‘Je zou het kunnen formaliseren. Dat stel ik ook voor in mijn boek: als ambtenaren te maken krijgen met burgers, zij een bedrag krijgen om in eigen zak te steken. Dat zijn directe belastingen. Nigerianen betalen nauwelijks belasting, maar Als dat zo werkt, waarom kun je dat niet met een app of zo formaliseren? Dat is eerlijker. Het grappige is dat zelfs steekpenningen een gradatie hebben: hoe duurder je auto, hoe meer je geacht wordt te betalen. Naar draagkracht. De meeste systemen die wij chaotisch of onbegrijpelijk vinden, blijken begrijpelijk als je er dieper in duikt. Van die kant zouden zij de oplossingen moeten zoeken.’

Het zou kunnen, of is er iets wat zo’n formele oplossing onmogelijk maakt?

‘Ik denk dat het goed kan. Er is wel degelijk een herverdeling van bezit, van rijkdom, maar op informele wijze.’

Jij wilt een Nigeriaans rijbewijs. Daarin vond ik je koppig, zeg! Je wilde nota bene rijles nemen, in Lagos, en werd door iedereen finaal uitgelachen.

‘Ik wist dat ik erover zou schrijven. Er zijn wel mensen die rijlessen nemen, maar normaal gesproken doet niemand dat. Mijn Ik zei dat ik die lessen graag wilde volgen; ik was oprecht geïnteresseerd, want ik begreep soms dingen niet. Soms wijzen stoplichten op volledig onlogische richtingen. Geldt dat nou wel voor mij of niet? Bij eenrichtingsverkeer staat er vaak geen bord aan het begin. Hoe weet ik dat in godsnaam? Aan het einde staat wel een agent zijn hand op te houden.’

‘Ik was oprecht geïnteresseerd, maar de ambtenaren van de Nigeriaanse begrepen daar niets van. Daar gaat men ervan uit dat je druk bent, dat je dingen snel afgehandeld wilt hebben, fast track, een eufemisme voor de corrupte manier.’

Je neemt rijles, krijgt daar een bewijs van en dan geloven ze je niet! Terwijl je echt had leren toeteren.

‘De eerste keer dat ik met iemand in een auto zat, toen ik net was gaan rijden, zei die: you’re not a very good driver. Ik zeg: waarom niet? "Nou, we zijn al tien minuten onderweg en je hebt nog niet één keer getoeterd." Inmiddels toeter ik graag. Ik deed het laatst op de A2, ik schrok van mezelf. Maar, ik trof dezelfde ambtenaar die ik dus geen extra geld had willen toesteken voor het nepbewijs. Hij was gepikeerd, want hij had geen geld gezien voor mijn aanvraag. Hij ging moeilijk doen, in de hoop dat ik alsnog zou bijbetalen. Toen werd ik, misschien wel heel katholiek, boos. Ik dacht: heb ik alles volgens de regels gedaan, doen ze nog moeilijk.’

‘Boos worden is nog iets wat ik heb geleerd in Nigeria. Dan nemen mensen je serieus. Blaffend boos worden, ik vind het nog steeds niet leuk. Ik doe het zelden; ja, in dit geval dus. Uiteindelijk heeft een andere ambtenaar het opgepikt. Ik heb geen naira te veel betaald, maar ik heb wel twee jaar op mijn papiertje moeten wachten, dat toen al een jaar verlopen was. Het had dus wel consequenties.’

Er zit een in jou?

‘Ik geloof niet dat ik het systeem ga veranderen, maar ik heb mezelf er wel mee hooggehouden. Ik ga mijzelf niet ten onder vechten, in tegenstelling tot Don Quichot. Je moet jezelf recht in de ogen kunnen blijven kijken. Daarom geef ik geen steekpenningen, ook geen 500 naira. Ik moet voor mezelf kunnen verantwoorden wie ik ben en wat ik doe. Dat is mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Ik betaal liever een voor Nigeriaanse begrippen riant honorarium aan een taxichauffeur, dan dat ik meewerk aan een systeem dat langzamerhand de verrotting in werking zet.’

