Uit de crisis? Nederland snakt naar politici die twintig jaar vooruitdenken

Simon van Teutem
Correspondent Politiek

Kernenergie? ‘It’s not even an answer.’ Dat zei Nick Clegg toen hij in 2010 – drie maanden voordat hij vicepremier werd van Groot-Brittannië – de vraag kreeg hoe het Verenigd Koninkrijk zich moest voorbereiden op de naderende energietransitie.

Zijn redenering: het zou minstens tien jaar kosten – tot 2021 of 2022 – om in nieuwe nucleaire energie te voorzien, terwijl de vraag naar ‘schone’ stroom al rond 2016 groter zou zijn dan het aanbod. Laat die extra capaciteit op de lange termijn dus maar zitten: duurt te lang, hebben we nu niets aan.

Clegg is een typisch voorbeeld van wat je een antiprofeet zou kunnen noemen, een voorspeller die het niet alleen precies bij het verkeerde eind heeft, maar wiens kortzichtige denkwijze ook een waarschuwing voor nu is om niet in dezelfde valkuil te stappen.

Want natuurlijk bleef de aarde gewoon doordraaien na 2016 en werd de vraag naar niet-fossiele energie alleen maar groter – terwijl het aanbod nog altijd achterblijft, en het veel te laat is om op ons dooie akkertje het ideale klimaatpakket samen te stellen. 

Ook dat was in 2010 al ruimschoots te voorspellen. Dus waarom hield Clegg er geen rekening mee? Simpel: de wereld na 2016 stond niet op zijn politieke horizon. De meeste politici leven van dag tot dag, van verkiezing tot verkiezing, hooguit van regering tot regering. Zo bezien is het treffend dat Clegg in 2017 de Britse politiek verliet om voor Facebook te gaan werken.

Deze crises zijn niet uit de lucht komen vallen

De laatste weken denk ik veel aan Nick Clegg. 

Er is geen beter symbool te vinden voor de huidige alarmtoestand van de Nederlandse politiek dan Cleggs bijna poëtische bijziendheid op energiegebied.

Want vraag je eens af: wat is de rode draad bij de grote crises die Nederland op dit moment in hun greep hebben? Dat kan er maar één zijn: de korte horizon van bestuurders. 

De meeste noodtoestanden waar we nu mee kampen zijn niet ineens uit de lucht komen vallen, maar werden jarenlang genegeerd, gefaciliteerd of zelfs aangesticht. 

Klimaatcrisis? Al decennia geleden werden we gewaarschuwd. ‘De opwarming van de aarde is begonnen, vertelt een expert de Senaat’, kopte The New York Times Maar de Nederlandse politiek voelde tot voor kort geen enkele urgentie. Het duurde nog tot 2020 voordat meer dan 10 (!) procent van ons energieverbruik uit hernieuwbare bronnen Pas een jaar of vijf zijn we wakker, en daarin hebben we al meer voor elkaar gekregen dan in de 25 jaren daarvoor.

Stikstofcrisis? De erfenis van bestuurders die jarenlang pijnlijke keuzes voor experts negeerden en landbouwlobbyisten op de eerste rij van de onderhandelingen zetten.

Asielcrisis? Wie de tentjes in Ter Apel deze zomer zag, kan denken dat Nederland zich totaal liet verrassen door enorme aantallen gevluchte mensen. Maar als je naar de cijfers kijkt, beklijft vooral het gevoel dat de reguliere opvang jarenlang verwaarloosd is – een kwestie van prioriteiten.

Energiecrisis? Al sinds de jaren tachtig waarschuwen de Verenigde Staten de landen aan deze kant van de Atlantische Oceaan dat ze steeds afhankelijker Ook Polen trok tig keer aan de alarmbel uit angst voor maar en moesten er niets van weten. Zelfs niet nadat Rusland in 2014 de Krim annexeerde.

