Het verhaal van de mens is niet los te zien van de geschiedenis van het boek

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Irene Vallejo schreef een ode aan de wereld van het schrift, het verhaal en de bibliotheek. In Papyrus laat ze zien hoe boeken onze levens al millennia betekenis geven, en onze samenleving ingrijpend hebben veranderd.

De afgelopen jaren heb ik af en toe het genre van de podcast moeten verdedigen. Sommige leden kunnen niks met deze audiovorm. Spijtig, want in de menselijke stem zit zo veel extra informatie over de emotionaliteit van een betoog. Daardoor leer je iemand misschien niet beter, maar in ieder geval wel ánders kennen. Er zit betekenis en nuance in de stem, het maakt het verhaal minder abstract, de gast is een mens van vlees en bloed.

Daarom bezorgde het interview met de Spaanse schrijver Irene Vallejo (Zaragoza, 1979) me een dilemma. Zij spreekt Engels met een zwaar accent, trager dan ze in het Spaans zou doen. Soms mis je een woord, en dat stoort. Aan de andere kant: als je haar hoort praten over haar liefde voor het boek en het lezen, dan zit in de stembuiging iets onvervangbaars, een voelbaar iets van zingen.

Desondanks heb ik voor dit Goede gesprek met haar in eerste instantie gekozen voor de geschreven vorm. Haar boek Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken, gaat over papier, dus dat past. In een mozaïek van verhalen laat ze zien hoe boeken als een van de mooiste uitvindingen van de mensheid niet alleen individuele levens, maar ook hele samenlevingen ingrijpend hebben beïnvloed.

Het voordeel van deze geschreven vorm is dat ik uitgebreid kan citeren uit Papyrus. En voor de verstokte podcastliefhebber maakte ik een selectie van een paar mooie audiofragmenten uit het interview. Om toch iets te luisteren te hebben.

Het boek leek gedoemd uit te sterven

Ik ontmoet Irene Vallejo in het Ambassade Hotel in Amsterdam. Uitgeverijen spreken daar graag af, omdat je er omringd bent door boeken. Nog voordat ik mijn eerste vraag heb kunnen stellen, neemt ze het woord:

‘Ik voel me bevoorrecht. Toen dit boek geboren werd was het zo klein en bescheiden. Ik was ervan overtuigd dat het niet op zou vallen. De ontvangst heeft me volledig verrast.’

Heb je een verklaring voor het succes?

‘Het heeft misschien te maken met het feit dat ik iets verdedig wat gedoemd leek om uit te sterven. Nu roept het om een grotere waardering. Ik refereer niet alleen aan het papieren boek, maar ook aan het delen van het plezier en de verstandhouding met verbeelding en kennis door het geschreven woord. De geesteswetenschappen zijn de laatste decennia ondergewaardeerd. Wellicht zijn we dorstig.’

Wie op zoek wil naar argumenten om te lezen, kan zich te goed doen aan Papyrus. Neem een fragment over Herodotus, de eerste schrijver van reisboeken, die zijn lezer al in de vijfde eeuw voor Christus een spiegel voorhoudt:

‘Een passage uit de Historiën blijft me vanaf de eerste keer dat ik haar las fascineren. Daarin wordt gesuggereerd dat de persoonlijkheid van ieder van ons wordt bepaald – meer dan we willen toegeven – door mentale gewoonten, herhaling en chauvinisme:

"Als een ieder uit alle gebruiken het beste zou moeten kiezen, zou men kiezen voor de gebruiken die men kent; zo overtuigd is een ieder dat zijn eigen gebruiken de beste zijn."’

Je hebt mij dorstig gemaakt. Ik krijg onmiddellijk zin om Herodotus te gaan lezen, bijvoorbeeld. Jouw eigen boek gaat alle kanten op.

‘Het is niet alleen de geschiedenis van boeken, maar ook het verhaal van de mens. Het gaat over onze ideeën, onze ontdekkingen, en onze obsessie om ze te laten voortduren en overleven. Het gaat over de geschiedenis. En onze ode aan de schoonheid.’

Overleven, zeg je. Aan het einde van het boek zet je jezelf in een lijn met vrouwenfiguren als Penelope, de sterke vrouw van Odysseus, en Sheherazade, de vertelster uit Duizend-en-een nacht?

‘Ik heb geprobeerd om eer te bewijzen aan vrouwen in de geschiedenis van kennis. Meestal zijn ze een voetnoot. Ze worden nooit erkend als protagonisten. Toen ik de klassieke oudheid bestudeerde, waren ze afwezig. Men sprak niet over vrouwen.’

‘Mijn studie van de literaire canon laat zien dat werk van vrouwelijke schrijvers er bijna niet in wordt opgenomen. Zo wordt geen continuïteit en traditie opgebouwd met vrouwelijke kunstenaars. Ik voelde de behoefte om onderzoek te doen naar de intellectuele rol die vrouwen hebben gespeeld in de oudheid, omdat dit het begin was van de geschiedenis. Ik ontdekte dat er vrouwelijke filosofen en dichters zijn geweest, en leraren. Ze zijn zo belangrijk geweest. Er was een stijl van vrouwelijke creativiteit.’

Een van de voornaamste stellingen in Papyrus is dat het Griekse en Romeinse Rijk mede zijn gebouwd op boeken.