Je noemt je verhaal een Je wilt ons een spiegel voorhouden?

‘Ik wil mensen ervan doordringen dat de doe-het-zelfmaatschappij in Lagos geen uitzondering is in de wereld, maar de regel. Mensen in India leven zo, maar ook in de VS, Oekraïne, Mexico. Er zijn wereldwijd veel meer doe-het-zelfmaatschappijen dan verzorgingsmaatschappijen. Wij zijn de uitzondering.’

En is je waarschuwing: pas op, wij kunnen daar ook terechtkomen, al is dat nu amper voorstelbaar?

‘Het is geen illusie, denk ik. De afgelopen tien jaar heb ik gezien hoe snel dingen afgebroken kunnen worden. Ik ben veel weggeweest en van veraf zie je de dingen beter. Ik heb met verbazing gezien hoe snel verworvenheden verdwijnen. Tien jaar geleden hoorde je bijvoorbeeld rondom het Radio 1 Journaal zelden spotjes over bijlessen en privéscholen. Tegenwoordig wemelt het ervan; Het laat zien dat de middenklasse net als in Nigeria zich een weg uit de problemen kan kopen, maar er blijft altijd een groep achter die dat niet kan.’

‘In Nigeria is het openbaar onderwijs alleen voor de allerarmsten. Er is geen gedeeld maatschappelijk belang waardoor mensen naar Den Haag gaan, of naar Abuja, om beter onderwijs te eisen. Gezondheidszorg hetzelfde. Als iemand het zich hier in Berkel-Enschot kan veroorloven, gaat hij echt niet op een wachtlijst staan van twee tot vier maanden; die gaat naar België of Duitsland. Omdat hij het geld heeft. Hoe meer mensen dat kunnen, hoe meer het algemeen belang wordt uitgehold.’

‘Al dat soort verworvenheden zijn makkelijk te verkwanselen, en verdomd moeilijk op te bouwen. Dat zie je in Nigeria, het is een doe-het-zelfmaatschappij, maar desalniettemin blijven Nigerianen van onderop steeds proberen om zo’n overheidje zelf op te bouwen. In straatverband, om te beginnen. Dat is zo moeilijk en vergt zo veel inspanningen. Ik heb het boek niet zozeer als parabel geschreven om te waarschuwen dat het bij ons in Nederland misgaat, maar het geeft wel stof tot nadenken als je het zo tegen het licht houdt.’

Toch een waarschuwing: pas op, we kunnen echt iets fundamenteels kwijtraken. En dan komt het op de kunst van het overleven aan?

‘Ja, en dan vallen mensen af, want dan gaat de wet van de sterkste heersen, Dat zie je in Nigeria. Mensen zijn enorm sterk, dat zijn ze wel geworden doordat ze altijd op zichzelf zijn aangewezen. Maar de mensen die af zijn gevallen door de jaren heen zie je natuurlijk niet meer. Een van de hoofdpersonen in De doe-het-zelfmaatschappij is Ishola; hij noemt zichzelf the great slum dweller. De grote sloppenwijkbewoner, als geuzennaam. Hij heeft letterlijk door in een moeras vuilnis te laten storten zijn eigen wijk gecreëerd. Een sloppenwijk waar inmiddels duizenden mensen wonen. Daar was covid geen probleem, bijvoorbeeld. Ishola zei: wij zijn al zo veel gewend, ons krijg je er niet onder.’

‘De sterksten gaan door, die hebben het overleefd, maar de zwaksten hebben natuurlijk altijd het nakijken. De middenklasse is bezig met genoeg geld verdienen om de kinderen naar de privéscholen te sturen, liefst naar een universiteit in het buitenland. Als iemand iets overkomt, godbetert, dan ook het liefst naar een kliniek in het buitenland, in Turkije, of India. Of in Engeland, als ze echt veel geld hebben. Dat maakt dat ze ook geen tijd meer hebben om zich in te zetten voor het algemeen belang. In Nederland is het maatschappelijke middenveld gedragen door de middenklasse.’

