Wat een veld vol vlas ons kan leren over een eerlijker economisch systeem
Op een warme lentedag ontmoette ik op een boerderij tussen Arnhem en Nijmegen een bijzondere groep mensen.
Ze kwamen bijna allemaal uit de modewereld − waren ontwerper geweest, hadden een eigen kledinglijn gehad of werkten ooit voor ’s werelds grootste luxemodemerken. Allemaal raakten ze op een zeker moment in hun carrière gedesillusioneerd. In deze sector ging niet over creativiteit, vakmanschap, schoonheid. Het ging om méér. Om meer collecties, meer geld, meer winst.
Nu stonden ze hier in het bloemrijke gras, rondom een tafel waarop een rol witte stof lag, oogverblindend door de felle zon.
Het textiel was gemaakt van linnen, van de vlasplant. Een plant die niet lang geleden in het veld honderd meter verderop groeide.
Dat an sich − een lap stof van Nederlandse bodem − was al bijzonder. Het merendeel van onze kleding wordt al decennia van Indiaas katoen en Chinese polyester gemaakt. Maar wat dit vier jaar geleden opgerichte project, genaamd The Linen Project, pas écht bijzonder maakte, was de zoektocht erachter. Hoe kan een ander economisch systeem eruitzien? Wat als je niet winst tot belangrijkste doel verheft, maar het opdoen en delen van kennis en het ontmoeten van nieuwe mensen?
Wat je zaait, zul je niet altijd oogsten
Tijdens die warme middag leerde ik van de initiatiefnemers - Pascale Gatzen, Willemien Ippel, Melanie Bomans en Joan den Exter - veel over hoe je van vlas linnen kleding maakt. Hoe je de zaden inzaait, hoe je onkruid wiedt zonder bestrijdingsmiddelen, hoe je weet wanneer de stengels klaar zijn om te oogsten. En vooral leerde ik over de afhankelijkheid van het weer. In 2019, het eerste oogstjaar, waren de omstandigheden goed. Niet te droog, niet te nat. De opbrengst was hoog, de kwaliteit van het linnen was top. In 2020 was het extreem droog, het jaar daarop was het veel te nat. Deze jaren leverde de oogst veel minder stof op, die ook nog eens van mindere kwaliteit was.
Het toont aan hoe onvoorspelbaar landbouw is, en daarmee hoe risicovol. Als boer moet je van tevoren kosten maken − machines aanschaffen, zaden inkopen, het land bewerken − terwijl je niet precies weet hoe de oogst dat jaar zal uitvallen, van welke kwaliteit die is, hoeveel geld je ervoor krijgt.
Het deed me denken aan de ervaringen van Kim van der Weerd als fabrieksmanager in Cambodja. Ook zij had te maken met de risico’s van kledingproductie − die in haar positie niet zozeer met het weer te maken hadden, maar wel even onvoorspelbaar en oncontroleerbaar waren.
Gedeelde verantwoordelijkheid, gedeelde winst
Het initiatief van de vlasboeren is een voorbeeld van hoe het anders kan. Volgens het shared stewardship-principe kopen dertig mensen aan de start van het seizoen een kavel van een paar hectare. Ze helpen bij het zaaien, wieden en oogsten, en delen de verantwoordelijkheden, de risico’s en de opbrengsten.
Waar volgens Van der Weerd vooral wantrouwen bestaat tussen merken en andere schakels in de kledingindustrie, zorgt deze manier van werken juist voor een gevoel van vertrouwen. Kennis opdoen en delen − samenwerken dus − loont, de gezamenlijke verantwoordelijkheid schept verbondenheid.
De vraag is natuurlijk of en hoe dit model toepasbaar is op grotere schaal. Zou het kunnen werken binnen onze huidige economie? En wat voor invloed zou dit vervolgens hebben op ons consumptiegedrag? Dat producten duurder worden, lijkt me een logisch gevolg. De risico’s van slechte oogstjaren moeten immers in de prijs worden opgenomen om deze eerlijk te kunnen verdelen. Maar wat betekent dat voor mensen die minder te besteden hebben? Net als bij het vastleggen van consumptiequota − waarover ik onlangs schreef − moeten we voorkomen dat het de ongelijkheid vergroot in plaats van verkleint. In mijn volgende stuk zal ik hier verder op ingaan.
Tot slot
Nog even over risico’s: Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN AMRO, vertelt in deze aflevering van Zomergasten over het onderzoek naar de risico’s van klimaatverandering voor het voortbestaan van de bank. Haar analyse over een gebrek aan regulering in ons economische systeem vond ik knap; glashelder, genuanceerd en ook nog constructief.
En over banken gesproken: voor het blad Goedgeld van ASN Bank werd ik onlangs samen met FNV-vakbondsleider Tuur Elzinga geïnterviewd over de problemen in de kledingindustrie en de noodzaak van een systeemverandering. De bank is een burgerinitiatief gestart om kledingbedrijven via Europese wetgeving te dwingen een leefbaar loon te betalen.
Boeiend om te zien hoe binnen de financiële wereld de focus verschuift van zo veel mogelijk kortetermijnwinst naar toekomstgerichte investeringen met meer aandacht voor mens en milieu.
Fijne week gewenst,
Emy