Deze pionier weet het al veertig jaar: bijna alle energie zal uit zon en wind komen
Al veertig jaar zet Wim Sinke zich onvermoeibaar in voor het gebruik van zonne-energie. Al die tijd gelooft hij er heilig in dat zon en wind binnen afzienbare tijd samen de belangrijkste energiebronnen zijn. Lange tijd was hij roepende in de woestijn, maar nu krijgt hij gelijk.
Wim Sinke is van huis uit natuurkundige en al veertig jaar onvermoeibaar voorvechter van het belang en de potentie van zonne-energie. Iemand met een profetische gave zou je kunnen zeggen, want kijk om je heen: hij is bezig gelijk te krijgen. Hij is dan ook overladen met prijzen en internationale waardering. Inmiddels is hij met pensioen; sinds een paar maanden werkt hij niet meer voor TNO en de Universiteit van Amsterdam, maar hij volgt de ontwikkelingen in zijn vakgebied nog op de voet.
Het is een gevleugelde uitspraak van hem geworden, als een soort visitekaartje: ‘We ain’t seen nothing yet.’ En als je Wim Sinke hoort spreken, word je onwillekeurig meegesleept in zijn enthousiasme en visionaire denkkracht. Ja, het zou weleens echt waar kunnen zijn dat zon en wind samen op afzienbare termijn onze belangrijkste energiebron vormen. En de fossiele brandstoffen overbodig maken. Wow.
Bovendien, hij kan het als wetenschapper extreem goed: ingewikkelde materie zo helder overbrengen dat je het gaat begrijpen, zonder dat hij afbreuk doet aan de complexiteit. Hij weet als geen ander dat goede communicatie essentieel is voor een grote transitie. Al te vaak worden dingen slecht uitgelegd, en strooit men met nietszeggende quotes die voor velerlei uitleg vatbaar zijn. Dat werkt averechts.
Dit is de derde aflevering van een kleine serie over energie. De vorige gesprekken gingen over Europese wetgeving met Mohammed Chahim en energiecoöperaties met Siward Zomer.
De elementen helpen mee bij dit Goede Gesprek. Het is een stralend zonnige dag in augustus. Een schitterende zachtblauwe hemelkoepel, groene velden waarin windmolens draaien, met boven ons hoofd de koperen ploert, die ook wel de ‘wereldverwarmende dagster’ wordt genoemd, zo las ik onlangs in een Arabische tekst. We treffen elkaar op een hoge duin bij Petten. Een aangelegde duin, nota bene, een geste van de aannemer die dankbaar was voor een groot project in de duinen. Kom, we doen er even een duin bij. Voor Wim Sinke is dit een vertrouwde en dierbare plek.
‘We staan op een van mijn lievelingsplekken. Het hoogste punt van Noord-Holland in de Noordkop, ten noorden van de Hondsbossche Duinen. Vanaf hier heb je uitzicht over de hele omgeving, het strand en het vlakke land. Rechts achter die duin zie je mijn voormalige werkgever, TNO. De kernreactor daar wordt gebruikt om medische isotopen te produceren voor de behandeling en prognose van kanker. Daar heb ik sinds 1990 gewerkt en geprobeerd zonne-energie groot te maken.’
Dat is je gelukt. We zien daar dat er duinen zijn aangelegd vóór de Hondsbossche Zeewering. Dat ziet eruit als oud landschap, maar dat is het niet.
‘Nee, dat is misleidend. Je ziet daar op het strand een monument van palen om het dorp Petten te symboliseren. Dat dorp is een aantal keer in de zee verdwenen bij grote stormen. Je kan hier wegdromen over de geschiedenis van dit stuk van Nederland en zijn strijd met de zee.’
Men noemt jou een technologie-optimist. Wat is daarin het belangrijkste: de technologie of het optimisme?
‘Optimisme, want dat kun je ook voor de toekomst van de aarde gebruiken. Maar die combinatie van technologie en optimisme is nodig voor succes. Daarbij ben ik in mijn persoonlijke ervaring nog nooit teleurgesteld. Het is harder gegaan, beter geworden en succesvoller geweest dan ik me had kunnen voorstellen. Dus ik ben in de loop van de jaren steeds optimistischer geworden.’
Dat is hoopgevend.
