Zo verander je een vastgeroeste mening

David McRaney
Journalist, gespecialiseerd in psychologie
In de serie The Community onderzocht de Amerikaanse fotograaf Eli Durst de fundamentele zoektocht naar gemeenschap in Amerika.

Hoe kan je iemand van gedachten laten veranderen, als feiten niets meer uithalen? Het verhaal van complotdenker Charlie Veitch laat zien dat zelfs iemand met een rotsvaste overtuiging onder de juiste omstandigheden van mening kan veranderen.

Het begon allemaal in juni 2011, een paar maanden voor de tienjarige herdenking van 9/11, toen Charlie Veitch op aan boord ging van een vliegtuig op weg naar de Verenigde Staten en

In die tijd was Charlie een vooraanstaande figuur in de truther-gemeenschap – mensen die geloven dat het officiële verhaal over de aanslagen op 11 september 2001 een leugen is. Zijn inkomen kwam jarenlang grotendeels uit het produceren van honderden YouTube-video’s met als terugkerende thema’s anarchie en samenzweringen, waarvan sommige meer dan een miljoen keer werden bekeken.

Charlie en vier andere truthers voegden zich op het vliegveld bij een team van cameralieden, redacteuren en geluidsmensen, samen met de komiek Andrew Maxwell, de presentator van de tv-serie Conspiracy Road Trip. Maxwell en zijn crew zouden elk gewijd aan een andere samenzweringsgedachte: ufo-enthousiastelingen, evolutieontkenners, complotdenkers die in de ban waren van de en truthers.

De premisse van het programma was om die mensen de wereld over te sturen en in contact te brengen met deskundigen en ooggetuigen die hun complottheorieën zouden weerleggen met onbetwistbaar bewijsmateriaal – met feiten. De dramatische scènes die daaruit voortkwamen leverden geweldige televisie op: verhitte discussies en frustratie aan beide kanten. Aan het einde van elke aflevering zou Andrew Maxwell in gesprek gaan met zijn medereizigers om te zien of de gepresenteerde feiten hen op enigerlei wijze hadden overtuigd van het tegendeel.  

De truthers brachten tien dagen door in New York, Virginia en Pennsylvania. Ze bezochten de rampplekken. Tijdens elk onderdeel van hun reis ontmoetten ze mensen die toonaangevend waren op hun terrein, ooggetuige waren geweest van de aanslagen of die dag een dierbare hadden verloren.

Maar de inspanningen van Maxwell hadden hen alleen maar gesterkt in hun overtuiging. Ze ruzieden met hem, suggereerden dat ze werden bedrogen met betaalde acteurs of dat de deskundigen zich vergisten. De truthers werden nog overtuigder dan ooit dat hier sprake was van een samenzwering.

Maar Charlie Veitch? Hij veranderde van mening.

Waarom veranderde Charlie van gedachten?

Een week later na de reis postte Charlie vanuit zijn huis een geïllustreerd met filmopnames van zijn trip.

In de begeleidende tekst schreef hij dat hij, na vijf jaar in de complottheorie te hebben geloofd, na diverse optredens in het programma van na de truthergemeenschap live en op tv te hebben gepromoot, nu niet meer geloofde ‘in een complot van hogerhand bij de gebeurtenissen van die dag. Ja, ik ben van mening veranderd’.

Charlie ging anders naar de aanslagen kijken door de overtuigingskracht van overweldigende bewijzen. Maar zijn medetruthers zagen die bewijzen, spraken met dezelfde deskundigen, omarmden dezelfde weduwen en weduwnaars, en waren er daarna nog sterker van overtuigd dat 9/11 doorgestoken kaart was.

Nadat ik gehoord had over Charlie Veitch bleef ik me afvragen: als we nu leven in een ‘post-truth-wereld’, als feiten ons niet meer op andere gedachten kunnen brengen, hoe kan het dan dat Charlie wél van mening veranderde toen hij met feiten werd geconfronteerd? Daarom reisde ik af naar Manchester om hem te ontmoeten.

