Stop met ruziën over wat je wel en niet mag kopen: kom samen in actie

Emy Demkes
Correspondent Consumptie
Illustratie door Ibrahim Rayintakath (voor De Correspondent)

Hansika Singh dacht lange tijd dat consumenten de misstanden in de mode-industrie konden veranderen. Maar na lang in de branche werken weet ze: als individu zit de consument muurvast in het systeem. We moeten elkaar niet aanspreken, maar samenwerken: collectief krijgen we de industrie in beweging.

Minder vlees en kaas eten, minder vliegen, minder kleren kopen. En als je wat koopt, kiezen voor fairtradebananen, biokatoenen handdoeken en lokaal geteelde groenten. 

Als het gaat over de vraag hoe we de planeet leefbaar kunnen houden, gaat het gesprek al snel over wat je als consument wel en niet mag.

Ook de Indiase Hansika Singh, jaren werkzaam in de mode-industrie en gespecialiseerd in dacht aanvankelijk dat consumenten de wereld kunnen veranderen. Tussen 2010 en 2013 werkte ze bij H&M in India en zag ze welke ellende er achter onze kleren schuilgaat. Als meer mensen dit wisten, dacht Singh, gingen ze vast bewuster hun kleding kopen, en zouden bedrijven daardoor ook moeten veranderen.

Tot ze inzag dat de invloed van consumenten in werkelijkheid zeer beperkt is.

Volgens Singh moeten we mensen daarom niet aanspreken op hun individuele keuzes, maar op hun vermogen om zich te verenigen, zodat ze invloed kunnen uitoefenen op overheden. Want daar ligt uiteindelijk de macht om de regels van het spel aan te passen, zodat iedereen binnen een systeem – consument of bedrijf – de noodzaak voelt om andere keuzes te maken.

Van jongs af aan wilde je al in de mode werken. Na je textielopleiding in Delhi kon je direct aan de slag voor een van ‘s werelds grootste en meest bekende merken: H&M. Hoe was dat? 

‘Een droombaan. Ik groeide op in een afgelegen industriestad in India, waardoor de dichtstbijzijnde kledingwinkel zeker twee uur rijden was. Die ontoegankelijkheid prikkelde mijn verlangen naar mode als tiener. Dus toen ik jaren later, na een stage, een baan kreeg als bij H&M was ik heel blij.’

Wat hield dat werk in? 

‘Ik bezocht Indiase fabrieken om via een checklist te controleren of de geplaatste bestellingen vanuit het inkoopkantoor in Zweden voldeden aan bepaalde eisen. Of de aantallen juist waren, de kleur klopte, maar ook of ze zich hielden aan veiligheidsnormen.’

‘Toen ik net begon had ik weinig begrip voor fabrikanten. H&M verwachtte van hen dat ze investeerden in betere, schone werkplekken, en ik begreep niet waarom de fabrikanten daar soms moeilijk over deden. En waarom ze bestellingen niet op tijd leverden – zij snapten toch ook wel dat onze klanten elke week nieuwe spullen in de winkel wilden?’

‘Tot ik zag met wat voor krappe marges fabrikanten werkten. En hoe alle keuzes vanuit het belang van de merken werden gemaakt. Zo vaak kortingen van 5 tot 10 procent, bijvoorbeeld omdat een fabrikant een bestelling te laat leverde – terwijl H&M op het laatste moment het ontwerp veranderd had. Het kwam ook voor dat een fabrikant zo’n vertraagde bestelling per vliegtuig moest versturen in plaats van per schip, en de extra kosten daarvoor voor eigen rekening kwamen. Andersom was zoiets ondenkbaar.’

Wanneer besloot je te stoppen?

‘Vlak voordat ik H&M verliet, werkte ik in Sri Lanka. Daar bezocht ik fabrieken waar ik voor het eerst in drie jaar zag dat er een manier bestaat om kleding te produceren zonder dat dit ten koste gaat van arbeiders. De fabrikanten investeerden bijvoorbeeld in gezondheidszorg en vervoer voor hun werknemers. En toen kreeg ik de opdracht van het inkoopkantoor in Zweden om de orders te verplaatsen naar een onbekende Bengaalse fabriek die voor kon produceren, maar waar de werkomstandigheden veel slechter waren. Dit was een paar maanden voor

‘Toen realiseerde ik me: of een spijkerbroek nu gemaakt is in een fabriek waar mensen zijn uitgebuit of in een fabriek waar mensen onder degelijke omstandigheden werken: als consument kom je het echte verhaal nooit te weten. Maar wat als consumenten wel toegang zouden hebben tot die informatie?’

De sleutel voor verandering ligt bij bewuste consumenten?