‘Absoluut. Er is nooit een geschikt moment om afscheid te nemen, maar toen ik een paar maanden geleden met pensioen ging was dat op een moment waarop we het succes van zonne-energie konden vieren. We staan qua hoeveelheid nog aan het begin, maar ik heb er geen enkele twijfel aan dat het een gigantisch succes wordt voor de wereld. Voor het klimaat, voor energie-onafhankelijkheid. Het wordt de hoeksteen van de mondiale energievoorziening.’
Baseer je dat op vertrouwen in de technologie?
‘Technologie zal niet de beperkende factor zijn. Daarom moeten we ons op andere aspecten concentreren. Het draagvlak behouden; het duurzaam en circulair maken van de technologie. We moeten rekening houden met andere ontwikkelingen in de samenleving, zoals de kwaliteit van het landschap en biodiversiteit. Of de behoefte aan ruimte om te wonen en te recreëren. Als we zonne-energie kunnen combineren met andere transities en ontwikkelingen kan het niet meer kapot.’
Als je die technologie eruit haalt, blijft er dan een optimist pur sang over?
‘Die blijft over, al moet ik toegeven dat ik het afgelopen halfjaar wel eens werd overweldigd door de opeenstapeling van problemen, zodat ik mezelf moed moest inspreken om dat gevoel te behouden. Ik dien er niemand mee om dat kwijt te raken, maar het is een groter gevecht dan enkele jaren geleden.’
Wat doe je dan, om het vertrouwen te behouden in onze innovatieve kracht?
‘Inspirerende stukken lezen, muziek luisteren en prachtige plekken opzoeken. Mensen ontmoeten de passie en missie delen. Dat zijn de ingrediënten. Als ik te lang in mezelf ronddraai dan kan een zekere donkerheid op me neerdalen. Dan moet je weten dat je daarin niet de enige bent en bewust helende mensen en uitzichten opzoeken.’
Hoe is jouw verstandhouding met de zon boven ons hoofd?
‘Dat is mijn inspiratiebron. Al voordat ik met getallen kon beargumenteren waarom zij zo belangrijk zou zijn voor onze energievoorziening, en de mensheid in het algemeen, was ik intuïtief onder de indruk van haar kracht en betrouwbaarheid. Zij is er iedere keer opnieuw en bijna ieder jaar met dezelfde hoeveelheid energie. Als we dit geen succes kunnen maken, wat dan wel?’
Maar je moet er ook niet te dicht in de buurt komen?
‘Dat klopt. De mensheid werkt al lang aan kernfusie, maar we hebben op veilige afstand een kernfusiereactor die continu voor ons staat te draaien. We moeten enkel de energie die daar wordt geproduceerd aftappen in de juiste vorm, en op het juiste tijdstip beschikbaar maken. Qua hoeveelheid is het onvoorstelbaar.’
Kunnen ze je al een beetje missen nu je met pensioen bent?
‘Ja, ik heb er bewust het afgelopen jaar aan gewerkt om bepaalde dingen niet meer te doen. Niet constant overal aanwezig te zijn. Mensen moeten zich vrij voelen om op hun eigen manier verder te werken. Er zijn in Nederland wel honderden mensen die daar met veel passie en deskundigheid aan werken. Het ergste wat er kan gebeuren is dat je eeuwig aanwezig bent en over hun schouder meekijkt.’
‘Er zijn genoeg dingen die daarvoor in de plaats komen, al is het niet meer hetzelfde werk als vroeger. Er is zo veel moois te zien in de wereld. Muziek, en kunst. Ik zie ernaar uit om een iets andere balans te hebben in tijdsbesteding dan de afgelopen veertig jaar.’
Je bent al sinds de jaren zeventig een vurig pleitbezorger van zonne-energie. Is het huidige aandeel zonne-energie teleurstellend?
‘Nu is het 10 procent van de elektriciteit; niet van de energie. Dat is niet teleurstellend. Dat is zelfs goed, onverwacht nieuws. Nederland hoort inmiddels bij de koplopers van de wereld wat betreft hoeveelheid zonne-energie per hoofd van de bevolking. Tegelijkertijd zijn het nog niet meer dan krassen aan het oppervlak. De afgelopen twintig jaar hebben we zogeheten exponentiële groei gezien. Als je dat weet vast te houden kunnen we in bijna no time van 10 procent van de elektriciteit naar een hoeksteen van de totale energievoorziening komen.’
‘We hebben haast met klimaatverandering. Met de energiecrisis misschien nog wel meer. Het mooie van zonne-energie is dat het in principe zeer snel kan groeien. Je hebt geen lange voorbereidingstijd. Als je de spullen in grote hoeveelheden kan maken kan je het snel realiseren. Er is bijna geen andere energiebron die zo snel, zo groot kan worden. En groot en snel zijn sleutelwoorden bij de uitdagingen die we nu hebben.’
