We zaten naast elkaar op hoge barkrukken, mijn vriend en ik. Mijn been raakte het zijne. Het was een warme zomeravond in Italië, er tokkelde een muzikant op een gitaar. 

Toch had ik een knoop in mijn maag. Ik voelde me verdrietig. En dat ik me zo voelde, maakte me onzeker. Want wat zei het over mij, dat ik hier niet gewoon van kon genieten? Dat ik niet ontplofte van geluk? Ik vond het niet leuk voor mijn vriend, zo’n partner met een brok in haar keel. En het was niet de eerste keer dat ik me zo voelde.

Inmiddels zijn we een jaar samen. Het is mijn eerste romantische relatie, ik was dit keer echt verliefd – hij ook op mij. Het was waar ik lang op had gehoopt.

Als ik het er met mensen over had, zeiden ze vaak: ‘Je zult wel dolgelukkig zijn!’ Dat was ik ook, soms. Maar dikwijls was ik angstig, nerveus of verdrietig. Het waren verwarrende emoties die ik op die momenten in de verste verte niet had zien aankomen. Ik vond ze niet passen bij de liefde, dus ik knikte maar, als iemand me naar mijn geluk vroeg. 

Liefde is geen oplossing voor al je problemen

Het beeld dat ik van romantische relaties heb werd voor een groot deel bepaald door wat ik zag op tv. Toen ik tiener was, keek ik vooral naar films als 13 Going On 30, A Cinderella Story, en 10 Things I Hate About You. Vrijwel identieke liefdesverhalen, waarin een onwaarschijnlijk duo elkaar uiteindelijk toch vindt en ze daarna nog lang en gelukkig leven. Van problemen was tegen het einde van de film geen sprake meer: nu ze elkaar hadden gevonden, werden ze samen lachend oud.

Ik droomde van wat ik in zulke films zag: van liefdesbrieven, zoenen in de regen, huwelijksaanzoeken op een strand. Van kiezelstenen tegen mijn raam, liedjes die speciaal voor mij geschreven werden, uitgebreid ontbijt op bed. In een oude mail aan mijn beste vriendin – ik was toen 14 – las ik laatst terug hoezeer die verhaallijnen uit romcoms me raakten. Ik beschreef hoe melancholiek ik me voelde na het kijken van zo’n romcom en hoe leuk ik het zou vinden om ook een vriendje te hebben. ‘Ik heb weer dat indrukwekkende gevoel’, schreef ik. ‘Alsof ik eigenlijk maar een heel eenzaam leven heb.’ 

Achteraf gezien was mijn beeld uit de popcultuur misschien wel dat van zoete verliefdheid, niet van liefde

Achteraf gezien was mijn beeld uit de popcultuur misschien wel dat van zoete verliefdheid, niet van liefde. Als tiener heb ik amper films gezien van stellen die, bijvoorbeeld, al drie jaar samen waren. Ze hadden geen twijfels over hun toekomst samen. Wat ik heb opgepikt, is toch vooral zwart-wit: of uitzinnige verliefdheid met een relatie of zelfs een huwelijk als gevolg, of een tranentrekkende schets van tragische liefde, zoals in The Fault in Our Stars.

Er zijn natuurlijk altijd films geweest die veel dichter bij de werkelijkheid liggen, van regisseur Richard Linklater, maar in mijn tieneromgeving waren die veel minder populair. Logisch eigenlijk: waarom zou je iets wat zo mooi kan zijn bij voorbaat al nuanceren?

Misschien vind ik het daarom wel zo moeilijk om te accepteren dat binnen mijn relatie ook ruimte mag zijn voor mijn verdriet: alleen al omdat ik nooit wat anders had gezien.

Liefde schudt vastgeroeste ideeën los

Ik verloor mijn moeder aan zelfdoding toen ik vijftien jaar oud was. Vóór ik in 2021 mijn eerste relatie kreeg, had ik op de een of andere manier grip op die gebeurtenis: ik werd zelden emotioneel door haar dood, kon er goed over praten. Ik miste soms wel het idee van een moeder, maar haar steeds minder. Dacht ik.

De herinneringen werden met de jaren vager. Ik dacht dat het me daarom minder raakte: dat het verwerkingsproces was afgerond, tijd de wond had geheeld. 

Dat vastgeroeste idee werd losgeschud toen ik een relatie kreeg. Soms moest ik al huilen als mijn vriend me vastpakte, of als ik opgerold in zijn armen lag. Die geborgenheid herinnerde me aan emoties die ik lang niet had gevoeld: veiligheid, zekerheid, een thuis. Ik zag mijn moeder niet alleen weer helder voor me, maar leek ook weer te voelen hoe het was toen ze nog leefde. Alsof mijn lichaam zei: hè hè, hier kan het weer. 