Wat zijn voor jou de mooiste hoofdfiguren in je boek?

‘Ik zou om te beginnen Amaka kiezen. Dat was mijn buurvrouw, voordat we verhuisden. Ze heeft een buurtwinkeltje en drie kinderen. En een bescheiden inkomen. Haar man woonde een paar deelstaten verder om het geld te verdienen, dat zie je in Nigeria vaak. Geld verdienen gaat boven het gezinsleven. Waar ga je anders van eten en je kinderen naar school sturen? Amaka had ook een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Toen er bij haar een keer een dief was betrapt en door de meute te pakken was genomen, waarbij ze begonnen te schoppen en te slaan, was zij degene die zei: nee, je gaat hem niet… bezeren, wat een eufemisme is. Het gebeurt nog weleens dat

Als middeleeuwse praktijk?

‘Omdat ze weten dat de politie niets doet, of hem laat lopen, of omdat de rechter er niet aan toe zal komen. Mensen vertrouwen niet meer op het rechtssysteem en doen het dan zelf wel. De doe-het-zelfmaatschappij in zijn meest extreme vorm. Maar Amaka zei: nee, hij gaat naar de politie. Uiteindelijk zat ze bij de rechtbank en begreep dat het haar te veel tijd ging kosten om iedere keer te komen getuigen; iedere keer werd het weer uitgesteld. Maar toch hield zij haar principes hoog. En als ik zo’n Amaka zie denk ik: ik moet niet gaan buigen omdat het makkelijker is en sneller gaat als je iemand steekpenningen geeft.’

‘Amaka heeft drie kinderen, en die gingen naar privéscholen. Daar denk je bij: kouwe kak. In Lagos doen ook de marktkoopvrouw en de automonteur hun kinderen het liefst naar een privéschool, het wemelt ervan. In iedere straat zit wel een schooltje. Omdat het en de voorzieningen zo beroerd zijn, dat ze dat geen alternatief vinden.’

Als om half drie de openbare scholen uit gaan, moet je je winkeldeuren sluiten uit angst voor jongeren die gaan vechten en rellen.

‘Dat is een bevolkingsgroep die met geweld is opgegroeid. In de scholen liggen de rietjes op tafel. Als ze naar huis gaan, zijn ze niet te houden. Dus daar gaat Amaka haar kinderen niet naartoe sturen. Met als gevolg dat zij ieder half jaar, als het volgende semester betaald moet worden, weer de tering naar de nering moet zetten en kijken of ze het wel kan betalen. Toch houdt ze haar principes hoog. Als er een mannetje binnenkomt schuifelen die secondelijm verkoopt, die zij niet nodig heeft voor haar winkeltje, denkt ze: ach, ik koop wel wat van hem, want ik weet dat hij al uren onderweg is.’

Tien tubes.

‘Die liggen natuurlijk in het winkeltje te verstoffen. Dat soort barmhartigheid ben ik vaak tegengekomen. Je bent geneigd te kijken naar de hardheid van zo’n samenleving, maar hoe meer je inzoomt, hoe meer je ziet hoe mensen wel degelijk voor elkaar zorgen.’

Dit is het veld van het onderwijs. Ik word niet vrolijk van het beeld dat je schetst. En dan is er toch weer een initiatief, Greensprings, waar je een zekere hoop aan kunt ontlenen. Het lijkt een idylle in de jungle.

‘Ja, mensen krijgen het voor elkaar om in die schijnbare chaos – want echte chaos is het niet, er zit altijd wel een logica achter – toch iets op te bouwen. maar niet een van de allerduurste. Wel behoorlijk gepeperd in prijs, maar gericht op Nigeriaanse kinderen. De boodschap is daar dat zij geprivilegieerd zijn, een bevoorrechte positie hebben, en dat ze daar vervolgens ook iets mee moeten doen.’

‘Als je daar de zesdeklassers gaat interviewen, blijken ze vaak wel te gaan studeren in het buitenland, maar ze zeggen ook: daarna kom ik terug. Ik wil milieubewuste scholen bouwen. Of: ik wil iets doen aan het onderwijs in het algemeen. Je ziet in de doe-het-zelfstrategieën die opborrelen dat er altijd mensen blijven die om de samenleving geven en die het blijven proberen.’