Over twintig jaar, hoe groot zou het aandeel van zonne-energie voor elektriciteit moeten zijn?
‘Ik praat meestal over zon en wind samen, en in Nederland doet wind twee keer zoveel als zon. Samen moeten ze de volledige elektriciteitsvoorziening kunnen dekken. Dat zal misschien niet gebeuren, en er zal misschien nog een kerncentrale worden gebouwd. Maar het zal met afstand de grootste bijdrage leveren.’
‘Wereldwijd zou zonne-energie de grootste kunnen worden. Met de zonne-energie waarin ik heb gewerkt maak je elektriciteit. Elektriciteit kun je gebruiken om te verwarmen en te koelen. Je kunt er brandstoffen mee produceren zoals groene waterstof. Je kunt het gebruiken om industriële processen te laten lopen. Je kunt er alles mee doen wat elektriciteit nu ook doet; het is een universele energiebron. Daarom laat ik me aanspreken door scenario’s waarin zonne-energie de primaire brandstof van de toekomst wordt, en alles wat we nu gebruiken zal vervangen.’
Ben je tegen kernenergie?
‘Ik heb me altijd genuanceerd uitgelaten over kernenergie. Het is beter om de energie waarvoor je zelf staat met positieve argumenten te stimuleren dan te proberen iets anders klein te maken. Dat hoort bij mijn optimisme. Als zonne-energie zo fantastisch is als ik beweer dan moet ik dat laten zien. Er zullen nog kerncentrales gebouwd worden de komende decennia in de wereld. Maar er is geen schijn van kans dat de groei daarvan ook maar in de buurt zal komen van de groei van zonne- en windenergie.’
Hoe is Nederland opeens koploper geworden? Zit dat in de daken van particulieren of juist bij coöperaties die weiden volstouwen?
‘De belangrijkste bijdrage komt van systemen op gebouwen. Niet alleen huizen, maar ook kantoren, bedrijfsgebouwen en boerderijen. Een iets kleinere bijdrage komt van systemen in het vrije veld. De combinatie van die twee is snel gegroeid omdat we een succesvol setje stimuleringsregelingen hebben.’
‘Als particulier mag je door de salderingsregeling verrekenen wat je opwekt met je gebruik. Voor professionele of grotere systemen hebben we een regeling waar je een vergoeding krijgt voor de opgewekte hoeveelheid elektriciteit, afhankelijk van hoeveel elektriciteit in de markt kost. Door die combinatie is er veel geïnvesteerd, waardoor Nederland zijn achterstand in tien jaar tijd helemaal heeft ingelopen. We liepen eerst behoorlijk achteraan.’
Die salderingsregeling wordt afgebouwd vanaf 2025. In wiens belang is dat?
‘Dat is in het belang van de Nederlandse energietransitie. We konden de eerste 10 procent van de elektriciteit makkelijk realiseren omdat we tegen weinig beperkingen aanliepen in het elektriciteitsnet. Als we misschien wel twintig keer groter willen worden, moeten we intelligenter omgaan met het opwekken, opslaan en invoeden van de elektriciteit. Dan is het probleem met de saldering dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de momenten waarop je elektriciteit opwekt en gebruikt. Bij een elektriciteitssysteem waar zon en wind op elk moment nuttig kunnen worden gebruikt, is het essentieel dat je gaat spelen met de momenten van levering en gebruik.’
Moet je dat collectief doen?
‘Ja, dat moet collectief. Je kunt discussiëren over of je de mensen die nu van saldering gebruikmaken met een andere regeling moet confronteren, of dat je dat alleen voor instappers doet. Maar er moet iets gebeuren. Je kunt tegenwoordig je systeem terugverdienen met wat je bespaart. Als je het goed doet heb je die saldering financieel niet meer nodig en kun je de volgende stap in de energietransitie zetten.’
Mooi, want ik heb dit nooit zo goed begrepen.
‘Dat laat zien hoe belangrijk communicatie is. Je moet de goede dingen doen, maar vooral op de juiste manier communiceren.’
Gebeurt dat niet goed genoeg vanuit de overheid?
‘De overheid is learning on the job. In communicatie varieert dat van goedbedoelde fouten tot baarlijke nonsens. De kunst is om het als sector, of als overheid, in eigen hand te houden. Korte mededelingen zijn vatbaar voor interpretatie. Je moet het verhaal completer vertellen, zodat het minder makkelijk is om daar een ander verhaal van te maken. Vertel waarom je het doet. Waarom het een moeilijke afweging is, en het daarom niet anders wordt gedaan.’