De behoefte om ergens bij te horen

Ik vroeg Charlie hoe hij ertoe was gekomen truther te worden. Hij zei dat hij voordat de truthers hem verwelkomden nooit bij een vaste club had gehoord die hem serieus nam.

Nadat hij was afgestudeerd in de filosofie vond hij een baan in het bankwezen. Met zijn dagelijkse routine van slapen, forenzen, werken en tv-kijken voelde hij zich geen ‘natuurlijk menselijk wezen’ meer. Hij had het gevoel nergens bij te horen.

Toen zag Charlie in 2006 een video waarin Alex Jones uitlegde dat 9/11 een inside job was. Geïntrigeerd begon hij video’s te bekijken waarin dezelfde argumenten als die van Jones naar voren werden gebracht. Hij nam al snel deel aan de online groepsdiscussies over het onderwerp. En uiteindelijk was hij deel van de groep zelf.

Je zoekt een zondebok, je leven is zinloos, je stelt niks voor, en dan heb je opeens het gevoel dat je bij een elite hoort

‘Ik was een boze jongeman, boos op de machtsstructuren, boos op de elite en boos omdat de wereld zo onrechtvaardig was, dus het paste mooi bij mijn verlangen om een narratief te hebben. Zo vallen de meeste mensen voor complottheorieën, denk ik’, zei Charlie. ‘Je zoekt een zondebok, je leven is zinloos, je stelt niks voor, en dan heb je opeens het gevoel dat je bij een elite hoort. Je weet dingen.’

Charlie begon zelf videofilmpjes te maken. Eerst nam hij de Scientologykerk op de hak, daarna maakte hij video’s over plaatselijke protesten en onder toezicht leven in het Londen van na 9/11. Hij sloot zich aan bij andere complot-youtubers en samen trokken ze vrolijk met megafoons door het centrum van Londen om sarcastische orwelliaanse overheidsmededelingen te doen. De stunts trokken publiek én de aandacht van de politie, en leverden honderdduizenden views op.

Vaak vroegen de agenten alleen of Charlie wilde doorlopen, maar toen hij in de buurt van de Amerikaanse ambassade een video-opname maakte, hield de politie hem staande en vroeg hem te stoppen met filmen. Hij verzette zich, bleef filmen en toen er meer agenten bij kwamen, sommigen gewapend met aanvalsgeweer en in kogelvrij vest, kreeg hij te horen dat ze

Charlie Voor complotdenkers gespitst op orwelliaanse knokploegen was de video een choquerende bevestiging van hun grootste angsten. Hij ging meteen viral.

Charlie en zijn ambassadevideo kwamen in 2009 in het radioprogramma The Alex Jones Show. Charlie verwees de luisteraars naar zijn eigen YouTube-kanaal, waar ze tientallen soortgelijke video’s konden vinden waarin de dreigende autoritaire staat werd ontmaskerd. Hoe meer hits hij kreeg, hoe meer content hij maakte.

Ik vroeg wat zijn indruk was van Alex Jones toen hij hem voor het eerst ontmoette. Hij had natuurlijk wel gegoogeld en ontdekt dat Jones geloofde dat het griepvaccin een instrument was om mensen te knechten, dat kikkers ‘gay’ worden van en dat de regeringen op aarde aan een biologisch wapen tegen bepaalde rassen werkten. Maar voor Charlie was het gevoel ergens bij te horen, geaccepteerd te worden, op dat moment belangrijker voor hem dan eventuele vreemde details. Om zich niet alleen te voelen werd hij volgzaam, bereid zijn ongeloof op non-actief te zetten.

Wat er gebeurt als onze mening uitgedaagd wordt

In 2016 stelden de cognitieve wetenschappers Sarah Gimbel, Sam Harris en Jonas Kaplan een groep samen van proefpersonen die een stevige mening hadden. Daarvoor vroegen ze mensen op een schaal van één tot zeven aan te geven hoe sterk ze geloofden in allerlei uitspraken – sommige politiek, sommige neutraal.