Hoe lukt het de vrouw die leiding geeft aan dit project? Zij doet het ook zonder overheid.

‘Zij is ook iemand die vasthoudt aan haar principes. De meeste schooltjes die her en der opduiken zijn een manier om geld te verdienen. Zij is begonnen in vier kamers die ze van haar vader mocht huren. Ze mocht de kinderen van haar zus lenen. En met haar eigen kinderen is ze met een Montessori-groep-1 begonnen. Zo heeft ze het opgebouwd. Inmiddels heeft ze een dependance in en een grote vestiging op het vasteland. Ze heeft altijd vastgehouden aan de kwaliteit van het onderwijs. Terwijl ze aan de andere kant probeert de kosten laag te houden en bereikbaar blijft voor de middenklasse, die

‘Nu is ze bezig samen met een vriend van mij om de franje die nu nog aan die scholen zit eraf te halen, zodat je scholen krijgt met de ramen tegen elkaar open, op zo’n manier dat het koel blijft. Je kunt op die manier bouwen in de tropen. Dat wisten ze voordat de kolonialen kwamen heel goed: zorgen dat er geen licht binnenkomt. Van al die ruiten is het niet beter geworden in de tropische woningen.’

‘Dus van alles te ontdoen en tegelijk te blijven inzetten op de kwaliteit van het onderwijs, zodat ook de lagere middenklasse, zoals Amaka, haar kinderen naar zo’n school zou kunnen sturen. Waar wel iets wordt geleerd over maatschappelijke verantwoordelijkheid, over politiek, over zelf nadenken. Dat zijn de dingen waar ik hoop uit put. Potentieel kan dat iets zijn.’

Kan dit ook niet de druppel op een gloeiende plaat zijn? Het lukt haar wel degelijk. Waarom is het zo moeilijk?

‘Er zit een reden achter waarom het zo gaat. De dingen werken niet omdat degenen die ernaast staan en wel de oplossing hebben, er geld mee verdienen. Concreet: je hebt soms kuilen in de weg waar mannetjes naast staan, die scheppen ze ’s ochtends dicht, dan gaan ze ernaast staan met de hand open: kijk, ik heb deze weg voor jouw auto geschikt gemaakt, wat wil je daarvoor bijdragen?’

‘Een heleboel politici die er eigenlijk voor zouden moeten zorgen dat problemen met elektriciteit en water et cetera worden opgelost zijn ook zakenlieden. Zij importeren bijvoorbeeld aggregaten en zonnepanelen. Je wordt continu het verkeerde pad op gestuurd. Daarom zijn dit soort initiatieven zo moeilijk vol te houden.’

Je schrijft ergens: wanhoop drijft de prijzen op. Een wet van het kapitalisme.

‘Dat is in verband met het water. Bij mij stopte het water met stromen, er kwam niks meer uit de kraan. De oplossing voor een van de minst bedeelden is Zij duwen karren met grote jerrycans door de straten. Op het moment dat het water stopt met stromen, verdubbelt dat water in de jerrycans in prijs. Meteen. De wet van de markt. Zo werkt dat.’

Gaat het goed met de kinderen van Amaka?

‘Uitstekend. Ik ga regelmatig buurten. Twee kinderen gaan nu naar de universiteit.’

Dat is een ongelofelijke prestatie van haar, lijkt me.

‘Het is niet voor niks dat Nigerianen die elders terechtkomen, waar dingen wat meer geregeld zijn, het vaak onwaarschijnlijk goed doen. Omdat ze met een klein beetje extra, omdat ze zo gewend zijn voor zichzelf op te komen, meer bereiken. In Amerika zijn Nigerianen de Het is voor Amaka een fantastische prestatie, maar ze voelt zich schuldig, want het is wel een Nigeriaanse universiteit waar de kinderen naartoe gaan. Ze had ze liever op een Engelse of desnoods Turkse universiteit gedaan. Daar was ze haast verontschuldigend voor tegenover mij.’