Trek ons over de streep. Wat moet er gebeuren om van zonne- en windenergie de hoofdbron van onze elektriciteit te maken?
‘Als je kijkt naar de techniek: als je die op grote schaal wil toepassen helpt het als je daar een zo klein mogelijk oppervlak voor nodig hebt. Zeker in Nederland. Elk oppervlak is al drie keer gebruikt, en heeft een hoge prijs. Dus helpt het als de panelen meer opleveren voor hetzelfde oppervlak, of op een kleiner oppervlak hetzelfde opleveren.’
‘Het rendement van zonnepanelen is de fractie van zonlicht die omgezet kan worden in elektriciteit. Als vuistregel: toen ik veertig jaar geleden begon te werken was het rendement ongeveer 10 procent. Dat is inmiddels verdubbeld naar 20 tot 22 procent.* Op lange termijn kan dat naar 40 procent gaan, door de komende tien jaar een concreet tussendoel van 30 procent te hebben. Vanuit de techniek gezien is het indrukwekkend om twee keer een verdubbeling te hebben. Maar de echte klapper is dat de prijs de afgelopen decennia met een factor vijfhonderd is verlaagd. De verdubbeling van het rendement staat in geen verhouding tot die prijsreductie.’
Maar als de prijzen lager worden voor hetzelfde product heb je ook een hoger rendement?
‘Dat is financieel rendement. Energie-omzettingsrendement gaat over hoeveel elektriciteit er uit een vierkante meter komt. Het financiële rendement heeft op een kantelpunt gestaan. Het was lang nodig om zwaar te stimuleren en te subsidiëren. Dat was op een gegeven moment niet meer nodig en toen was saldering voldoende; als verrekeningsmethode in plaats van subsidie. Men streeft naar het moment dat ook dat niet meer nodig is en je een volledig zelfdragende markt hebt.’
In gesprekken met buren gaat het vaak over hoeveel jaar het zal duren voordat je het terugverdient. Dat zou niet de belangrijkste overweging moeten zijn: het is betere energie. Als je beter voedsel produceert mag dat ook duurder zijn.
‘Dat is zo, en men maakt die sommetjes op geen enkel ander front. Het is een stok om mee te slaan, of een manier om erover te spreken. De sector heeft dat ook een beetje zelf veroorzaakt. Installateurs hebben altijd voorgerekend: “In vijf jaar heeft u dat terugverdiend.” Dat is het niet. Eigenlijk wil je zeggen: "Als je zonnepanelen met een levensduur van dertig jaar gebruikt, dan leveren ze elektriciteit op die 5 cent kost. Nu betaalt u 40 cent.” Dat terugverdienen is niet relevant. Het is een investering waardoor de elektriciteitsrekening niet alleen lager wordt, maar je ook een essentiële bijdrage levert aan de verduurzaming en energietransitie.’
Dat bewustzijn is er te weinig.
‘Nederland heeft zo’n obsessie met lage prijzen. We zijn lang het lageprijzenputje van Europa geweest; de goedkoopste dingen werden hier geleverd. Het is een gewoonte om naar het prijsplaatje te kijken en naar niets anders. In die prijs zijn een heleboel dingen niet verdisconteerd. De komende twintig jaar moet je ook naar de waarde kijken: de economische waarde, maar ook de milieuwaarde, klimaatwaarde, landschapswaarde en esthetische waarde. Die afweging past meer bij wat mensen in hun dagelijks leven doen.’
Op geen ander gebied zijn mensen zo sterk bezig met dat financieel rendement. Waar doen ze dat niet?
‘De inrichting van hun huis, of het huis op zichzelf. Bij een auto of een wasmachine. Dat zijn in de meeste gevallen grotere investeringen dan je tegenwoordig in een zonne-energie-installatie doet. Dat is een beetje Nederlands.’
Ten dele dus, want door onze welvaart doen we het op allerlei andere terreinen niet?