Ze plaatsten de proefpersonen in een MRI-apparaat en legden ieder vervolgens vijf tegenargumenten voor. Als proefpersonen bijvoorbeeld dachten dat de gloeilamp was uitgevonden door Thomas Edison, lazen ze dat die ‘zeventig jaar vóór Edison was uitgevonden’. Als ze vonden dat de regulering van wapenbezit strenger moest, lazen ze bijvoorbeeld: ‘Elk jaar worden er tien keer zoveel mensen met een keukenmes vermoord als met een vuurwapen.’ Het doel was niet om de proefpersonen van mening te doen veranderen, er werd alleen gemeten

Nadat de proefpersonen de tegenargumenten hadden gelezen, kregen ze de oorspronkelijke uitspraken weer te zien en vroegen de onderzoekers hen nogmaals hun gevoelens een cijfer van één tot zeven te geven. Toen de onderzoekers de twee reacties vergeleken, ontdekten ze dat mensen hun overtuiging bij neutrale uitspraken gemakkelijk afzwakten. Maar bij onderwerpen als abortus, het homohuwelijk en de doodstraf gebeurde er iets anders. Naarmate de argumenten zich opstapelden, reageerden de proefpersonen op de bedreiging van hun overtuigingen alsof ze fysiek bedreigd werden.

De scanner liet zien dat hun hersenen dan in de vlucht-of-vechtstand gingen, met als gevolg dat hun lichaam adrenaline ging rondpompen, waardoor hun spieren samentrokken en er bloed uit de niet-essentiële organen wegtrok. Zoals een van de wetenschappers tegen me zei: ‘De reactie die we zien in het brein lijkt heel veel op wat er zou gebeuren als je, om maar wat te noemen, door het bos loopt en een beer zou tegenkomen.’

Waarom veroorzaakt dit zo’n lichamelijke reactie? Omdat er meer bloed naar het zogeheten was gestroomd. Dat is een reeks onderling verbonden gebieden in het brein die actief worden als mensen nadenken over het zelf in relatie tot anderen.

Als je de activiteit in het default mode network verlaagt, bijvoorbeeld met meditatie of bewustzijnsverruimende middelen, kan je het gevoel krijgen dat je niet zo gehecht bent aan je identiteit en één bent met alles. De activiteit verhogen doet het tegenovergestelde: je voelt je minder één met alles en meer gehecht aan je identiteit.

Groepsloyaliteit is belangrijker dan gelijk hebben

Onderzoek in zowel de psychologie als de neurowetenschap wijst erop dat onze identiteit veel te maken heeft met groepsloyaliteit, en dat het woord ‘identiteit’ zelf daarom het best gezien kan worden als datgene wat ons identificeert als, nou ja, ‘wij’ – en vooral niet als ‘zij’.

Dit is een basale menselijke drift, net als honger of slaap. We worden gevormd door primatengenen die primatenhersenen bouwen, die aangeboren mentale toestanden in zich dragen, die door zintuiglijke waarnemingen kunnen worden geactiveerd. Daartoe behoren onder andere jaloezie en schaamte.

Als het erop aankomt zijn we bereid onszelf en anderen voor de groep op te offeren

De mens is niet zomaar een sociaal dier, wij zijn ultrasociale dieren. We zijn het soort primaat dat overleeft door groepen te vormen en in stand te houden. Overleeft de groep, dan overleven wij. Als het erop aankomt zijn we bereid onszelf en anderen voor de groep op te offeren.

In de moderne psychologie, politicologie en sociologie zijn hier veel termen voor. Mijn voorkeur gaat uit naar ‘tribale psyche’. De nieuwste bewijzen uit de sociale wetenschap zijn duidelijk: voor mensen is een goed groepslid zijn waardevoller dan gelijk hebben. Zozeer zelfs dat we, zolang de groep in die behoefte voorziet, ervoor zullen kiezen ongelijk te hebben als we daardoor in aanzien blijven staan bij onze groepsgenoten.

Toen ik socioloog Brooke Harrington vroeg hoe zij hierover dacht, vatte ze dat samen met: als er een van de sociale psychologie was, dan zou dat SD>FD zijn – ‘sociale dood is angstaanjagender dan fysieke dood’.

