De gasprijs omlaag wensen helpt niet: Gronings gas winnen wél
Het gas is duur, maar domweg weigeren de hoge prijs te betalen – zoals Europa overweegt – helpt niks. Want het gas gaat naar de hoogste bieder en wij zitten alsnog in de kou. Er is een oplossing voor de schaarste, eentje die nog geld oplevert ook: Gronings gas.
Gas is verschrikkelijk duur.
En als het spel van vraag en aanbod zulke teleurstellende resultaten oplevert, dan is het wachten op commentatoren die prijzen duiden als neoliberale verzinsels, en menen dat wat duur is ook gewoon goedkoop kan zijn.
In de podcast De Kamer van Klok hekelde Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Klok het geloof in de gasmarkt. ‘Er wordt gedaan alsof de gasprijs een natuurwet is, waar we ons bij neer hebben te leggen’, zei hij. ‘Dat is niet zo. [...] Je kunt als overheden afspreken: er is een maximum aan wat we willen betalen.’
Zou het? Misschien dat minister Rob Jetten (Economie, D66) deze inzichten eens kan toetsen bij de emir van Qatar. ‘Luister Tamim, ik heb een podcast van de Volkskrant geluisterd. Wat blijkt: de gasprijs is geen natuurwet. Dus ik geloof niet meer in die markt van jou. Jij krijgt nog maar vijftig piek voor je gas.’
Ik vermoed niet dat het veel indruk maakt. Als Europa niet wil betalen, dan gaat het gas naar landen die wel betalen. Amerikaanse schaliegasboeren en Qatarese emirs hebben ons niet nodig, wij hebben hén nodig. Het idee dat Europa de gasprijs omlaag kan verordonneren, is een totale miskenning van die realiteit.
Het probleem is simpelweg: er is meer vraag naar gas dan er aanbod is. En dat drijft de prijs op – of ons dat nu bevalt of niet.
Helaas is het niet slechts de hoofdredacteur van de Volkskrant die het idee heeft dat we de gasprijs omlaag kunnen bevelen. Tijdens de bijeenkomst van Europese energieministers op 9 september bleken er maar liefst vijftien ministers voorstander te zijn van een prijsplafond* op al het geïmporteerde gas.
De warmste pleitbezorger van zo’n prijsplafond is Tinne van der Straeten, de Belgische minister van Energie. Zij deed er de afgelopen weken alles aan om het algemeen prijsplafond voor gas op de Europese agenda te krijgen. ‘Desnoods ging ik strijdend ten onder’, zei ze.* ‘Het is een cruciale stap om de druk op de energieprijzen te verminderen.’
Strijdend zal ze inderdaad ten onder gaan. Want: of Van der Straeten komt erachter dat zo’n prijsplafond een fata morgana is – óf we gaan er allemaal aan onderdoor, omdat we straks in heel Europa zonder gas zitten.
Hoe de gasmarkt werkt
Waarom is gas zo duur?
De belangrijkste oorzaak is natuurlijk dat de invoer van Russisch gas sinds de oorlog in Oekraïne sterk is teruggelopen. Europa importeerde in 2021 nog zo’n 498 miljard kuub aardgas, waarvan 145,4 miljard kuub uit Rusland kwam. Naar verwachting zal dat dit jaar slinken tot een karige 68,8 miljard kuub. En volgend jaar zal de import nog verder afnemen.
Als dertig jaar geleden opeens zo’n groot deel van de Europese gasvoorziening was weggevallen, dan was het koud douchen en een winter vol wollen dekens geworden. Gas was door zijn vluchtige vorm namelijk gebonden aan geografie: je kon het niet zomaar ergens anders vandaan halen. Amerikaans gas bijvoorbeeld kreeg je met geen mogelijkheid naar Europa. De enige manier om gas te vervoeren was via regionale pijpleidingen. Vandaar ook dat Europa, historisch gezien, altijd zo afhankelijk is geweest van buurland Rusland.
Maar sinds eind jaren negentig is de gasmarkt compleet veranderd door de opkomst van Liquefied Natural Gas (LNG). In grote fabrieken wordt aardgas afgekoeld tot het vloeibaar wordt, zodat het ingeladen kan worden op gastankers die overal ter wereld kunnen aanmeren. Inmiddels bestaat ongeveer de helft van het wereldwijd verhandelde gas uit LNG.
LNG heeft het mogelijk gemaakt dat landen met gasreserves, maar zonder regionale afzetmarkt het toch kunnen winnen en verkopen. Gas is, met andere woorden, een wereldmarkt geworden. Vraag en aanbod zijn niet meer via regionale pijpleidingen aan elkaar gebonden, maar kunnen per tanker over de hele wereld bij elkaar worden gebracht.