‘Precies. Maar je kunt hier dan ook een directe vergelijking maken. Ervan uitgaande dat mensen weten hoe hun energierekening eruitziet – dat is vaak niet zo – dan zie je precies hoeveel je betaalt voor een kilowattuur stroom, een kubieke meter gas en aan belasting en netkosten. Het wordt relatief makkelijk gemaakt om dat met een andere manier om elektriciteit te maken te vergelijken. Een vergelijking tussen de auto en de trein is veel ingewikkelder. Dan spelen comfort en gemak een rol. Hier heeft men het idee dat die vergelijking makkelijk en belangrijk is. Waarom is dat zo? Sommige installaties zijn goedkoop geweest, maar zien er niet uit. Voor een hoger bedrag had je iets moois kunnen krijgen.’
Dus ook bij de natuurkundige spelen esthetische overwegingen een rol?
‘Ja, we moeten het ons permitteren op die andere aspecten te letten nu de kosten zo laag zijn geworden. In het belang van de sector. Dan ben je in staat om in te spelen op de wensen van consumenten en bedrijven. Het is goed voor het milieu, maar het is zwart en vierkant. Dat wordt een beperkende factor. Zo speelde de T-Ford een belangrijke rol om de auto gemeengoed te maken. Hij was betaalbaar en technisch goed, maar je had geen keus. Zonne-energie lijkt daarop. Door veel van hetzelfde te produceren is het goedkoop geworden, en nu moet je andere keuzemogelijkheden bieden. Andere aspecten zijn ook belangrijk voor verdere groei en grootschalige toepassing.’
Wat zie je voor je op het gebied van esthetiek?
‘Ze gaan er anders uitzien. In commerciële producten zie je vaker egaal zwarte panelen dan blauwe met een witte rand. In principe kun je ook andere vormen, kleuren en texturen maken. Met of zonder glans. Patronen, en we hebben zelfs kunstwerken. Er is een Nederlandse fabrikant die terracottakleurige zonnepanelen maakt. Dat is een voorbeeld waarbij de one size fits all-aanpak wordt vervangen door keuzevrijheid. Voor veel toepassingen is die standaardoplossing prima. Maar er zijn ook toepassingen waar je iets anders wil kiezen. Misschien wil je het integreren in het huis, als onderdeel van het dak?’
Dus we staan pas aan het begin van de ontwikkelingen?
‘We ain’t seen nothing yet. Iedereen die denkt dat een technologie aan het eind van haar ontwikkeling is heeft geen enkel historisch besef. Er zijn zo veel voorbeelden waarvan je niet meer zou weten wat er nog kon verbeteren aan de techniek. Elke keer komt er dan toch weer een nieuwe generatie of een verbetering. Het is de tragiek van innovaties voor zonne-energie dat de standaardtechnologie zo sterk en groot is dat je iets heel slims moet doen om een plaatsje in de markt te veroveren. Dan moet je dus bijvoorbeeld concurreren op design en circulariteit, en niet op prijs.’
Het valt mij op hoe goed jij bent in het helder uitleggen van complexe materie.
‘Je moet niet simplificeren totdat de essentie verloren gaat voor een publiek van professionals. Maar tegenover een belangstellend publiek dat nog niet zo veel weet, moet je belangrijke aspecten onder woorden kunnen brengen zonder in vaktermen te vervallen. Zelfs in getallen. Ik durf te zeggen dat de prijs met een factor vijfhonderd is verlaagd en het rendement is verdubbeld, maar meer heb je niet nodig voor het verhaal. Als je meer nodig hebt moet je vereenvoudigen. Ik heb een paar keer te maken gehad met een uitgebreid document vanuit TNO. Dan begin je met dertig pagina’s en dat moet dan naar een executive summary van twee pagina’s. Dat moet dan naar een halve, en uiteindelijk nog korter. Je kunt zo in de val trappen dat de essentie verloren gaat. Op een gegeven moment wordt iets een betekenisloze uitspraak.’
De vioolbouwer schaaft zijn blad om de juiste spanning te vinden. Maar als je te lang blijft schaven dan breekt het.
‘Dat is een mooi beeld! Er zit een optimum in, afhankelijk van met wie je spreekt. Vroeger vond ik dat spannend, en nog steeds. Het is ook leuk en een belangrijk aspect van wetenschapper zijn. Goede wetenschap en onderzoek zijn essentieel, maar je hebt ook mensen nodig die het verhaal goed vertellen. Dat is het verschil tussen iets goed doen in stilte zonder dat iemand er ooit iets van zal merken, en impact hebben.’
‘Communicatie is van essentiële waarde voor het succes van een ontwikkeling. Dat geldt voor zonne-energie, en voor ander overheidsbeleid. De commerciële sector heeft dat goed door, maar de sector die daaraan voorafgaat, of de overheid, kan daar nog veel leren. Dat wordt steeds belangrijker. Mensen nemen geen genoegen meer met een flutverhaal.’