Daarom voelen we ons ook enorm bedreigd als een nieuw idee de ideeën die bij onze identiteit zijn gaan horen op losse schroeven zet. Bij de denkbeelden die ons identificeren als leden van een groep redeneren we niet als individu; we redeneren als lid van een stam.

Dat is niet geheel irrationeel. Een mens alleen komt in de huidige wereld al voor veel problemen te staan, maar alleen zijn in de wereld van vroeger was vrijwel zeker een doodvonnis. We hebben dus een aangeboren drang om groepen te vormen, ons bij groepen aan te sluiten, in die groepen te blijven en ons tegen andere groepen af te zetten.

Zodra je ‘zij’ kunt herkennen, ga je ‘wij’ voortrekken. Dat gaat behoorlijk ver: als je de keuze hebt tussen een uitkomst waarbij beide groepen een groot voordeel hebben en een uitkomst waarbij beide groepen minder voordeel hebben, maar het voordeel voor jouw groep groter is dan voor die van ‘hen’, dan kies je waarschijnlijk voor die laatste uitkomst.

Bij grote conflicten, waar groepen nauw in contact staan met elkaar of veel met elkaar communiceren, zullen individuen extra hun best doen zich te identificeren als ‘wij’, en niet als ‘zij’.

In zo’n omgeving kan alles een teken van loyaliteit worden, en de signalen die je afgeeft vertellen dan of je een goed, trouw lid bent of een verrader.

Van mening veranderen kan schadelijke gevolgen hebben

Psycholoog Dan Kahan, expert op het gebied van de tribale psyche, zegt dat dit effect Elke mening kan volgens hem een integraal onderdeel van de groepsidentiteit worden.

Zijn onderzoeken naar de tribale psyche laten zien: als een wetenschappelijk, op feiten gebaseerd vraagstuk wordt beschouwd als neutraal – vulkanen, of vliegende honden – gedragen mensen zich niet zo. Ze vertrouwen veelal wat een expert te zeggen heeft. Maar zodra er tribale loyaliteiten bij komen kijken, wordt het vraagstuk controversieel.

Kahan benadrukt dat rationeel is, hoewel het misschien anders lijkt. De gemiddelde mens zal nooit in de omstandigheid verkeren dat overtuigingen over regulering van wapenbezit, klimaatverandering of de doodstraf invloed hebben op zijn dagelijks leven. De enige nuttige reden om over die kwesties een mening te hebben, erover te discussiëren of die met anderen te delen, is ‘trouw aan de groep overbrengen’, zei Kahan tegen me. Als jouw waarden niet lijken aan te sluiten bij de groep, ‘kun je echt ernstige materiële en emotionele schade oplopen’,

Als we ons ervan bewust worden dat onze plek in een vertrouwde groep bedreigd wordt – als we het gevoel hebben dat ‘wij’ misschien onbetrouwbaar worden gevonden omdat we van mening veranderen – vermijden we dat. Dit verklaarde voor mij eindelijk waarom de andere leden van Charlies groep, de truthers, weigerden de bewijzen pal voor hun neus te accepteren.

Zo komen we aan onze overtuigingen

Wat we weten is afhankelijk van overtuigingen: kennis waarvan we aannemen dat die waar is. Het is onmogelijk om alles te weten of overal het belang van te bepalen. De wereld is te groot, te complex en staat nooit stil. Daarom is een flink deel van wat we geloven en vinden gebaseerd op de algemeen aanvaarde wijsheid van de mensen en autoriteiten die we vertrouwen.