Zo heeft Qatar de afgelopen twintig jaar zijn gaswinning verzevenvoudigd door massale investeringen in vloeibaargasfabrieken. Dat vloeibare gas verkoopt het niet aan buurlanden (aan energie namelijk geen gebrek in het Midden-Oosten), maar aan China, Europa en Japan.
Deze vloeibaargasmarkt helpt ons nu de winter door. Het stelt Europa in staat om haar gastekort af te schuiven op armere landen. Op de vloeibaargasmarkt wint namelijk de hoogste bieder – en dat zijn wij, Europeanen. In de eerste acht maanden van 2022 heeft Europa 56 procent meer vloeibaar gas aan weten te trekken dan in 2021.
De gastankers varen armere landen als Pakistan, Bangladesh en India inmiddels voorbij, omdat gas voor hen onbetaalbaar is geworden. Enkele Europese gashandelaren hebben zelfs hun langetermijncontracten met Pakistan verbroken en staakten begin dit jaar hun gasleveranties want: liever contractbreuk plegen dan de jackpot in Europa missen.* Dankzij het Europese inkoopbeleid zucht Pakistan nu al maanden onder stroomstoringen en energietekorten.
Alleen de rijkste landen, zoals Japan, Zuid-Korea en China, kunnen nog meedoen aan de biedingsoorlog met Europa. De Japans-Koreaanse gasprijs loopt bijvoorbeeld vrijwel gelijk op met de Europese gasprijs. Met als lachende derde de Verenigde Staten, waar gashandelaren gas kunnen kopen voor een acht keer lagere prijs dan in Europa en Japan.
Zie hier de basale reden waarom de gasprijs is zoals die is: nu pijplijngas schaars is moeten we vechten om LNG-leveranties. Schepen halen gas op waar het goedkoop is (Qatar, Verenigde Staten, Australië) om het te brengen naar waar het duur is (Europa, Japan, Korea). Dat er nog prijsverschillen overblijven, komt omdat er in producerende landen onvoldoende capaciteit bestaat om gas vloeibaar te maken en in ontvangende landen te weinig LNG-terminals zijn om het vloeibare gas weer te vergassen.
Mocht Europa besluiten niet langer de marktprijs voor gas te betalen, dan is de consequentie dat het gas aan ons voorbij gaat, zoals het nu ook aan Pakistan en Bangladesh voorbijgaat. Het evenwicht tussen vraag en aanbod zal dan op een andere manier gevonden worden (denk aan: gedwongen vermindering van het gasverbruik in de industrie, koudere woonkamers in de winter, of stroomuitval).
Waarom een prijsplafond op alleen Russisch gas niet werkt
Nu zijn de ambtenaren van de Europese Commissie niet gek. Zij weten dat vloeibaar gas alleen hierheen komt omdat wij daar heel veel geld voor neerleggen.
De Europese Commissie stelde dan ook voor om enkel een prijsplafond voor Russisch gas in te voeren. De Russen beloofden alvast om in dat geval de laatste 600 miljoen kuub die wekelijks naar Europa stroomt te stoppen. Voor het drukken van de gasprijs zou zo’n prijsplafond dus weinig uitrichten – integendeel.
Het animo voor een gasplafond op enkel Russisch gas was bij Europese ministers dus beperkt. De meerderheid van de energieministers pleitte voor een algemeen prijsplafond voor gas.
Maar hoe kun je een prijsplafond afkondigen en tóch het vloeibaar gas hierheen blijven lokken, op een gasmarkt waar de hoogste bieder wint?
De Belgische minister Tinne Van der Straeten had daarop wel een antwoord: ze stelde voor een ‘dynamisch prijsplafond’ in te voeren. Het Europese prijsplafond zou bijvoorbeeld altijd één euro hoger moeten zijn dan de Japans-Koreaanse gasprijs. Ge-ni-aal! Misschien dat ze in Japan hun gasprijs dan weer 1 euro hoger kunnen zetten dan de Europese gasprijs. En dat Europa hem dan weer 1 euro hoger zet dan Japan. En Japan weer 1 euro hoger dan Europa. En dan hebben we een prachtige Rube Goldbergmachine van dynamische prijs-plafonnering gebouwd om uiteindelijk gewoon uit te komen op… de huidige gasprijs.
Waarom Europese ministers kostbare tijd besteden aan het verzinnen van dit soort symboolplafonds mag Joost weten.
Alle Europese ogen zijn gericht op Noorwegen
Een prijsplafond, kortom, gaat weinig uitrichten bij de Qatarese emirs en Amerikaanse schaliegasboeren. De Europese Commissie heeft haar hoop op prijsverlichting daarom vooral gevestigd op Noorwegen.