Iets technologisch. Ik heb de term perovskiet voorbij zien komen. Dat is een grondstof waar je opeens ook veel in ziet?
‘Ik moet het verhaal eromheen vertellen. Op dit moment is ongeveer 95 procent van alle zonnepanelen gebaseerd op silicium.* Dat is het materiaal waarmee het in de jaren vijftig is begonnen. Dat is geperfectioneerd, ontwikkeld en goedkoper geworden. Het is nog steeds het basismateriaal waarvan de zonnecellen worden gemaakt die in vrijwel alle panelen zitten. We kunnen zonnepanelen kopen met een rendement van meer dan 20 procent omdat het zo’n goed materiaal is.’
‘Als natuurkundige weet ik dat zonnecellen in principe een rendement kunnen hebben van 60 procent of meer.* Maar als je één materiaal gebruikt, zoals silicium, zit er een maximum aan het rendement van de zonnecellen. Met één materiaal kun je tot 25 tot 30 procent komen, maar niet meer dan dat. Dat zit diep in de natuurkunde ingebakken. Wil je hoger dan 25 procent, dan moet je silicium gaan combineren met een ander materiaal.’
‘Dat luistert nauw. De meeste materialen die je kunt stapelen op het silicium maken het slechter. Als je er iets opzet wat niet perfect is, dan wordt het minder: zo goed is silicium. Een jaar of tien, vijftien geleden is een nieuwe materiaalfamilie ontdekt met de naam perovskieten. Die blijken unieke eigenschappen te hebben waardoor ze geschikt zijn om bovenop silicium te stapelen. Zo ontstaat een zogenoemde tandemzonnecel. De bovenste zonnecel wordt van perovskiet gemaakt: deze zet het blauwe en groene licht van de zon om in elektriciteit. Hij laat het infrarood door en dat wordt dan efficiënt omgezet door het silicium. Met de combinatie van die twee omzettingen kun je verder gaan dan met silicium of perovskiet alleen.’
Dat is hoopgevend!
‘Ja, en noodzakelijk om die gestaag toenemende lijn van rendementen te kunnen volgen. De panelen van nu zijn bijna perfect. Als je 22 procent haalt waar het 25 of 26 kan worden, dan zit je al dichtbij. Als je naar 30 procent toe wilt in 2030, en daarna 40 procent, moet je iets anders doen. Daar zijn allerlei methoden voor, maar de meest voor de hand liggende is een andere zonnecel stapelen op silicium.’
Je noemde net al circulair denken. Is perovskiet makkelijk bereikbaar en waar wordt het gewonnen?
‘Perovskiet is een kristalstructuur die niet wordt gewonnen. De materialen die voor zonnecellen worden gebruikt bestaan uit ruim voorradige bestanddelen. Die moet je op een bepaalde manier met elkaar verbinden om perovskiet te krijgen in de vorm die geschikt is voor zonnecellen. Dat levert geen problemen op.’
‘Alleen de perovskieten die het het beste doen bevatten een kleine hoeveelheid lood. Dat is jammer, maar op het ogenblik is er nog geen manier om daar omheen te gaan. Als je ze zou toepassen moet je ook het recept voor volledige recycling erbij leveren. Dat moet ook voor siliciumpanelen; het wordt een onderdeel van het succes van zonne-energie.’
‘In dit geval is het nodig om het materiaal te kunnen gebruiken. Silicium is een zeer zuiver en waardevol materiaal. De energie die je erin stopt om het te maken wil je terugwinnen. Ook het zilver voor de elektrische contacten wil je terugwinnen. Als je dan toch bezig bent, wil je ook het perovskiet helemaal terugwinnen. In het laboratorium is al aangetoond dat het perovskiet er aan het einde van de levensduur van een zonnecel uitgehaald kan worden om nieuwe zonnecellen te maken.* Dat is het idee van circulariteit.’
Dat is lastig aan die energie-transitie. Voor zonnepanelen zijn materialen nodig die de aarde uitputten. Hoe zie je dat?
‘De belangrijkste uitdaging voor de komende jaren is om ervoor te zorgen dat zonne-energie niet alleen hernieuwbaar – dat is het automatisch – maar ook volledig duurzaam is. Dat betekent onder meer circulair. Dat kan, en de kunst is om de cyclus helemaal te sluiten. Je haalt dan niet 80 procent van de spullen terug, maar dicht bij de 100 procent. De uitdaging is om zoveel mogelijk gebruik te maken van materialen die ruim beschikbaar zijn. Er zijn zonnecellen waar indium in zit. Daar kan je mooie dingen mee doen, maar er is niet zo veel van. Dat wil je eigenlijk niet gebruiken, en als je het doet wil je het volledig terugwinnen. En zoeken naar alternatieven.’
