Aan: Robin van PersieCc: Louis van Gaal; Max Reckers; Rosanne Briggeman; Frans HoekVan: Michiel de Hoog, jullie correspondent Voetbal & DataOnderwerp: Strafschoppen

Beste Robin,

Stel, het draait zondag tegen Mexico uit op strafschoppen.

Niet dat we daarvan uitgaan, want we verwachten inmiddels dat jullie, zonder al te veel aanvalslust te tonen, toch een keer of drie scoren. mag het zijn, but we like it.

Maar, stel dus dat het niet helemaal goed gaat en dat het na de verlenging aankomt op strafschoppen. De scheidsrechter laat jullie kop of munt kiezen en werpt een muntje op – de toss. Als je de toss wint, Robin, dan moet je – MOET JE – ervoor kiezen te beginnen.

Je denkt misschien dat een strafschoppenserie een fifty-fifty-verhaal is, maar dat is niet zo. Ploegen die de toss winnen, winnen namelijk in 60,6 procent van de gevallen de strafschoppenserie. Dat blijkt uit onderzoek van de briljante Baskische econoom Ignacio Palacios-Huerta en een collega, die 1001 strafschoppenseries op WK’s, EK’s, in de Champions League, de UEFA Cup en diverse nationale bekertoernooien bestudeerden. De resultaten beschrijft hij in zijn boek Beautiful Game Theory, een lesmethode voor economiestudenten waarin hij economische en statistische concepten uitlegt aan de hand van

De verklaring is redelijk simpel. Strafschoppen gaan er gemiddeld in 80,07 procent van de gevallen in. Dat betekent dat de ploeg die mag beginnen met strafschoppen meestal voorstaat in de serie: 1-0, 2-1, 3-2 et cetera. De ploeg die als tweede mag schieten voelt dus telkens de druk om gelijk te moeten maken, en dan schiet je gemiddeld slechtere strafschoppen. (Ditzelfde geldt overigens ook voor basketbal, golf en - zo ontdekte Palacios-Huerta in 2012 - voor schaken: wie begint, wint meestal. Het schaakspreekwoord moet dus luiden ‘wit begint, wit wint.’)

Deel 1: Jasper Cillessen reikt vergeefs de strafschop tijdens de wedstrijd tegen Spanje. Foto: Javier Soriano/ANP

Wij televisiekijkers letten tijdens de strafschoppenserie vooral op jou, Wesley, Arjen en de anderen. Of je nerveus bent, of je aanloop wel goed is, of je wel ‘in de wedstrijd zit.’ Maar eigenlijk zouden we vooral op de scheidsrechter en zijn muntje moeten letten, want de toss is de grootste individuele beïnvloeder van de uitslag van de serie.

Misschien denk je nu: ja maar, hoe zit het dan met dat lijstje dat Frans Hoek, onze keeperstrainer, aan keeper Jasper Cillessen geeft? Over de voorkeuren van de Mexicaanse spelers, of die van andere landen? Hebben we daar dan niets aan?

Palacios-Huerta heeft aangetoond dat dit soort lijstjes bedrieglijk is. En dat heeft alles met speltheorie te maken.

Als schutters als speltheoretici zouden functioneren, zouden ze hun strafschoppen zo afwisselen, dat ze vaker naar hun natuurlijke hoek schieten – maar niet te vaak. Schiet je immers te vaak naar je natuurlijke (sterke) hoek, dan ben je voorspelbaar. En schiet je te vaak naar je onnatuurlijke hoek, dan schiet je te vaak zwak.

Volgens de speltheorie, berekende Palacios-Huerta, zouden keepers hierdoor in iets meer dan 40 procent van de gevallen naar de onnatuurlijke hoek van de schutter moeten gaan, en iets minder dan 60 procent van de gevallen naar de natuurlijke hoek van de schutter. Voor schutters zouden die percentages net ietsje anders liggen.

Wat bleek: in werkelijkheid hielden de schutters zich vrijwel precies aan de wetten van de speltheorie – onbewust uiteraard.

Bron: Beautiful Game Theory, Ignacio Palacios-Huerta

Professionele voetballers, zoals jij, blijken briljante strafschoppennemers. Links of rechts, jullie maken evenveel kans te scoren. En niet alleen dat, jullie bleken je strafschoppen ook nog eens zo te nemen, dat volkomen onvoorspelbaar was, waar je de volgende heen zou schieten.

Kortom, als jullie strafschoppen nemen, is het daadwerkelijk een loterij. (Dat Palacios-Huerta dit kon aantonen, betekende een bevestiging van theorieën uit de speltheorie en

Daarom zijn simpele lijstjes met voorkeuren van Mexicanen niet relevant. Als Frans Hoek tegen Jasper zegt: ‘Die Mexicaan, die schiet vaker rechts,’ dan moet jij tegen Jasper zeggen: ‘Dat is statistisch irrelevant, bepaal zelf maar waar je naartoe

Veel belangrijker is en blijft: de toss winnen. Zoals Palacios-Huerta de schrijver Mark Twain citeert: ‘The secret of getting ahead is getting started.’