Dat zijn de referentiegroepen waar we onze kennis en standpunten vandaan halen over de manen van Saturnus en de voedingswaarde van muesli, wat er gebeurt nadat we sterven, hoeveel geld Argentinië China schuldig is en de genezende kracht van aloë vera. Wat de referentiegroepen ons vertellen beschouwen we als de waarheid; we achten de in die groepen heersende opvatting redelijk, omdat we erop vertrouwen dat ze de informatie getoetst hebben. We vertrouwen hen

Als mensen gaan voor ideeën die vergezocht lijken, slaat de vrees toe dat ze alleen komen te staan, en wordt de omarming van degenen die jouw werkelijkheid delen uitnodigender

Als we een referentiegroep eenmaal als betrouwbaar beschouwen, is één geaccepteerde overtuiging of opvatting in twijfel trekken ze allemáál in twijfel trekken, en dat kan een probleem zijn. Mensen zijn primaten, en primaten zijn kuddedieren. Als vanzelf klitten we samen in groepen. Als we overtuigingen in twijfel trekken, bedreigt dat ons zelfbeeld en zullen we biologisch gezien reageren met angst, woede en alle andere emotionele kenmerken van vecht- of vluchtgedrag.

Om het wankele evenwicht te bewaren tussen er gevaarlijk naast zitten en gevaarlijk onwetend zijn, maken we niet alleen gebruik van onze ervaringen maar ook van de mensen om ons heen: als zíj weigeren van mening te veranderen, is dat een groter obstakel voor verandering dan de onbuigzaamheid die onze dogma’s van ons eisen.

Een steeds groter complot

Steven Novella, neurowetenschapper en complottheoriedeskundige, zegt dat we op cognitief niveau waarschijnlijk een geëvolueerde gevoeligheid hebben voor mensen die samenspannen tegen onze belangen. Onderzoek dat dit ondersteunt, wijst erop dat onze hersenen oeroude psychische mechanismen bezitten die zijn geëvolueerd om ons te helpen

Daarbij komt dan nog het internet en ons ongelooflijke vermogen om patronen te herkennen. Wanneer we met deze mentale uitrusting een ingewikkelde, bedreigende gebeurtenis als 9/11 proberen te begrijpen, krijgen we het vermoeden dat er overal boosdoeners kunnen zijn.

Volgens Novella proberen we als we angstig zijn voortdurend de chaos en complexiteit van een onzekere wereld te reduceren tot iets beheersbaars en concreets. Iets waartegen we kunnen vechten, zoals het werk van een paar kwaadwillenden die aan de touwtjes trekken. Als we heel erg bang zijn kijken we wantrouwend naar overheden, instituties en politieke partijen, de groepen die voor ons gevoel niet van ons zijn, en niet gewoon naar mensen uit onze omgeving.

Dat soort denken kan leiden tot de ‘vicieuze samenzweringscirkel’, een logische gevangenis die ontsnappen uit de complottheorie zeer moeilijk maakt. Als samenzweringstheoretici bewijs ontdekken dat de theorie weerlegt, dan kunnen ze concluderen dat dat afkomstig is van de samenzweerders om hen op een dwaalspoor te brengen. Het suggereert dat het complot nog groter en complexer is dan ze eerst dachten en dat er meer onderzoek naar gedaan moet worden. Is de theorie niet sluitend, dan kunnen ze concluderen dat het ontbrekende bewijs op een doofpot wijst en wordt de reikwijdte van het complot groter om de ontbrekende delen te kunnen verklaren.

Hoe ontsnapte Charlie aan de truthers?

En hoe is Charlie dan ontsnapt? Het kwam niet door de feiten op zich.

Hij was ontvankelijk geworden voor de feiten, omdat hij anderen had gevonden in gemeenschappen die meer bij zijn waarden aansloten dan de gemeenschap waaraan hij verbonden was, en hij had daar een liefdespartner gevonden. Toen ze bij de truthers niet over hun gedeelde waarden konden praten, begonnen die banden te verslappen en daarmee ook zijn weerstand tegen verandering.

Een paar maanden voordat Charlie naar New York reisde, leerde hij op een festival, de zogeheten zijn latere partner Stacey Bluer kennen.

Als we het gevoel hebben dat we door bepaalde feiten te aanvaarden onze reputatie kunnen schaden, krijgen we een weerstand tegen het herzien van oude ideeën

Truth Juice-groepen komen in heel het Verenigd Koninkrijk bijeen om te luisteren naar sprekers uit de occulte, spirituele, new age- en complottheoriehoek. Ze houden voor een klein publiek lezingen over een breed scala aan onderwerpen: van geopolitiek, telepathie, hallucinerende middelen en het tot bewijzen voor het bestaan van buitenaardse wezens en een platte aarde.