Dat is superbelangrijk in die zoektocht van technologische innovatie. Zijn de natuurkundigen daarmee bezig?
‘Absoluut. Bij TNO is "ontwerpen voor duurzaamheid" een van de belangrijkste onderzoeksthema’s. Dus niet iets maken en aan het eind kijken of je het ook uit elkaar kan halen. Nee, vanaf het begin rekening houden met de recycling aan het eind. Dan zorg je dat het robuust en betrouwbaar is, dertig tot veertig jaar meegaat, en dat er aan het eind bij wijze van spreken een methode is waardoor het spontaan uit elkaar valt.’
‘De kunst is om prikkels in de markt te brengen om dat voor elkaar te krijgen. Aanvankelijk werkt het kostenverhogend, dus het moet óf met regelgeving worden afgedwongen, óf er moet een waarde aan toegekend worden. Dan worden dingen die niet recyclebaar zijn duurder. Zo zijn dingen waar veel CO2 mee gemoeid is belast. De Europese Commissie is bezig met regelgeving op dit gebied. Dat gaat zoals het in Brussel vaak gaat: langzaam en minder ver dan je zou willen. Maar ze spelen een essentiële rol, want dit moet je niet per land doen. Het liefst mondiaal, en de Europese Unie is een prachtige eenheid met hoge ambities en een centrale overheid in de vorm van de Commissie.’
En je voorkomt dat je elkaar in een ander deel van de wereld de tent uit vecht ten koste van de bevolkingen en het milieu daar?
‘Dat is een belangrijk punt. Eigenlijk wil je de hele toeleveringsketen transparant hebben. Waar komt het vandaan? Hoe waren de arbeidsomstandigheden? Hoe is de milieusituatie bij de mijnen en de fabrieken? Het is een droom om die keten via blockchain helemaal transparant te maken. Ik kan met een QR-code precies zien waar dit paneel vandaan komt.’
‘In principe moet dat kunnen, en is het ook nodig om producten van elkaar te onderscheiden. In de huidige wereld is dat moeilijk. Nu is het behelpen met de eerste stappen in die richting, en die moet je afdwingen of aantrekkelijk maken. Zorg ervoor dat bedrijven die koploper willen zijn op dat gebied hun product kunnen verkopen en opschalen, zodat het vliegwiel gaat draaien.’
Ik heb een paar losse vragen van leden en gasten. Zeer concreet: hoe staat het met de toekomst van batterijen waarmee particulieren stroom kunnen opslaan? Wordt dat aantrekkelijk?
‘Batterijen zijn een van de methoden om om te gaan met het probleem dat je op een ander moment opwekt dan je verbruikt. Batterijen voor particulieren is een van de bouwstenen voor het elektriciteitssysteem van de toekomst. Niet ieder huis heeft een batterij nodig. Dat zou niet optimaal zijn. Je moet afwegen waar je het doet. Op welke plek, op welke schaal en om welke reden zou je dat doen? Gezamenlijk met een aantal huizen? Hoeveel elektrische auto’s staan er voor de deur met een flinke batterij, waardoor je er niet nog één in de meterkast nodig hebt? Kun je je eigen gebruik zo sturen dat je gebruikt op het moment dat je opwekt? Je moet niet als een kip zonder kop overal een batterij neerzetten.’
‘Vraagsturing is een element. Batterijen op grote schaal zijn elementen. Omzetten in iets anders als je overschotten hebt is een element. Je kunt eventueel de opwekking terugregelen als je geen andere mogelijkheid ziet. Dat kan je gebruiken om een kortstondig probleem op te lossen. Een van de studenten die ik begeleidde vanuit de UvA heeft nog eens nauwkeurig gekeken naar het gebruik van oplaadbare batterijen. Op dit moment is het in veel gevallen nog geen aantrekkelijke optie, maar we zien dat het snel verandert.’
Kan je een schatting maken? Wanneer komt het kantelpunt?
‘Dat gebeurt ergens in de komende vijf jaar.’
Dat is halverwege de afbouw van de salderingsregeling?