Ander hoofdpersonage dat je dierbaar is…?

‘Ja, Bolanle, hij heeft het meest tragische verhaal. Hij is jurist, een leuke jongeman om te zien, in zijn vrije tijd in een Nike-shirt en shorts. Op het werk herken je hem niet, met zijn bretels en een brede glimmende das. Nigerianen kunnen zich goed officieel kleden, prachtig. Hij vertelde ooit tussen neus en lippen door dat hij Dat is een afwijking in je bloed waardoor eens in de zoveel tijd je rode bloedlichaampjes knappen. Je krijgt er vreselijke aanvallen van, je bent er je leven lang door verzwakt en je leeft waarschijnlijk niet lang. Hij wist dat hij zorg nodig zou hebben, in een land waar het gros van de mensen En al heb je er een, die dekt vaak lang niet alles. Kortom, ernstig ziek in een land waar geen voorzieningen zijn, maar hij heeft ook een vrouw en een kind. Zijn voornaamste zorg is dat hij zijn vrouw en kind goed verzorgd achterlaat. Hij heeft zich bijna letterlijk kapot gewerkt. Een goeie baan op Lagos Island, dus iedere dag urenlang op en neer in de auto. Zes uur zat hij dagelijks in de auto, slopend voor hem. Hij redde het gewoon niet meer.’

‘Zijn moeder was ambtenaar, hij heeft haar geholpen met een stukje grond te kopen voor een huis als oudedagsvoorziening. Dat is de doe-het-zelfstrategie nummer 1 als het gaat om pensioen. Mensen kopen een lapje grond en gaan er zelf op wonen en iets verbouwen. Wie beter gesitueerd is, zet er iets op dat ze kunnen verhuren. Pensioenen zijn er niet Dus dat had hij geregeld. Op een gegeven moment vertelde hij me dat zijn vrouw en dochter in Engeland zaten. Ze wilden kijken hoe dat voelt, ze dachten erover om te emigreren. Niet als economische vluchteling; artsen, juristen, goed opgeleide Nigerianen zijn zeker in Engelstalige landen gewild,

‘Uiteindelijk is de hele familie naar Canada geëmigreerd, waar hij een goeie baan heeft en een derde van zijn salaris betaalt aan belastingen. Hij vindt het fantastisch, daar weet hij tenminste dat hij wordt verzorgd als het misgaat en dat zijn vrouw en kind verzorgd achterblijven als hij doodgaat, wat waarschijnlijk vroeg gebeurt.’

‘Ik vroeg toen wat voor hem de doorslag heeft gegeven. Dat is het verhaal geweest van een kennis van hem. Een rijk man, die zijn eigen bedrijf had, verschillende huizen in Lekki en iedere vier jaar een nieuwe auto voor zijn vrouw kocht, wier kinderen naar de duurste scholen gingen. Hij werd op een gegeven moment gediagnosticeerd met leukemie. In plaats van ervoor te kiezen om dat te laten genezen, is hij uit het leven gestapt in overleg met zijn vrouw. Hij dacht: als ik dit laat behandelen moeten we de huizen verkopen, kunnen de kinderen niet meer naar de privéschool, en we weten nog niet eens zeker dat ik het overleef. Ik denk dat het verstandig is als ik er een einde aan maak.’

‘Toen brak ik zelf ook. Als je zo’n keuze moet maken in het leven, dat laat meteen zien waar de doe-het-zelfmaatschappij niet werkt. Dat is in eerste instantie in het onderwijs, maar dat laat dit zien.’

Hij betaalt dit offer met zijn leven. Dat is ongelooflijk ontroerend, moet ik zeggen.

‘Bolanle bewonderde die keus ook. Hij wilde hem zelf niet hoeven maken, want je weet ook niet hoe het je kinderen vervolgens zal gaan als je hen achterlaat.’

Je schrijft: 'Je bent in Nigeria een ziekte verwijderd van de armoede.'