Ze zijn niet op zoek naar een bepaalde waarheid, maar naar dé waarheid.

Het was op zo’n soort bijeenkomst dat Charlie afstand begon te nemen van de trutherclub en meer trok naar een andere, minder paranoïde groep van gelijkgestemden die zijn kernwaarden deelden.

Bij Truth Juice was Charlie een groter fenomeen dan hij ooit als truther was geweest, zei hij. Maar wat belangrijker was: hij had het gevoel zijn authentieke zelf te zijn.

Vrij van de angst om verketterd te worden

Toen Charlie enkele weken daarna een ontmoeting had met de andere truthers, hoorde hij in werkelijkheid al bij een andere club en bekeek hij de bewijzen door het filter van een nieuwe groepsidentiteit.

In New York was Charlie vrij om zijn overtuigingen in twijfel te trekken, omdat hij vrij was van de angst dat hij om die reden verbannen zou worden. Dat hij als truther van mening veranderde leverde hem het etiket ‘ketter’ op, maar bij Truth Juice was het juist een bewijs dat hij het licht had gezien.

Als we het gevoel hebben dat we door bepaalde feiten te aanvaarden onze reputatie kunnen schaden, uitgestoten of geëxcommuniceerd kunnen worden, krijgen we een enorme weerstand tegen het herzien van onze oude ideeën. Maar het gevaar voor onze reputatie kan worden beperkt door ofwel een andere groepsidentiteit te belijden, ofwel

Die twee factoren gaven ook Charlie uiteindelijk de vrijheid om empathie te voelen voor de nabestaanden van 9/11, om de deskundigheid van de explosievenexperts te accepteren.

De waarheid is tribaal

Charlies verhaal laat zien dat het rationeel is om feiten niet toe te laten als je geen sociaal vangnet hebt. Toen hij toegaf dat hij ongelijk had, toen hij van mening veranderde en zo aangaf dat hij het oneens was met het dogma van zijn trutherclub, deden ze wat wij het meest vrezen: eerst meden ze hem, daarna verklaarden ze hem dood.

Zijn verhaal laat zien dat mensen die gevangen zitten in de tribale psyche onder de juiste omstandigheden kunnen worden overtuigd om van mening te veranderen.

‘De waarheid is tribaal’, zei hij tegen me.

Ik vroeg Charlie of er hoop was om mensen van mening te doen veranderen als het merendeel niet de mogelijkheden had die hij wel had gekregen. Je kunt een ontkenner van klimaatverandering niet naar Antarctica sturen voor een ontmoeting met een wetenschapper die onderzoek doet met ijskernmonsters. En dan nog, niet iedereen kan zijn tribe in de steek laten. Niet iedereen heeft een sociaal vangnet zoals hij.

Volgens Charlie hoeft dat ook niet. Bij problemen als klimaatverandering moet je vooral doen wat psychologen voorstellen: appelleer aan hun diepere waarden. Vraag waarom ze zich hadden aangesloten bij de groepen waarmee ze zich identificeren. Ontdek hun beweegredenen. Als ontkenners het gezin waardevol vinden, laat dan de gevolgen van de aanhoudende droogte in Zuid-Afrika zien, de ‘Laat ze gezinnen zien met kinderen die misschien wel gestorven of ondervoed zijn doordat de oogsten mislukt zijn. Alleen zo kom je binnen in hun hoofd. Via het hart.’

Voordat we afscheid namen, parafraseerde Charlie de Schotse filosoof ‘“De rede is een slaaf van de emoties.” En dat klopt. Als je wilt dat iemand van mening verandert moet je hem in zijn ballen trappen – en die ballen zijn het hart.’

Dit is een bewerkte passage uit het boek Hoe verander je een mening? van David McRaney, dat op 20 september Uit het Engels vertaald door Fanneke Cnossen, Ton Heuvelmans, Arjanne van Luipen en Jeske Nelissen.

Meer lezen?