‘Het is een prikkel, want dan kun je niets doen of andere maatregelen nemen. Je kan bijvoorbeeld gaan kijken of je de grote gebruikers in je huis kan schakelen naar een ander tijdstip.’
Andere vraag. Zullen we in Marokko de woestijn vol leggen met wind- en zonne-energie?
‘Aan ene kant zeg ik nee. Als we dan hier de voet van het gaspedaal afhalen, wat meestal de achterliggende agenda is. Dan volmondig nee. Ook omdat ik niet weet of het handig is om elektriciteit vanuit Marokko naar Europa te brengen. Eventueel ja, als Marokko zoals veel landen in de Sun Belt, de zonrijke gebieden van de wereld, op grote schaal zonne-energie gaat produceren om waterstof te produceren. Fantastisch als dat een exportproduct is waar Nederland gebruik van kan maken. Alleen onder die condities.’
‘Maar veel mensen in Noord-Afrika zeggen dat ze alles wat ze opwekken zelf nodig hebben om hun sterke groei in elektriciteitsgebruik te dekken.* Ontwikkelingen als economische activiteit, airconditioning of ontzilting vragen allemaal elektriciteit. Als je het zelf kunt opwekken is het prettiger dan het ergens vandaan te halen.’
Wat vind je van tweezijdige panelen?
‘Ja, die zijn er. Dat is afhankelijk van de toepassing, want op het dak heeft het geen zin. Wel in alle situaties waar het paneel min of meer vrijstaat; ook in rijen. In een aantal jaar tijd is dat voor grotere installaties een veelgebruikt product geworden. In Nederland is het zo dat de opbrengst van zo’n verticaal paneel bijna onafhankelijk is van de oriëntatie. Naar het zuiden brengt de zuidkant uiteraard het meeste op. Als je het oost-west zet, dan brengen ze ongeveer evenveel op. Die som van oost en west samen is ongeveer evenveel als noord-zuid. Dus je kunt een geluidswal maken waarbij je de weg volgt, en aan voor- en achterkant van de geluidswal ongeveer dezelfde hoeveelheid opvangt.’
Dan gaat het ook op in het landschap?
‘Zeker als je het op een bepaalde manier vormgeeft. Je kunt combineren met land- of tuinbouw, of vormen van natuurbeheer. Je kunt panelen verticaal zetten en tussen die panelen gewassen telen. Dat is het oude ideaal van meervoudig ruimtegebruik dat het ministerie van VROM lang geleden heeft gepropageerd. In Nederland is ruimte schaars en kostbaar. Alles heeft al een functie, en dan kom jij nog eens met zonne-energie aanzetten. Als de rest dan moet wijken heb je een minder aantrekkelijk verhaal dan wanneer je zegt: “Ik kom met zonne-energie en we gaan hier iets aanpassen, maar het kan ook zo blijven.” Dat zou mooi zijn.’
Over schaarste van ruimte gesproken: het netwerk waar al die energie doorheen gestuurd moet worden heeft een beperkte capaciteit. Energiecoöperaties zijn bezig met allerlei projecten en bedrijven. Moeten we die niet een beetje in toom houden om die beperkte ruimte open te houden voor particulieren?
‘Nee, het is voor de energietransitie goed nieuws als wij steeds tegen een beperking aanlopen. Op dat moment wordt er gewerkt aan een oplossing. Als je problemen probeert te voorkomen, blijkt dat het gevoel van urgentie om aan de slag te gaan niet zo hoog is. Dertig jaar geleden was klimaatverandering op hoofdlijnen al voorspeld. Idealiter hadden we toen gehandeld. In de praktijk moet het water tot de lippen staan voordat er echt iets gebeurt. Hier dus ook. Laat maar gebeuren zou ik zeggen. Dat is vervelend, maar dan worden problemen opgelost. Misschien ontstaan zo mogelijkheden die nu niet in beeld zijn.’
Jij hebt ver op de troepen vooruitgelopen. Kijk je nu terug met een glimlach?
‘Niet van: “Zie je wel.” Maar een mooiere loopbaan heb ik me echt niet kunnen voorstellen. Ik voel me zo’n gelukkig mens. Ik heb keihard gewerkt, veel opgeofferd, maar ik ben er nog voor betaald ook. Het was een combinatie van mooie wetenschap, maatschappelijke relevantie en prachtige mensen. Je ontmoet mensen die het niet voor het geld doen, maar hieraan werken omdat ze het belangrijk vinden. Een missie hebben en verschil willen maken. Dat is een constante inspiratiebron geweest, naast de zon zelf.’