Nu Rusland verstek laat gaan, is Noorwegen namelijk de grootste gasleverancier van Europa geworden. Noorwegen loopt momenteel he-le-maal binnen op zijn gas- en olie-export. In de afgelopen twaalf maanden verdiende Noorwegen al 105,4 miljard euro aan gasverkoop. Dat is meer dan 21.000 euro per Noor – ruim vier keer meer dan voor de Oekraïne-oorlog.
Kan dat niet een onsje minder? ‘Noorwegen zegt: wij hoeven helemaal niet zo veel geld, geef ons een prijsplafond’, zei Pieter Klok al in zijn podcast. ‘Die lui weten niet wat ze met het geld moeten doen.’
Is het heus? Willen ze in Noorwegen gas dat miljarden waard is verkopen voor miljoenen? Is Noorwegen bereid om Europa – toch geen armzalig continent – ontwikkelingshulp te bieden? Gaat het land dat tot voor kort 171 miljoen per jaar bijdroeg aan de Europese Unie zijn contributies nu opvoeren tot tientallen miljarden per jaar?
Nehhh.
De Noorse premier Jonas Gahr Støre waarschuwde al tegen Europese plannen om de gasprijs per decreet te verlagen. ‘Een maximumprijs lost het fundamentele probleem niet op, namelijk dat er te weinig gas is in Europa’, zei hij.*
Tijdens haar State of the Union-speech in het Europees Parlement zei EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen in gesprek te gaan met de premier van Noorwegen om de prijzen te verlagen. Maar wat dat precies betekent, is nog onduidelijk. ‘Ik leg mijn Europese collega’s steeds uit: ik ben niet degene die het gas verkoopt, zei Støre. Hij beloofde wel in gesprek te gaan met Equinor, Shell, ConocoPhillips en andere bedrijven die gas winnen in Noorwegen, om ze te vragen langetermijncontracten af te sluiten met Europese energiebedrijven. Langetermijncontracten zullen de pijn uitsmeren, maar niet per se goedkoop zijn onder de huidige marktomstandigheden.
Støre heeft ook gewoon gelijk: het fundamentele probleem is een tekort aan gas. En wat dat betreft gedragen de Noren zich voorbeeldig. In recordtempo zijn winningsplannen goedgekeurd en vergunningen verleend. In juni verbood de sociaaldemocratische regering zelfs een staking in de gasindustrie om de leveranties maar niet in gevaar te brengen.
De sleutel tot verlichting: Gronings gas
Op zulk voorbeeldig gedrag kun je Nederland vooralsnog niet betrappen. Integendeel, Nederland heeft een sleutel tot verlichting van de gascrisis in handen, maar weigert deze in het contact te steken.
Ik heb het natuurlijk over Gronings gas.
Nederland gaat komend jaar 1,7 miljard kuub gas winnen uit Groningen, maar kan in potentie nog steeds zo’n 25 tot 30 miljard kuub gas per jaar winnen. 30 miljard kuub is ongeveer wat Nederland dit jaar aan gas gaat gebruiken. Maar energiecrisis of niet, gaswinning uit Groningen blijft onbespreekbaar.
‘We gaan zo snel mogelijk het Gronings gasveld dichtgooien’, zei staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) vóór de bijeenkomst van Europese energieministers. Als buurlanden zouden aandringen op meer gaswinning uit Groningen dan zou hij hen ‘uitleggen dat het echt onveilig is’.
Maar, waar hebben we het over als het gaat over de veiligheid? Tijdens de verhoren van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen schatte NAM-wetenschapper Jan van Elk, de ontwikkelaar van het seismisch gevaar- en risicomodel, dat bij een gaswinning van 25 miljard kuub Gronings gas er vermoedelijk zo’n zeshonderd tot duizend gebouwen onder de veiligheidsnorm zouden duiken. Dat betekent: mocht iemand 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, in zo’n gebouw verblijven, dan is de kans iets groter dan eens in de 100.000 jaar dat degene door een aardbeving komt te overlijden.
Anders gezegd: het verwachte aantal verloren levens door aardbevingen ligt bij maximale gaswinning uit Groningen ergens tussen de 0,01-0,05 per jaar. Tenminste, als we die gebouwen niet versterken of ze niet al versterkt zijn. Hoe dan ook: 0,05 per jaar is ongeveer acht keer minder risico dan Groningers de afgelopen vijf jaar liepen op de N991 bij Delfzijl, waar maar liefst twee doden vielen (0,4 doden per jaar).
Over de veiligheidsrisico's weten we steeds meer
De veiligheidsrisico’s zijn de afgelopen jaren afgenomen, niet alleen door minder gaswinning, maar ook door verbeterde wetenschappelijke inzichten. Vlak na de beving van Huizinge in 2012 was er onzekerheid over cruciale parameters in het seismisch risicomodel. Bijvoorbeeld: wat wordt de maximale beving? En: wat kunnen Groningse gebouwen eigenlijk hebben?