‘Waarom zo veel verdriet?’ vroeg mijn vriend soms. Meestal wist ik het niet. Misschien kon ik in zijn armen voor het eerst echt rouwen. Het idee loslaten dat ik ‘sterk’ moest blijven, volwassen moest zijn. Toch was ik geneigd me te verontschuldigen, en wilde ik het kleiner maken dan het voelde.

Het leverde een gekke situatie op: ik kon mijn verdriet heel mooi kwijt in deze waardevolle relatie – mijn eerste, nota bene. Maar ondertussen was ik doodsbang om ‘m te verliezen, juist als ik te veel van mijn verdriet en onzekerheid zou laten zien.

Liefde maakt je kwetsbaar, en zo hoort het

Die nieuwe kant van mezelf past bij hoe het eerste stadium van liefde omschrijft: als een ‘spells state’, een soort toverspreuk. Allerlei individuele verdedigingsmechanismen kunnen (tijdelijk) wegvallen, waardoor mensen zichzelf toestaan kwetsbaarder te zijn. ‘Tijdens die fase kunnen veel nieuwe dingen gebeuren’, zegt ze. ‘Verliefde mensen zijn bereid om dingen aan zichzelf en de ander te onthullen die ze nog nooit hebben laten zien.’

Je ziet het gebeuren in de film waarin de tiener Elio plots moet huilen tijdens een sensuele scène. Hij laat zich snikkend troosten door Oliver, de man op wie hij zo verliefd is. Door het intieme moment lijkt er niet alleen een groter verdriet bij hem los te komen, maar ook de angst om Oliver, zijn eerste liefde, kwijt te raken.

Justin Bieber beschrijft in hoe hij het eerste jaar met op eieren liep. Hij had al jaren geen stabiliteit ervaren, of iemand om op te leunen. ‘De relatie rakelde mijn trauma’s op. Ik had moeite met vertrouwen. Ik voelde allerlei dingen die ik niet durfde toe te geven aan mijn partner, omdat ik het eng vond. En je wilt iemand niet wegjagen door te zeggen dat je bang bent.’

Op socials is het altijd feest – ook in de liefde

Toen ik ouder werd, bleef de buitenwereld mijn beeld van romantische liefde bepalen. Ik keek inmiddels amper meer naar romcoms, wel naar sociale media. Ik ben geboren in 1996, nét een millennial. Op Instagram zag ik stellen samen de wereld over reizen, kussen op festivals, wijn drinken in het park. Ze kochten appartementen, schreven odes aan elkaar. Af en toe waren alle foto’s van een grote liefde opeens verdwenen, dan wist ik dat het uit was, maar ik zag vooral datzelfde beeld: van gelukzalige, feestelijke liefde. 

De Vlaamse filosoof Peter Venmans beschrijft onze huidige samenleving dan ook als een ‘spektakelmaatschappij’. Door de komst van sociale media zijn we ons leven steeds meer gaan ensceneren. Ook de liefde identificeren we binnen deze sentimentele cultuur met blije en intense emoties, schrijft hij in zijn boek  

De Italiaanse auteur dat we in de digitale wereld zijn gaan ‘leven’: de offline wereld wordt voor een deel bepaald door wat er online gebeurt, omdat je je constant moet verhouden tot je digitale spiegelbeeld. Wellicht komt daar het idee vandaan dat liefde ook buiten het beeldscherm alleen maar leuk zou moeten zijn: omdat Instagram vooral overspoeld wordt door hashtags als #couplegoals, en in mindere mate door eerlijke verhalen. Zelfs break-upvideo’s van YouTube-koppels lijken op zoals Roxane van Iperen het in een interview uit 2019 noemde. 

 ‘Het is gezellig zolang het gezellig is, toch?’

Ik heb jarenlang actief afgesproken via dating-apps en had ook daar het gevoel dat er weinig ruimte was voor kwetsbaarheid en negativiteit. Tijdens dates voelde ik over het algemeen een enorme druk om een uitbundige versie van mezelf te laten zien, ook als ik een rotweek had gehad. Ik hoorde vaak: ‘Het is gezellig zolang het gezellig is, toch?’ Daaruit maakte ik op: het moet vooral niet ongezellig worden, want dan neemt iemand de benen. 