Deel 2: Jasper Cillessen mist de strafschop tijdens de wedstrijd tegen Spanje. Foto: Javier Soriano/ANP

Nu, voordat je het vraagt: nee, het gaat niet altijd goed.

Tot 2003 was het simpel: wie de toss won, begon met schieten. Maar in 2003 veranderde de FIFA de regel: wie de toss won, mocht kiezen of hij wilde beginnen. In veruit de meeste gevallen koos de aanvoerder ervoor te beginnen. Maar in de kwartfinale van het EK in 2008 won Gianluigi ‘Gigi’ Buffon, de keeper en aanvoerder van Italië, de toss voor de strafschoppenserie tegen Spanje – en liet Spanje beginnen.

Achter de televisie trok Palacios-Huerta een van de laatste haren uit zijn hoofd, uit ergernis over de domheid van de keeper. In 2013 gebeurde gek genoeg precies het omgekeerde. Buffon stond weer voor de toss, maar dit keer won de aanvoerder van Spanje, keeper Iker Casillas. En ook Casillas liet Italië beginnen. (Spanje won overigens; een lichte favoriet wint niet altijd.)

Overigens hadden wij, en jij Robin, al lang verlost moeten zijn van deze oneerlijke procedure. Palacios-Huerta wilde niet alleen in wetenschappelijke papers gelijk krijgen, hij wilde er wat aan doen. Het voetbal eerlijker maken. En dus schreef hij drie jaar geleden een lange e-mail aan de IFAB, het FIFA-orgaan dat over Hij stelde een eerlijke procedure voor. De toss kon blijven bestaan, maar de volgorde waarin werd geschoten moest worden aangepast.

Dat moest de worden, waarin het voordeel van een voorsprong eerlijk wordt verdeeld over de twee ploegen. Dus niet Nederland-Mexico-Nederland-Mexico, enzovoort; maar volgens de formule ABBA-BAAB-BAAB-ABBA: Nederland-Mexico-Mexico-Nederland-Mexico-Nederland-Nederland-Mexico Mexico-Nederland-Nederland-Mexico Nederland-Mexico-Mexico-Nederland.

Helaas hoorde Palacios-Huerta niets meer terug, al vertelde hij me vrijdagavond weer een poging te gaan wagen. Misschien kun jij de KNVB vragen hier wat aan te doen?

Enfin. Het gaat nog wel even duren voordat de strafschoppenserie eerlijk wordt en tot dan toe moeten we het doen met die oneerlijke toss.

Maar laten we hopen dat Louis je al heeft verteld wat te doen, net als jullie analisten Max Reckers (cc) en Rosanne Briggeman (ook cc). Want hopelijk hebben ze al contact gehad met Palacios-Huerta zelf. Hij kan – en wil – jullie namelijk nog een klein beetje helpen met zijn kennis.

Deel 3: Jasper Cillessen mist de strafschop in de wedstrijd tegen Spanje. Foto: Koen van Weel/ANP

Zoals gezegd: spelers zoals jij nemen strafschoppen vrijwel perfect en onvoorspelbaar. Althans, bijna alle spelers doen dat goed. Sommige strafschopnemers hebben kleine afwijkingen; kleine, nauwelijks waar te nemen inefficiënties. Ze schieten iets te vaak in hun zwakke hoek, of wisselen de hoeken voorspelbaar af. En ook keepers duiken soms te vaak één kant op. Iker Casillas bekende in 2010 bijvoorbeeld dat hij nooit in het midden blijft staan. Wat een schutter met voorkennis kan uitbuiten door de strafschop door het midden te schieten – met een zogenaamde ‘Panenka,’ vernoemd naar de eerste uitvoerder van een strafschop door het

Dit soort kleine afwijkingen ken je alleen als je in het bezit bent van een enorme database aan strafschoppen hebt en gevorderde kennis van statistiek. Palacios-Huerta is waarschijnlijk de enige persoon ter wereld met beide.

Zo is de kennis van Palacios-Huerta gebruikt door Chelsea, voor de Champions League-finale in 2008 tegen Manchester United, een verhaal dat uitgebreid is beschreven door de journalist Simon Kuper in Soccernomics en Chelsea verloor, maar Palacios-Huerta’s analyse klopte precies.

Een e-mail naar hem is zo gestuurd, hij is te vinden via Google (of stuur ons een mailtje, dan brengen we jullie in contact), en hij garandeert de eerste ploeg die advies vraagt, exclusiviteit.

‘Tot dusver heeft nog geen enkel land op dit WK contact met me opgenomen,’ zei Palacios toen ik hem vrijdag belde.