Sindsdien heeft de NAM meer dan tweehonderd miljoen euro (!) geïnvesteerd om die vragen te beantwoorden. De conservatieve aannames van de eerste modellen zijn langzaamaan vervangen door metingen en verbeterde inzichten. Zo zijn er Groningse gebouwen op triltafels in Italië geplaatst, om uit te vinden wanneer zij tot ineenstorting komen. En zijn er bijeenkomsten gehouden met internationale experts om de maximale mogelijke aardbeving vast te stellen. Deze ligt nu aanzienlijk lager (zwaartepunt bij 4.5 op de schaal van Richter)* dan in de modellen van vlak na de beving in Huizinge (6.5 op de schaal van Richter).
‘Wij hadden gehoopt dat deze inzichten het gevoel van veiligheid bij mensen in Groningen zouden vergroten’, zei Van Elk bij de parlementaire enquêtecommissie. Maar de gevoelswerkelijkheid is nogal ver afgedreven van de technische werkelijkheid.
Dat het niet lukt die werkelijkheden dichter bij elkaar te brengen komt ook omdat het Staatstoezicht op de Mijnen (SODM) en de staatssecretaris geen klare wijn schenken over de fysieke veiligheidsrisico’s.
‘Ik weiger de productie op te voeren omdat de gaswinning niet veilig kan’, schreef staatssecretaris Hans Vijlbrief deze week in een opiniestuk in het Dagblad van het Noorden. ‘Veilige gaswinning in Groningen bestaat niet.’
Maar wat is dan veilig? Er zijn tal van economische activiteiten die veel meer dan 0,05 overlijdens per jaar opleveren. In de Vijlbrief-zin van het woord bestaat veilig vliegverkeer bijvoorbeeld ook niet. In 1992 vloog er nog een vliegtuig een Amsterdam flatgebouw in met 43 doden tot gevolg. De kans dat er nog een Bijlmerramp plaatsvindt is weliswaar klein, maar niet nul. Toch is Schiphol nog gewoon open. Sterker nog, het vliegverkeer is tussen 1992 en 2019 meer dan verdubbeld.
Nu zijn de fysieke veiligheidsrisico’s natuurlijk niet het enige dat telt. Veel Groningers wachten al jaren op een antwoord op de vraag of hun huis versterkt moet worden. En door de veranderde wetenschappelijke inzichten hebben Groningers ook wisselende antwoorden op die vraag gekregen. Zo kan het zijn dat het huis van je overbuurman vijf jaar geleden is gesloopt om er een aardbevingsresistente bunker neer te zetten, terwijl het advies bij jouw identieke huis nu luidt: nee hoor, niks aan de hand. Deze ongelijkheid in de versterkingsoperatie veroorzaakt veel onbegrip en frustratie bij Groningers.
Of het aanbod moet omhoog, of de vraag moet omlaag
De andere kant is dat ongecompenseerde gas- en elektriciteitsprijzen namelijk ook (dodelijke) risico’s met zich mee brengen. Uit economisch onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in Japan na het sluiten van de kerncentrales (na de ramp in Fukushima in 2011) ongeveer 1.500 extra doden per jaar in de winter vielen door de hogere prijs van verwarming.* De schade van de gascrisis in Europa (laat staan Pakistan) is vermoedelijk veel groter dan de 0,01 tot 0,05 extra overlijdens door Groningse gaswinning.
Hans Vijlbrief betoogt in zijn opiniestuk in het Dagblad van het Noorden echter dat ‘verhoogde Groningenproductie geen invloed heeft op de prijs’. Dat is een bizarre stelling: 25 miljard kuub extra gaswinning is bijna het hele gasverbruik van Nederland, circa 30 miljard kuub dit jaar.
Maar stel dat het wél waar is. Stel dat de gasprijzen niet zouden dalen door het opvoeren van de Groningse gaswinning. Dan is dat voor Nederland alleen maar beter! Want 25 miljard kuub aardgas levert bij de huidige marktprijzen zo’n 45 miljard euro op. Je kunt elke Groninger in het aardbevingsgebied een ton geven, en dan blijft er nog steeds zo’n 40 miljard over om huishoudens te compenseren voor hun gestegen gas- en energierekening.
Want uiteindelijk is het antwoord op de gascrisis: of het aanbod moet omhoog — dat betekent: meer gas winnen hier of elders — of de vraag moet omlaag – haal de fleecetrui maar vast van zolder. Maar de gasprijs omlaag wensen en ondertussen ons eigen gas in de grond laten zitten: dat gaat niks oplossen.