‘En dat geldt ook voor de bijna-allerrijksten. Omdat je het zelf niet kunt betalen. Je zou eens moeten kijken Mijn zusje is vroeg overleden, op haar veertiende, aan een hersentumor. Mijn vader noemde haar altijd voor de grap “Mayke Miljoen”, omdat Mayke miljoenen had gekost aan ziektekosten.’

‘Dat had zij in Nigeria nooit gedaan. Dat kan bijna niemand betalen. Daarom zijn dat soort samenlevingen ook veel materialistischer. Ik ben zelf materialistischer geworden. Ik weet nu: als de stroom uitvalt en ik hoor de generator rochelen, dat ik de reparateur moet laten komen, of misschien is die aan vervanging toe. Als ik de transformator hoor knallen, weet je dat het vier dagen duurt. Hoeveel benzine moet ik in huis halen, zodat ik in ieder geval de nacht door kan komen? Je wordt er materialistischer van, zelf.’

Toch is dat tegenstrijdig. Je hebt al vroeg aan den lijve ondervonden hoe kwetsbaar mensen zijn. Geld beschermt niet, ook in Nigeria niet. Dat materialisme is niet het antwoord op het besef van diepe kwetsbaarheid.

‘Dat is ook zo. Je weet verdomd goed dat je het alleen voor jezelf regelt. Daarom hamer ik iedere keer op die daden van barmhartigheid, die je steeds ziet. Aan de buitenkant lijkt het keihard en meedogenloos, maar hoe meer je inzoomt, des te meer zie je dat mensen elkaar wel helpen. Neem corona. Er was een keer een lockdown in Nigeria van twee maanden. Er wonen mensen die ’s ochtends wakker worden en niet weten waar ze het geld vandaan moeten halen om ’s avonds te kunnen eten. Voor hen is een lockdown fataal.’

‘Bij mij in de straat is de bewonersvereniging bij elkaar gaan zitten. Wie bij ons in de straat valt in die categorie? Kunnen we daar geld voor bij elkaar leggen, kunnen we rijst gaan afgeven zodat ze iets te eten hebben? Dat soort dingen gebeurt ook. Je ziet het pas als je er langer woont en in de sociale structuren zit. Het zijn niet dingen die aan de grote klok worden gehangen. Dat is mijn hoop. Van onderaf proberen mensen steeds weer sociale stelsels op te bouwen.’

Je maakt aan het eind een soort winst- en verliesrekening op. Je laat bewonderenswaardige mensen zien en hoopvolle initiatieven. Waardoor er steeds een evenwicht is met de corruptie. Toch slaat het door aan het einde.

‘Dat heeft met onderwijs en gezondheidszorg te maken. Daar zie je concreet dat niemand dit alleen kan. Dat kan gewoon niet. Wat mij betreft is onderwijs het allerbelangrijkste wat je kunt doen als overheid. Als je de nieuwe generatie niet goed opleidt kun je alle andere dingen wel vergeten. En gezondheidszorg is een grote tweede. Als iedereen alleen maar moet vechten om die rijkdom bij elkaar te garen voor de miljoenen als je een keer kanker krijgt, is het gedaan met de solidariteit. Dan worden burgers elkaars concurrenten, steeds meer. Dat is echt het probleem.’

De conclusie is: je redt het niet met die doe-het-zelfmaatschappij zonder solidariteit. Dan is ze ten dode opgeschreven?

‘Ja. Het is ook niet waar dat er geen solidariteit is, of geen sociaal gevoel in dat soort samenlevingen. Mensen hebben goed door dat het daar toch van afhangt. Misschien wat meer in de sloppenwijken. Ishola zei over zijn eigen wijk: “We tax ourselves.” Pardon? en jullie heffen onderling belasting? Ja, want daarmee knappen ze de waterleiding op die regelmatig kapot gaat omdat er iemand op stapt. Het laat zien dat je toch weer teruggaat naar een manier om het samen te organiseren. Iedere maatschappij gaat daarnaar terug.’

Hoelang blijf jij er nog wonen?

