Als we een klimaatramp willen voorkomen, moeten de rijken in de spiegel durven kijken – en dat zijn meer mensen dan je denkt
Soms hoor je er een paar maanden niets over, maar vroeg of laat is het ineens overal, zoals schurft in Groningen.* Zeker rond grote internationale bijeenkomsten van wereldleiders kun je de klok erop gelijk zetten: kritiek op regeringsleiders die in hun Boeing of Airbus naar Edinburgh, Parijs of Kyoto afreizen om hun collega’s te ontmoeten. Klimaatconferentie COP 27 staat volgende maand op de agenda en vindt plaats in Egypte, dus reken maar op media-ophef.
De Franse president Emmanuel Macron moest het al eens ontgelden,* net als de Britse oud-premier Boris Johnson.* Dichter bij huis werd Sigrid Kaag aan de schandpaal genageld voor een vlucht naar Luxemburg – hoe haalde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken het in haar hoofd?* De elite duwt ons klimaatpakketten door de strot, zwaait parmantig met het vingertje, maar weigert iets te doen aan het eigen vlieggedrag. Hypocriet!
Die afkeuring is stompzinnig, in de eerste plaats omdat zij zich richt op een handvol politici wier werktijd inderdaad kostbaarder is dan hun in verhouding marginale CO2-uitstoot. Als jij beslissingen moet maken over een aanstaande eurocrisis, de oorlog in Oekraïne of – ironisch of niet – miljarden aan klimaatbeleid, dan is het terecht dat je niet langer reist dan strikt noodzakelijk.
Maar wat me het meest stoort aan zulke ophef, is een nog veel grotere blinde vlek: de club van disproportioneel vervuilende bovenklassers is veel groter dan die paar bestuurders en hun luchttractors.
Kijk eerst eens binnen Nederland. De top 10 procent met de hoogste inkomens stoot per persoon ruim twee keer zoveel CO2 uit als de 40 procent daaronder.* Dat niet alleen – de rijkste 10 procent in Nederland en België samen is verantwoordelijk voor meer uitstoot dan de gehele (!) bevolking van landen als Griekenland, Hongarije en Zweden.
Denk ik aan mijn yuppenvrienden – mensen met een vaste baan, een stevig inkomen en vaak een jubelton op zak – dan verbazen de cijfers van Oxfam me niet. Op sociale media, aan borreltafels en bij etentjes preekt die groep activisme: een Instagram-story is zo gedeeld. Maar in de echte wereld ging de meerderheid van die groep deze zomer zelf naar Zuid-Amerika, koopt zij elke maand nieuwe kleren (heb je die nieuwste drop van Patta gezien?) en eet zij dagelijks vlees.
Het wordt een lastig verhaal voor het klimaat als de rijkste 10 procent weigert in de spiegel te kijken. Ten eerste omdat hun uitstoot het grootst is. Ten tweede omdat de rest zich minder zal aanpassen wanneer de rijkste consumenten dat niet doen – het draagvlak voor klimaatbeleid is groter wanneer vervuilen zo min mogelijk een klassekwestie is. Met andere woorden: zolang de economische voorhoede zichzelf consistent als uitzondering behandelt, zal (broodnodig) radicaal klimaatbeleid meer weerstand oproepen bij de rest.
Toch moet je die ‘elite’ nóg veel ruimer nemen dan de rijkste 10 procent in Nederland. Kijk je op mondiaal niveau, dan stoot de 10 procent met de hoogste inkomens ruim zeven keer zoveel uit als de armste helft (!) van de wereldbevolking.* Wanneer je bij die groep hoort? Vanaf een inkomen van grofweg 37 duizend euro. Dat is lager dan het modale salaris in Nederland. Dikke kans dat jij daar bij zit.
Kortom: een groot deel van Nederland behoort tot de mondiale vervuilende bovenlaag. Willen wij, die jarenlang zelf de vruchten van de vervuiling hebben geplukt, een geloofwaardig beroep doen op ontwikkelingslanden om zo snel mogelijk op groen te gaan, dan moeten we zelf op rantsoen. Een hard plafond aan de hoeveelheid CO2 die iedere Nederlander jaarlijks uitstoot door te vliegen is een goed begin. Dat zal vooral de rijken treffen: Nederlanders die meer dan dubbel modaal verdienen, vliegen ruim twee keer zoveel als mensen die modaal of minder verdienen.*
Wie de wetenschap gelooft en de feiten erbij pakt, kan niet anders dan toegeven dat onze tropenjaren qua uitstoot voorbij zijn. Wij, de wereldwijde bovenklasse, hebben jaren boven onze stand geleefd en moeten ons nu aanpassen. De rijksten voorop. Ja, de grote vervuilers in het bedrijfsleven moeten er óók van langs krijgen met strenge regulering, maar dat ontslaat jou en mij niet van onze eigen verantwoordelijkheid.
Om klimaatrampen te voorkomen, hebben we naast radicaal beleid ook een wereldwijde bovenklasse nodig die zichzelf niet langer als uitzondering behandelt. En dat gaat dus ook jou aan.