De braindrain aan de universiteit is nog te stoppen. Maar daar is actie voor nodig

Ilse Josepha Lazaroms
Schrijver en genderwetenschapper
Illustraties door Wolter Dreissen (voor De Correspondent)

Ik werd overspoeld met reacties op mijn stuk over de misstanden aan de universiteit. Naast herkenning vond ik bij promovendi, professoren, docenten en bestuurders vooral de wens om de wetenschap weer menselijk te maken. En hoe we dát voor elkaar kunnen krijgen.

In reactie waarin ik mijn ervaringen als genderwetenschapper plaatste in de bredere context van misstanden aan de neoliberale academie: de uitbuiting van docenten met tijdelijke contracten, de diepgewortelde angstcultuur, en het machtsmisbruik dat er plaatsvindt – ontving ik persoonlijke en vaak schrijnende verhalen van mensen die de wetenschap hebben verlaten of op het punt staan dit te doen. Ik kreeg oprechte solidariteitsverklaringen én berichten van mensen met heel andere ideeën over wat er precies aan de hand is aan de Nederlandse universiteiten.

Het stuk bereikte ook andere media: in Trouw schreef columnist en universitair docent Hieke Huistra over mijn essay. om voor al haar medewerkers, dus ook de tijdelijke, een goede werkplek te zijn.

Wat mij hoop gaf was het feit dat er, uit die zee van reacties, een gemeenschappelijke wens sprak voor een betere, menselijkere toekomst van de universiteit. Promovendi, professoren, docenten en bestuurders: veelal erkennen ze de problematiek en bij het lot van de wetenschap.

Wat mij hoop gaf, was de gemeenschappelijke wens voor een betere, menselijkere toekomst van de universiteit

Natuurlijk waren er kanttekeningen: ook mensen met een vaste baan hebben het zwaar; er zijn vaders met zorgtaken; en iedereen – niet alleen onderzoekers – heeft recht op een privéleven. Ook zijn niet alle universiteiten of vakgroepen hetzelfde – voor de bètawetenschappen is er meestal meer geld beschikbaar dan voor de geesteswetenschappen – en ook op kleinere universiteiten, zoals die in Maastricht of de Radboud in Nijmegen, waar de sociale veiligheid beter wordt bewaakt dan in Utrecht, Leiden of Amsterdam, is lang niet alles

Bovendien telt ook het hbo mee in de discussie over het hoger onderwijs, en lijdt ook het onder het huidige universitaire werkklimaat. 

Daarnaast is dit niet alleen een Nederlands probleem: de wetenschap is een internationale onderneming geworden, waar de invloed van de VS, met haar private universiteiten, verregaande marktbewustzijn, en overal te voelen is.

Hoe dan wel? Uit alle reacties die ik kreeg zijn dit de belangrijkste knelpunten die men noemde op weg naar een menselijkere universiteit:

Er is meer geld nodig – maar nu op een andere plek

Er moet meer geld van de overheid naar de universiteiten, zodat zij meer vaste aanstellingen kunnen aanbieden. Dit zorgt niet alleen voor minder onzekerheid voor onderzoekers en meer continuïteit binnen vakgroepen, het vermindert ook de competitie tussen wetenschappers in het binnenhalen van externe onderzoeksgelden.

Maar, nuanceerde een universitair docent aan de Universiteit Leiden die visie, dan moet je er wel voor waken dat er niet meer geld gaat naar onderzoekers en groepen die al succesvol zijn, maar dat juist junioren en nieuwe vakgebieden wat extra ruimte krijgen.

Leiderschap moet beter, deskundiger en menselijker

Een goed voorbeeld van deskundig leiderschap aan de top is de universiteit van Maastricht, waar rector Rianne Letschert de academische angstcultuur en een beleid voert.

Goed leiderschap is geen kwalificatie die je als wetenschapper in oorsprong dient te bezitten, maar het wordt wél belangrijk zodra je hoger op de ladder klimt

Maar deskundig en betrokken leiderschap aan de top is niet genoeg: ook leidinggevenden en andere bestuurders binnen een vakgroep of departement moeten kundiger worden. Goed leiderschap is geen kwalificatie die je als wetenschapper in oorsprong dient te bezitten, maar het wordt wél belangrijk zodra je hoger op de ladder klimt en leidinggevende taken krijgt. ‘De hoeveelheid disfunctionele managers die ik hier in mijn omgeving zie is echt onvoorstelbaar’, merkte een promovendus in de medische wetenschappen op. ‘Uitstekende wetenschappers, maar compleet onbeholpen als managers/docenten.’

Onderwijs is niet ondergeschikt aan onderzoek

Aan de universiteit wordt onderzoek nog steeds gezien als de ultieme focus van de wetenschap. ‘Op de mensen die van het onderwijs hun specialisme willen maken, wordt neergekeken’, schreef Lothar Kuijper, docent aan de VU en daar directeur van een bacheloropleiding gezondheidswetenschappen. ‘Zij worden miskend en ondergewaardeerd […] en stromen zelden door tot invloedrijke posities.’

