De scheepvaart zwemt in het geld. Toch vallen alle klimaatplannen in het water
Het is het jaar van de recordwinst.
Energiegiganten Shell,* Total* en Vitol:* recordwinst. De grootste chipfabrikant ter wereld, TSMC:* recordwinst. Het moederbedrijf van Opel en Fiat,* autoverhuurbedrijf Sixt,* de bank BNP Paribas,* de grootste wapenfabrikant van Duitsland:* allemaal recordwinst.
Wat zeg ik? Het hele ‘Nederlandse bedrijfsleven’* boekte recordwinst.
Hier niet genoemd, maar wel het ultieme voorbeeld van deze goudregen, is de scheepvaartindustrie. Er is geen sector waar het geld dit jaar zo hard tegen de plinten klotst als daar. Containerreus Maersk boekte het afgelopen kwartaal 9 miljard dollar winst. De Japanse rederij ONE 5,5 miljard. De Franse rederij CMA CGM 7,7 miljard.
Tel je de tien grootste rederijen ter wereld op dan kom je voor 2021 alleen al op – hou je vast – 120 miljard dollar onderaan de streep. Dat is meer dan het bbp van, zeg, Ecuador, of Slowakije. En tot nu toe lijken die cijfers voor 2022 te gaan verdubbelen.*
De een z’n dood, is de ander z’n brood – hier wel heel letterlijk. De coronapandemie zorgde voor lockdowns in havensteden, die leidden tot chaos op de containermarkt en voilà: de prijzen van containervervoer gingen tien keer over de kop. Een container vervoeren van China naar Europa is nu zo’n zeven keer duurder dan twee jaar geleden.
Komt dat even goed uit!
Nu is dat geld heel welkom, want de scheepvaart staat – net als de rest van de wereld – voor de uitdaging van de eeuw: in rap tempo verduurzamen. De sector, die veelal vaart op stookolie, een spotgoedkoop restproduct van olieraffinaderijen, stoot jaarlijks evenveel broeikasgassen de atmosfeer in als heel Duitsland.*
En laat geld nu jarenlang het argument zijn geweest om dat niet te veranderen. Want natuurlijk: vergroenen is duur. Ook duur: supergrote schepen bouwen. Dat verdien je alleen terug als je vol en tegen goede prijzen kunt varen. Simpel economisch sommetje. Maar omdat er steeds grotere schepen werden gebouwd, daalden de prijzen juist, want er was veel te veel aanbod. Rederijen draaiden jarenlang rode cijfers.
Fair enough dat ze dan geen innovatief onderzoek naar elektrisch varen, waterstofcellen, of windaandrijving konden betalen. Of risicovolle investeringen konden doen in het ombouwen van hun motoren om ze geschikt te maken voor duurzamere alternatieven.
Maar nu zwemmen ze in het geld. En toch wordt dat geld niet of nauwelijks in verduurzaming van de vloot gestoken. In plaats daarvan wordt het uitgekeerd aan aandeelhouders, of kopen de rederijen er andere schakels in de logistieke keten mee op.
Vingerwijzen
Nu verloopt de transitie naar duurzame energiebronnen overal moeizaam. Maar nergens zie je zo helder waarom als in de scheepvaart: iedereen schuift de verantwoordelijkheid door naar een ander in de keten.
Het is een soort wereldwijd klimaat-vingerwijzen.
De rederijen wijzen naar de energieleveranciers: die kunnen nog geen duurzame brandstoffen leveren op grote schaal.
De energieleveranciers wijzen naar de havens: die hebben nog geen infrastructuur gebouwd om nieuwe brandstoffen mee te kunnen leveren.
De havens wijzen naar de rederijen: die hebben nog geen schepen gebouwd die duurzame brandstoffen aankunnen.
De rederijen wijzen naar de Europese Unie: die moet met bindende regels komen over welke nieuwe brandstoffen zijn toegestaan.
De Europese Unie wijst naar de maritieme VN-organisatie, de IMO, die het mandaat heeft om zulke regels voor de hele wereld te maken.
De IMO wijst naar haar lidstaten: die bepalen het beleid en willen kennelijk geen hardere regels.
De lidstaten wijzen naar de rederijen: die lobbyen te hard voor minder regels.
De rederijen wijzen naar de consument: die wil toch gewoon zulk goedkoop transport houden?
En zo gaat het scheepswiel rond, en rond, en rond – zonder dat we vooruit komen.
De zee is van niemand
Er zijn twee redenen dat de scheepvaart kampioen is in dit vingerwijzen.
Ten eerste: de zee is van niemand. En precies daarom is de scheepvaart ook geen onderdeel van klimaatafspraken zoals het klimaatakkoord van Parijs. Als een schip van een Deense rederij is, vaart onder Panamese vlag, een crew heeft uit de Filipijnen, ladingen vervoert uit China en aanmeert in Rotterdam – ’van wie’ zijn de emissies van dat schip dan?
Juist, van niemand.
Ten tweede: het is nog onduidelijk wat verduurzamen in de scheepvaart precies betekent. Waar het voor wegverkeer bijvoorbeeld zonneklaar is dat we naar elektrisch moeten, is er in de scheepvaart nog geen duidelijke winnaar in de groene brandstoffen. Er zijn mensen die LNG een goed idee vinden – schoner dan bunkerolie, maar wel fossiel. Er zijn mensen die waterstof het beste vinden – schoon, maar er is nog geen infrastructuur voor. Er zijn mensen die biodiesel voorstaan – niet fossiel, maar stoot nog steeds CO2 uit. Er zijn mensen die willen wachten op betere batterijen – maar tot wanneer?
Zie daar de patstelling en haar resultaat: er gebeurt niks.
Vaarschaamte
Er is één sector die in dit opzicht wel te vergelijken is met de scheepvaart: de luchtvaart. Ook vliegtuigen vallen niet onder het klimaatakkoord van Parijs. Ook vliegtuigen hebben nog geen go-to duurzame brandstof voorhanden.
Maar er is één belangrijk verschil tussen scheep- en luchtvaart. En dat zijn wij. Wij, de mensen die tegenwoordig best vaak praten over minder vliegen. Voor wie vliegtuigen een wezenlijk onderdeel van onze belevingswereld zijn. Die snappen dat vliegen misschien wel duurder moet worden.
Ooit iemand horen praten over vaarschaamte?
De scheepvaart bestaat bij gratie van ons koopgedrag. 90 procent van de wereldhandel gaat per schip – onze aardbeien, benzine, stoelen, schroeven, koffie, telefoons, werkelijk álles komt per schip tot ons. Maar er is niemand die zegt: moet ik wel een deurmat bestellen die in China gemaakt is?
En al zou je het zeggen: je kunt nergens een deurmat uit Nederland kopen. Of aangeven dat je je deurmat liever per trein uit China vervoerd zou willen.
Gelukkig is er wel degelijk een oplossing binnen handbereik. Een oplossing die ligt bij de rederijen.
Zij kunnen nú investeren in schepen die op groene(re) brandstoffen varen, welke dat dan ook zijn. Zij kunnen nú kiezen om het klimaat prioriteit te maken. Zij hebben ontzettend veel macht om de markt naar hun hand te zetten – en om de consument tenminste een groene keuze te geven.
En laat die rederijen nu net recordwinsten geboekt hebben. Geld kan in elk geval geen excuus meer zijn.