Ook de Frans-Marokkaanse socioloog Eva Illouz betoogt dat we momenteel leven. Daarbinnen is alles gericht op ‘succesvolle en blije liefde’. In het boek ‘Waarom liefde pijn doet’ stelt ze dat we ons op liefdesgebied gedragen als een consument in een zee van keuzemogelijkheden. We worden ‘shoppers’: veeleisend, constant bezig om een betere deal te krijgen. Dus: is het niet gezellig, dan is het niet gezellig meer, toch?

Tijdens dates kreeg ik vaak dezelfde vraag van mannen: waarom zou je investeren in iets wat niet alleen maar leuk is, als je diezelfde avond nog kunt swipen in een zee van alternatieven?

Liefdespijn is een universeel verschijnsel, schrijft ze, maar gedurende de twintigste eeuw is het verhelpen daarvan razend populair geworden. Er zijn talloze boeken, cursussen en televisieprogramma’s verschenen die je zouden moeten helpen om moeilijkheden in de liefde te vermijden. Volgens Illouz zien we een (potentiële) partner tegenwoordig snel als een ‘vergissing’ als het toch lastig wordt. We gaan er dan maar vanuit dat we niet bij elkaar passen, concluderen dat we onszelf schijnbaar nog niet goed genoeg kennen. Anders had je immers iemand uitgekozen waarmee het wél ongecompliceerd was gebleven.

De socioloog noemt de digitale revolutie een grote reden voor deze shift. Tijdens dates kreeg ik vaak dezelfde vraag van mannen: waarom zou je investeren in iets wat niet alleen maar leuk is, als je diezelfde avond nog kunt swipen in een zee van alternatieven? ‘Het moet wel héél leuk zijn, wil ik Bumble verwijderen’, zei iemand ooit tegen me.

Het past wat dat betreft binnen een ontwikkeling die de Britse geograaf en hoogleraar Doreen Massey in beschrijft. Binnen ons economische systeem zijn we geobsedeerd geraakt door het creëren van ‘meer’, stelt ze. We hebben het over ‘groei’ en ‘vooruitgang’ als louter positieve fenomenen. We vrezen ‘stilstaan’ of ‘stagnatie’ op elk gebied van ons leven. Blijven we daarom weg van de moeilijke kant van de liefde, omdat we het niet beschouwen als groei? Omdat ‘niet leuk’ stilstand betekent, en dat niet het romantische verhaal is dat we graag aan elkaar vertellen?  

Misschien is zelfs de liefde opgeslokt door het idee van maakbaarheid, van optimalisatie, en is het lastig als het ons niet alleen op een meeslepende, leuke manier dient. Daarom vond ik de nuchtere de uitspraak van Waymond Wang in de film zo verfrissend: ‘In een ander leven had ik graag mijn was en belasting met je gedaan.’

Liefde is als een Negroni: bitter én zoet

Toch twijfelde ik het afgelopen jaar vaak aan de liefde, mijn relatie, maar bovenal aan mezelf. Soms lag ik uren te malen, omdat ik niet begreep waarom ik juist bij mijn lievelingspersoon een kant van mezelf liet zien waar ik minder blij mee was. Mijn vriend veroordeelde mijn verdrietige momenten niet, ik deed dat wel. Ergens voelde mijn kwetsbaarheid nog altijd als een risico.

Maar: is dat niet wat verliefdheid onderscheidt van liefde? Mijn vriend was er ook voor me als het minder goed met me ging. We waren het oppervlakkige, leuke, blije – dat ik zo goed kende van films en dating-apps – allang voorbij. Het was zo spannend, zo nieuw geweest: het was het fijnste en engste dat ik ooit heb ervaren.

Misschien zag ik mezelf na jaren voor het eerst pas helder, hoe confronterend dat soms ook was. ‘Een relatie is de spiegel waarin je jezelf ziet zoals je bent’, zei ooit. 

Die avond in Italië voelde ik me een beetje schuldig, omdat ik baalde van mijn gemoedstoestand. Ik deelde mijn gevoel. Mijn vriend schoof zijn glas Negroni naar me toe, droeg me op een slok te nemen. ‘Nou en?’ zei hij. ‘Dan is het maar even niet leuk. Zulke dingen kunnen naast elkaar bestaan.’ Ik liet de Negroni naar binnen glijden: bitterzoet, precies zoals de liefde had gevoeld.

Meer lezen?

Nee, de dood van mijn moeder heeft me niet ‘sterker’ gemaakt Dat trauma je sterker maakt is een hardnekkig cliché. En het klopt niet, want ellende kan een mens juist ook kwetsbaar en labiel maken. Dat erkennen is zoveel waardevoller dan traumaverwerking zien als een gevecht dat je kunt winnen of verliezen. Lees het essay van Sanne hier.