‘Ik dacht: als je mensen bewust maakt van de uitbuiting en milieuvervuiling achter de spullen die ze kopen, gaan ze hun gedrag vast aanpassen, en gaan merken als reactie daarop hun werkwijze veranderen. Daarom ben ik in  workshops gaan geven aan jongeren en heb met een paar anderen een non-profitmerk opgericht, Eco Folk, waarmee we lokaal geproduceerde T-shirts en tassen verkochten. Maar na zo’n drie jaar zag ik in dat ik op een trein was gestapt die de verkeerde richting uit ging.’

Wat bedoel je daarmee?

‘Consumenten zijn niet zo machtig als vaak verondersteld wordt. Dat heeft verschillende oorzaken. Zo is er een informatieprobleem: je kan onmogelijk alles weten over de producten die je koopt. En of plastic beter is dan papier hangt ook volledig af van de context: hoe vaak je het gebruikt, waarvoor, et cetera.’

‘Ook werkt keuzevrijheid binnen een bestaand kader. Als je naar de winkel gaat en producten maar heel weinig van elkaar, dan is de beste keuze nog steeds

Mensen vergelijken zichzelf ook continu met anderen. Zo laatst dat mensen in Europa en de Verenigde Staten steeds groter gaan wonen omdat ze zich constant spiegelen aan mensen in hun omgeving. Ze zien steeds wat ze niet hebben en dat maakt ze ontevreden over wat ze wel hebben. 

‘Het is ook moeilijk om dat niet te doen. De sociale kosten om niet te consumeren zijn hoog. De primaire reden dat mensen bepaalde kleding kopen is om aan bepaalde maatschappelijke verwachtingen te voldoen. Of je naar je werk gaat of naar een feestje: je moet er op een bepaalde manier uitzien. Er is dus al een hoop van tevoren bepaald waar je geen directe invloed op hebt.’

‘Een nog fundamenteler argument tegen individuele verantwoordelijkheid is dat onze huidige groei binnen een kapitalistische samenleving onlosmakelijk verbonden is met consumptie. Je kan mensen niet vragen om minder te consumeren, omdat het zou leiden tot het ineenstorten van sectoren. Het verwoest enorm veel levens als mensen massaal minder gaan kopen. Je zou kunnen stellen dat consumenten de verantwoordelijkheid hebben gekregen de economie draaiende te houden. Als je dat nadrukkelijk niet is ingericht op de juiste keuzes, hoe kun je die dan ooit maken?’

Als dat zo is, moeten we dus eerst die structuur aanpassen waarbinnen mensen hun keuzes maken?

‘Precies. De vijftig cent die ik extra betaal voor een fairtradeproduct gaat het grotere systeem niet veranderen. Als Indiase burger wil ik bijvoorbeeld dat alle boeren profiteren van de transitie naar Daarvoor moet de Indiase overheid de krankzinnig hoge bedragen die nu worden gestopt in het van inzetten om biologische teelt te stimuleren. Regelgeving moet aangepast worden, zodat de juiste prikkels ontstaan voor iedereen in dat systeem. Zowel voor boeren en bedrijven als consumenten.’

Hoe kun je als burger invloed uitoefenen op de politiek? Niet iedereen in de wereld leeft in een democratie en kan dat doen door te stemmen. 

‘Alleen stemmen brengt je niet heel ver. Het is niet heel effectief om te wachten totdat ‘jouw’ partij aan het roer komt en haar beloftes ook nakomt. Waarom zou je in het dagelijks leven niet opstaan en publiekelijk aandacht vragen voor dingen die je dwarszitten? Of je aansluiten bij een actiegroep om beleid te beïnvloeden?’

‘En nee, niet iedereen woont in een land waar dit makkelijk kan. Daarom moeten juist de mensen die deze mogelijkheid wél hebben hun stem laten horen. Omdat jouw kleren uit een land ver weg komen, en de makers ervan onzichtbaar zijn, betekent dat toch niet dat zij de prijs moeten betalen voor die producten?’

Kortom: de macht van de consument ligt niet in de individuele keuze, maar het collectieve vermogen. Hoe breng je dit zelf in de praktijk? 

‘In Bangalore ben ik bijvoorbeeld met een groep mensen bezig geweest om het openbaar vervoer toegankelijker te maken. Vanwege de hoge prijzen kunnen veel mensen busreizen niet betalen. Mensen die wel geld hebben, kiezen eerder voor een eigen auto, waardoor wegen dichtslibben en de lucht steeds meer vervuild raakt. Busreizen worden zo nog onaantrekkelijker. Door brieven te schrijven aan lokale politici, en op straat flyers te verspreiden, hopen we openbaar transport goedkoper te maken, en daarmee ook de luchtkwaliteit te verbeteren.’ 

‘Als je de juiste voorwaarden creëert, al is het maar voor een kleine groep mensen, dan stimuleer je goed gedrag van mensen. En daarmee verandert hopelijk ook het grotere geheel.’

Meer lezen?