Overigens hadden jullie met Oranje in 2010 in Zuid-Afrika al de beschikking over zijn informatie. De toenmalig keeperstrainer van het Nederlands elftal, Ruud Hesp, heeft toen een gedetailleerd rapport ontvangen van Palacios-Huerta, over de krachten en zwaktes van de Spaanse strafschoppennemers.

Maar toen ik de toenmalig bondscoach Bert van Marwijk een maand later vroeg of hij dat rapport kende en wat hij ervan vond, bleek hij niet te weten waar ik het over had. Ruud Hesp wilde en wil er niets over zeggen.

Dat hij het rapport heeft ontvangen, is zeker: journalist Ben Lyttleton citeert eruit in Twelve Yards, over strafschoppen. Maar of er daadwerkelijk iets mee is gedaan?

Kortom, tegen Mexico moeten jullie maar één of twee van de weergaloze counters afmaken. En dan maandagochtend een mail sturen naar Palacios-Huerta. Binnen vier dagen kan hij voor vrijwel elke ploeg een volledig rapport maken.

Wel doen hoor. We zijn tenslotte nog nooit wereldkampioen geworden.

Groet,

Je Correspondent

P.S. Nog wat losse tips:

1. Geef maar door aan Jasper: als er iemand tegenover hem staat die niet vaak strafschoppen neemt, dan moet hij voor diens ‘natuurlijke hoek’ kiezen. Een rechtsbenige schutter schiet vanuit jouw perspectief naar jouw rechterkant; een linkspoot naar links. Onervaren strafschoppennemers schieten gemiddeld te vaak naar hun natuurlijke hoek, volgens Palacios-Huerta.

2. Juich na een benutte strafschop met tenminste een hand boven schouderhoogte. 82 procent van de ploegen waarvan een schutter, bij een gelijke stand in de strafschopserie, na een benutte strafschop met een of twee handen boven schouderhoogte juicht, wint. Dat ontdekte de Noorse psycholoog Geir Jordet, over wiens bevindingen Ben Lyttleton schrijft in Twelve Yards.

3. Denk niet dat wij Nederlanders slecht zijn in strafschoppen nemen. Ja, het Nederlands elftal verloor vijf van de zes strafschoppenseries, maar dat zegt volgens Palacios-Huerta hoogstwaarschijnlijk niks. Het betekent niet dat we als natie structureel slechter zijn of psychologisch ongeschikt voor de strafschop. Het is vrijwel zeker gewoon toeval. ‘Als twintig landen elk zes strafschoppenseries nemen, dan zijn er altijd wel een of twee landen die er vijf of zelfs zes verliezen. ‘ Denken dat we slecht zijn daarentegen, zoals Jordet in Twelve Yards uitlegt, kan dan weer wel invloed hebben.


Wil je op de hoogte blijven van mijn verhalen? Sport is een hypercompetitieve wereld die bol staat van innovatieve en archaïsche ideeën. Je kunt vechten of vluchten voor competitie. In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van de artikelen die ik publiceer voor De Correspondent, deel ik de mooiste sportverhalen uit andere media en geef ik nutteloze feitjes die je kunt doorvertellen in de sportkantine of de kroeg.
Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief
Lees ook: Waarom van afstand schieten het mooiste én domste is dat je als voetballer kunt doen Na Nederland-Australië was Memphis Depay de gevierde man door zijn doelpunt van bijna 30 meter afstand. En ook tegen Chili probeerde hij het weer van ver. De bewondering van coaches, journalisten en toeschouwers voor het afstandsschot is begrijpelijk, maar ook dom. Want statistisch gezien helpt weinig de tegenstander zo in het zadel als ‘de pegel.’ Lees hier mijn analyse van het afstandsschot terug Zes redenen waarom de veel te bescheiden Louis van Gaal Spanje kon verslaan (en dat ook deed) Eerder schreven we dat de invloed van voetbalcoaches verwaarloosbaar is. Maar dat geldt niet voor Louis van Gaal. Dat het Nederlands elftal won tegen Spanje (en de wedstrijden erna), komt dat voor een groot deel door zijn unieke kwaliteiten. Je zou het niet zeggen, maar de bondscoach is zelfs opvallend bescheiden over zijn rol. Een analyse van de methode-Van Gaal in zes stappen. Lees hier onze analyse van Louis van Gaal terug De beste keeper houdt de meeste ballen tegen, da’s logisch. Of niet? Keepers die veel ballen tegenhouden, het liefst op spectaculaire wijze, worden vaak het hoogst ingeschat. Zo ziet bondscoach Louis van Gaal het ook: op grond van dit criterium besloot hij Kenneth Vermeer niet te selecteren. Maar voor topkeepers is ballen tegenhouden juist niet het onderscheidende kenmerk, blijkt uit de statistieken. Lees hier onze analyse van de Oranje-doelmannen terug