Toch wordt van wetenschappers verwacht dat ze in beide taken uitblinken. Een eis die niet alleen onrealistisch is, maar inmiddels ook onwenselijk blijkt: veel wetenschappers gaven aan dat ze zich graag op onderwijs zouden willen richten, maar dat dit zelden of nooit leidt tot een vaste aanstelling. Ondertussen verlaten mensen met een passie voor onderwijs de universiteit, terwijl onderwijs toch een van haar essentiële functies is.

‘De wetenschapper’ bestaat niet

Niet alleen ‘het systeem’, maar ook het beeld van ‘de wetenschapper’ moet op de schop. Wat doet een wetenschapper? Wie telt mee, en waarom? Helaas is de witte, mannelijke wetenschapper nog steeds de norm. ‘Ik “leek gewoon niet” op de rest, werd mij letterlijk verteld door mijn leidinggevende’, schreef een onderzoeker over zijn ervaringen aan de Erasmus Universiteit. heb ik de wetenschap verlaten.’

Helaas is de witte, mannelijke wetenschapper nog steeds de norm

De (meestal) onuitgesproken eis om op je leidinggevende te lijken gaat niet alleen over etniciteit of gender, maar ook over leeftijd of bijvoorbeeld, of zaken als politieke overtuiging, onderzoeksinteresse of beschikbaarheid (voltijd). Het blijft daarom noodzakelijk om de vraag te stellen: van wie is de universiteit?

De papiermolen houdt verandering tegen

Een ander veelgenoemd probleem is de tijdrovende papiermolen waar wetenschappers en bestuurders mee te maken krijgen. De eindeloze evaluaties en de ‘doorgeslagen controlemechanismen en verantwoordingsformulieren’, zoals een Correspondentlid het noemde. Dit logge bureaucratische systeem, in de mate waarin we het nu kennen, zorgt ervoor dat initiatieven tot verandering vertraagd worden of überhaupt nooit van de grond komen.

De universiteit is een geldfabriek geworden

Het neoliberalisme, dat ook de academie al lange tijd is binnengedrongen, is natuurlijk ook een gevolg van politieke besluitvorming. Rutte, in de woorden van een andere lezer, heeft ‘de kraan van het onderwijs dichtgedraaid zonder enig alternatief (…) waarmee hij een van Nederlands meest waardevolle exportproducten de nek omdraait’. Het klopt dat de Nederlandse universiteiten – met haar kennis en innovaties – zakken in Maar, vroegen lezers zich af, zit het neoliberale denken inmiddels

Voor basiswaarden als nieuwsgierigheid en onzekerheid is allang geen tijd en ruimte meer aan de universiteit

Net als onderwijs is het doen van onderzoek de kerntaak van de universiteit. In het onderzoeksproces zouden ‘scepsis en onwetendheid’ centraal moeten staan, zoals een hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit opmerkte. Nieuwsgierigheid en onzekerheid. Voor die basiswaarden is allang geen tijd en ruimte meer, niet alleen vanwege de moordende publicatiedruk, maar ook omdat de marktwaarde van een diploma – de kansen die een diploma biedt op de arbeidsmarkt – voor veel mensen de doorslaggevende motivatie is geworden. ‘Daar is ook die academische vrijheid voor nodig’, schreef de hoogleraar, ‘die onder druk van de hiërarchie, de publicatiedwang en de enorme aantallen studenten een misleidend en misbruikt loopbaanprivilege is geworden.’

Voor verandering zijn mensen met invloed nodig

Mijn oproep aan wetenschappers met vaste banen en bestuurders is gehoord. ‘Het systeem is inderdaad failliet. Des te belangrijker dat diegenen die invloed hebben zich inzetten voor verandering’, schreef een universitair docent aan de Radboud Universiteit in reactie. Yarin Eski, universitair docent bedrijfskunde aan de VU en voorzitter van de (AYA) en het initiatief rondom schreef dat mijn essay hem motiveerde om nóg meer te doen. ‘Er wordt wat gedaan, klein en gestaag, maar […] dingen gaan veranderen in de wetenschap, ten goede, daar ben ik van overtuigd.’ 

Niet alleen het systeem moet veranderen – wij ook

Jacob Jolij, domeinleider Onderzoek & Impact bij zei tegen me dat beleidsmensen en wetenschappers het gesprek met elkaar moeten aangaan en niet alles moeten afschuiven op ‘het systeem’, want dat systeem maken we zelf. Dit vraagt om een openheid en kwetsbaarheid die de academie niet gewend is. Een ‘levendige alledaagse ethiek’, zoals een Correspondentlid opmerkte, zodat we elkaar, én onszelf, aansprakelijkheid houden. 

Laten we de ‘scepsis en onwetendheid’ toepassen op het grootste experiment tot nu toe: het vermenselijken van de universiteit.

Meer lezen?