‘Hahaha, ik ben inmiddels getrouwd met een Nigeriaan, dus mijn haakjes zijn meer dan alleen maar een journalistieke standplaats. Mijn man heeft ook Jamaicaanse wortels. En om eerlijk te zijn: Nigeria is geen land om oud te worden. Je rollator door de straten van Lagos duwen kun je wel vergeten. Als wij oud en gammel worden, is het plan, gaan we ergens anders met pensioen.’

Wanneer begint dat dan?

‘O, ik ben vijftig, laten we nog even wachten. Ten eerste blijf ik schrijven en verhalen vertellen, dat is mijn lust en mijn leven en ik denk niet dat ik daar ooit mee ophoud. Dat duurt nog vele decennia, hoop ik.’

Is het wel een land om ouder te zijn?

‘Het is een fantastisch land om ouder te zijn.’

Ik bedoel: vader of moeder?

‘Ik ben geen ouder, bewust niet, ik heb nooit kinderen gewild. Mijn man Igoni ook niet.’

Waarom niet, als ik vragen mag? Heeft dat iets met Nigeria te maken?

‘Ik heb daar nooit de drang toe gevoeld. Ik ben een 120-procentmens. Ik wilde liever 120 procent journalist zijn dan 120 procent ouder. Ik ben wel een zeer toegewijde tante overigens, voor de dochters van mijn broer en zijn vrouw.’

‘Maar waar ik op terug wil komen: oud en krakkemikkig worden in Nigeria is geen genot, maar ouder zijn is wel een genot, want Hoe ouder ik word, hoe meer grijze haren ik krijg, met des te meer respect ik word behandeld. Mijn moeder, met haar grijze haren, en ook nog eens de moeder van iemand, wordt behandeld als een koningin. Dat is ook weleens leuk.’

Nog een laatste portret van een van je hoofdpersonages?

‘Dat is Mustafa, bij mij in de wijk. Een jonge ondernemer die al geïnteresseerd was in zonne-energie toen dat nog niet hip was. Waar hij opgroeide was een huis dat altijd stil bleef als de stroom uitviel. Als de stroom uitvalt, beginnen de generatoren onmiddellijk te loeien, dat is verschrikkelijk.’

Hoe kan je daar tegen, vraag ik mij ondertussen af?

‘Nou, niet. Daar word je af en toe gek van. Maar goed, in dat ene huis bleef het stil, en hij begreep langzamerhand: o, dat komt door die dingen op het dak. Dus hij ging een studie doen over fossiele brandstoffen aan de universiteit van Met wat cursussen erbij over hernieuwbare energie, zoals het tegenwoordig heet. Nu installeert hij zonnepanelen en installaties. En hij zoekt oplossingen voor de minderbedeelden. Hij heeft plannen voor het

‘In mijn huis staat een accu die de hele tijd elektriciteit staat te hamsteren. Zodra het licht uitvalt neemt de accu het over. Het zijn flinke gereedschapskisten. Nu gebruiken kleine ondernemers mini-aggregaten. Die maken het meeste lawaai en zijn erg vervuilend, maar Mustafa zegt: ik kan een soort verhuur beginnen. Dan laad ik ze op, ik kom ze brengen voor een bepaald bedrag, als ze leeg zijn kom ik ze halen en laad ik ze weer op. De technologie haalt de beperkingen van de realiteit in. Een en zal het misschien ook wel niet krijgen, omdat die zonne-energie of andere hernieuwbare energie dat probleem misschien kan oplossen. Van de mogelijkheden die Mustafa ziet, waar hij opgewonden van wordt, daar word ik blij van.’

Dat is het antwoord op het verhaal waar Maite Vermeulen een podcastserie aan gewijd heeft: NEPA, Never Expect Power Always.

‘Juist daar. Met behulp van technologie is er misschien wel iets te redden. Dat was ook zo met het mobiele netwerk. Toen er nog gewone telefoonlijnen waren, had bijna niemand een telefoon. Het was slecht geregeld. Sinds het werd vrijgegeven voor mobiele telefonie zijn er geloof ik Dat is het tegenovergestelde van de wet van de remmende voorsprong: de stimulerende achterstand.’

Meer luisteren?