Alsjeblieft, stop met de term ‘afgehaakten’ – althans, zoals ’ie nu wordt gebruikt.

haalde het woord al aan in 2018. Maar sinds de publicatie van Atlas van Afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden van Josse de Voogd en René Cuperus, is het begrip in het maatschappelijk debat gemeengoed geworden. 

‘Afgehaakten’ zijn volgens De Voogd en Cuperus de mensen die niet meer stemmen, of juist hun stem uitbrengen op een partij die zich verzet tegen de status quo. Burgers die de samenleving niet meer bij kunnen benen, vanwege de ‘turbulente maatschappelijke veranderingen’ of ‘de meritocratische normen van de kennissamenleving’. Zij die niet profiteren van de groei van de economie, maar wel de lasten van die groei ervaren, zij die vaak niet zogenaamd hogeropgeleid zijn, gezondheidsproblemen hebben, in een relatief armoedige buurt wonen. 

Maar niet die mensen zijn de afgehaakten. Juist niet. 

In ‘t Gooi stoppen ze hun kop onder het water

De echte afhakers zag ik onlangs in een reportage van PowNews. De titel: De goedlachse presentator Mark Baanders, die vanwege zijn hese stem ook wel bekendstaat als ‘Slijptol’, huppelde rond in de winkelstraat, bij een terras en rond een wasstraat in een niet nader genoemd dorp in ‘t Gooi. Daar vroeg hij aan bewoners of ze zuinig zullen zijn met het water, nu er een tekort aan is.

Een watertekort? ‘Nou, valt nog wel mee hier toch?’ zei een vrouw. ‘Gewoon doen’, zei een andere, die twee keer per dag doucht, meermaals. Natuurlijk zijn zij niet zuiniger, hihi, waarom zouden ze, haha. Een van de geïnterviewden, een man die zijn bril aan zijn overhemd had hangen, verwoordde het treffend. Hij zei:

Ook aan zelfinzicht geen gebrek in ‘t Gooi. 

Als het niet Gooiers waren geweest die zich zo opstelden, maar inwoners van – zeg – Heerlen-Noord, de Haagse Schilderswijk of Moerwijk, dan was het oordeel in no time geveld: afgehaakten. 

En daarom stoor ik me aan die term. 

Afhaken – dat klinkt als iets dat je zelf doet. Maar het zit ’m in de politieke keuzes

Niet dat het aan de auteurs van de Atlas ligt dat het begrip een eigen, vervelend leven is gaan leiden. Zij zijn, zo blijkt uit hun schrijven, zich bewust van de connotatie en kennen de kanttekeningen en gevoeligheden. 

Volgens hen moet de term niet ‘demoniserend’ gebruikt En omdat de betiteling ‘verkeerde associaties kan oproepen’ zetten zij het woord ‘doelbewust tussen aanhalingstekens’. Sterker nog: je zou zelfs kunnen spreken van  ‘tot afgehaakt gemaakten’, schrijven ze. Want ‘afhaken’ klinkt als iets dat je zelf doet, terwijl het op de eerste plek politieke keuzes zijn die mensen het ravijn in duwen. 

Ik ben blij dat De Voogd en Cuperus überhaupt deze groep kwetsbaren onderzoeken en zo aandacht hebben gegenereerd voor hun situatie. Maar de term ‘afgehaakten’ moet mijns inziens gereserveerd worden voor types die ‘hun kop onder het water steken’. 

Wie de echte afgehaakten zijn

Immers: afgehaakt zijn zij die zich niet aanpassen aan de ontsporende klimaatcrisis en andere ontwrichtende maatschappelijke problemen. 

Afgehaakt zijn de aandeelhouders en directeuren van oliemaatschappijen en supermarktconcerns die miljardenwinst na miljardenwinst boeken, maar vrijwel geen zorg dragen, terwijl een groot gedeelte van het land hijgend van crisis naar crisis hopt. 

Afgehaakt zijn de supermarktketens die reclame maken met het hongerloon dat je als jongere kan verdienen met vakkenvullen. 

Afgehaakt zijn zij die het vanuit de directiekamers zo ver laten komen dat spoorwegmedewerkers moeten staken. Ze hebben schijt – niet alleen aan die medewerkers, maar aan het hele land, waar dagenlang geen trein rijdt.

Afgehaakt zijn zij die het zich kunnen veroorloven om af te haken. Omdat ze gepamperd zijn door jarenlang neoliberaal beleid, en nu de samenleving lachend de rug toe kunnen draaien.

Meer lezen?

Het gaat te weinig over klasse (of: hoe een magnetron het begin van verandering kan zijn) Diversiteitsdicussies gaan vaak over kleur en etniciteit, maar zelden over klasse. Waarom is dat? Ik vroeg het oud-SP-voorzitter Ron Meyer, die een boek schreef over de ‘onmisbaren’: schoonmakers, pakketbezorgers, thuiszorgmedewerkers – de mensen die het land draaiende houden, maar economisch slecht af zijn. Lees het artikel