Personeelscrisis? Niet los te zien van de vergrijzing, die pas over twintig jaar Maar hoe goed je ook zoekt ⁠– het woord ‘vergrijzing’ vind je niet in het regeerakkoord. Er is geen langetermijnplan, en dat gaan we voelen ook.

Wooncrisis? Ik schreef het in de afgelopen zeventig jaar werden er jaarlijks gemiddeld nog nooit zo weinig nieuwbouwwoningen gebouwd als in de eerste vijf jaar met Rutte als premier. Dat niet alleen ⁠– tussen 2013 en 2019 nam het aantal sociale huurwoningen van – minister Stef Blok zette hele blokken in de etalage voor buitenlandse

Er ís geen tsunami aan nieuwe problemen – we hebben zelf jarenlang geweigerd om de dijken te versterken. Als er één gemene deler is voor alle grote problemen in Nederland dan is het de korte horizon in de politiek.

Armoede uitroeien is goedkoop, maar daar hoor je het kabinet niet over

Ook bij de huidige koopkrachtcrisis wil de regering niet vooruitkijken. Dit jaar ondergaat Nederland de grootste koopkrachtverslechtering sinds de Tweede Wereldoorlog, waarschuwt het Ruim 10 procent van de Nederlandse kinderen dreigt volgend jaar onder de armoedegrens te belanden. Dat zijn zeventien Ziggo Domes vol kinderen die straks met een lege maag en zonder fatsoenlijke kleren door het leven gaan.

Genoeg reden voor een omvangrijk noodprogramma, maar de premier schuift de verantwoordelijkheid voor de minima naar de Voor de net-niet-minima heeft de regering ‘geen instrumenten’ en ‘zeker niet in de aankomende weken Intussen komt de minister van Financiën niet verder dan dat we ‘collectief een stukje armer Even geen nieuwe iPhone dit jaar, jongens. 

Wie verder vooruitkijkt, ziet dat de uiteindelijke maatschappelijke kosten van de oprukkende armoede – kinderen die vroegtijdig school verlaten, extra kosten aan ggz en andere zorg, toenemende criminaliteit, nog meer dakloze mensen, minder belastinginkomsten en grotere uitgaven aan sociale zekerheid – veel hoger liggen dan wat het nu zou kosten om mensen door de winter te helpen. 

Armoede is niet alleen een mateloze, maar ook een onnodige verspilling van potentieel. Professor Cok Vrooman berekende in 2013 dat het Nederland 2,1 miljard euro per jaar zou kosten om armoede uit te roeien. Dat is minder dan Nederlanders jaarlijks aan gokken Armoede uitroeien is goedkoop, geldnood in stand houden peperduur.

Maar dat geluid hoorde je afgelopen maanden niet van de ministersploeg.

Er is ruimte voor een nieuw verhaal

Het goede nieuws? Juist als alles in de soep loopt, is er ruimte voor een nieuw verhaal. Voor politici wier ambities verder reiken dan de volgende verkiezing. Tuurlijk, het risico bestaat dat de opeenhoping van noodtoestanden de nekslag blijkt voor onze politieke stabiliteit, en de deur openzet voor allerlei antidemocratische sentimenten. Maar net zo goed bestaat de kans dat deze rampenparade oude partijen wakker schudt, nieuw leven inblaast, een andere horizon verschaft. 

Laat Prinsjesdag, precies over een week, het keerpunt zijn.

Als ik beeldhouwer was, zou ik een blok marmer naar het Binnenhof laten slepen. Eenmaal daar bewerkte ik het kalkgesteente tot de gestalte van Nick Clegg. Met op de gouden sokkel Cleggs omineuze citaat: ‘Het duurt tien, elf jaar voor je iets hebt aan nieuwe kerncentrales. Dus kernenergie? It’s just not even an answer.’ Vervolgens banjer ik naar feestwinkel SoLow op de Spuistraat, om de sculptuur af te toppen met een fopneus. 

Zodat het landsbestuur zich elke ochtend kan afvragen: wil ik een speelbal van het heden zijn, of een beeldhouwer van de toekomst?

Meer lezen?