‘Verhalen en woorden zijn zo belangrijk. De oude Grieken meenden dat ideeën, toespraken, geschiedenis en filosofie het hart vormden van hun manier van leven. begreep dat de bibliotheek van Alexandrië een machtsfactor was in zijn rijk.’

In welke zin?

‘Hij wilde zijn onderdanen ook in hun geloof domineren, in hun verbeelding, ideeën en gedichten. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat deze droom ontstond: dat een openbare bibliotheek alle bestaande boeken ter wereld kon bevatten. Althans, de wereld die ze kenden. De Grieken waren niet alleen geïnteresseerd in Griekse teksten, maar ook in het perspectief, de ideeën en het geloof van andere landen. Ze vertaalden Indiase, Perzische en Joodse teksten.’

Vertalen is bruggen bouwen tussen verschillende culturen

‘Ik heb me geprobeerd voor te stellen hoe de bibliotheek van Alexandrië eruitzag. Het was er licht, een open ruimte. Er waren kamers waar de rollen lagen opgestapeld, de boeken waren gemaakt van papyrusrollen. Ze lazen in de openlucht, ze liepen rond terwijl ze lazen, en ze lazen hardop. Stil lezen is iets wat pas veel later begon. Er was veel gefluister.’

‘De bibliotheek was een plek waar reizigers en wijze mensen naartoe gingen om onderzoek te doen en hun creativiteit te ontwikkelen. Het was het hart van het rijk. Daarna bouwden de Romeinen hun eigen openbare bibliotheken, die ze verspreiden over hun rijk. We weten dat er bibliotheken waren in Europa, in Spanje, in het noorden van Afrika. Zij breidden het idee van Alexandrië uit.’

Een eerste proeve van globalisering!

‘Misschien was Alexander de Grote wel de eerste persoon met een kosmopolitische kijk op cultuur. Hij stichtte zelf een immens rijk, inspireerde de Romeinen, was revolutionair in zijn ideeën. Het was ook de eerste keer dat zo’n immens project van vertaling werd ondernomen en uitgevoerd. Wij nemen vertalingen tegenwoordig voor lief, maar het moest toen nog ontdekt, verbeeld en geïmplementeerd worden. Vertalen is bruggen bouwen tussen verschillende culturen. Het heeft absoluut de wereld veranderd. Sinds Alexandrië zijn we blijven vertalen; onze meest inspirerende en invloedrijke ideeën stammen af van andere culturen.’

Wat betekent het dat Alexander de Grote, toen hij de wereld veroverde, sliep met een exemplaar van de Ilias van onder zijn hoofdkussen?

‘Dat hij een verstokte lezer was, hij was dol op boeken. Hij leefde ín de Ilias, dat wilde hij waarmaken. Hij was geobsedeerd door de figuur van Achilles, de held. Hij wilde zijn heroïsche daden evenaren, de protagonist van een episch gedicht zijn. Hij was diep geraakt en ontroerd door poëzie.’

Alexander veranderde de wereld, maar dat ging ook met geweld gepaard. Dat moeten we niet vergeten.

‘Het imperium is geboren uit narcisme van koningen en keizers. Ze wilden de hoofdpersonen zijn van deze grootse geschiedenis van overwinningen, slagvelden, doden. Het ging om overheersen. Ze waren geïnteresseerd in andere culturen, omdat ze in de hoofden van de onderdanen wilden zitten, opdat ze hen beter konden beheersen.’

Koningen en aristocraten wilden niet dat de meerderheid van de bevolking kon lezen en toegang had tot boeken

‘Dus ja, de bibliotheek heeft twee gezichten. Aan de ene kant heb je het idee van globalisering en kosmopolitisme. Aan de andere kant heb je het idee van veroveren en overheersing en ambitie. De geschiedenis van koningen, keizers en aristocraten, de eerste personen die boeken en bibliotheken bezaten, is ambigu. Ze wilden niet dat de meerderheid van de bevolking kon lezen en toegang had tot boeken.’

‘De geschiedenis van het boek is in mijn optiek ook de geschiedenis van de democratisering van kennis. Het duurde eeuwen van strijd om te komen waar we nu zijn, met een netwerk van openbare bibliotheken en scholen. Bijna iedereen die geïnteresseerd is in kennis en informatie heeft toegang. Maar het was een gevecht. En niet zonder gevaar.’

Tot vandaag?

‘Er zijn nog altijd landen waar boeken niet beschikbaar zijn voor de hele bevolking. De strijd gaat door. We mogen niet denken dat we gewonnen hebben, maar we hebben wel enorme vooruitgang geboekt. En ik zou willen dat iedereen zich hier bewust van is. Om deze verbazingwekkende prestatie te vieren en te bewaren.’

‘Op de planken wachten rug aan rug boeken die geschreven zijn in landen die elkaar vijandig gezind zijn, of zelfs oorlog met elkaar voeren. Boeken over fotografie en droomuitleg. Verhandelingen over microben of melkwegstelsels. De autobiografie van een generaal naast de memoires van een deserteur. Het optimistische werk van een onbegrepen auteur en het duistere werk van een successchrijver. De aantekeningen van een schrijfster van reisliteratuur vlak bij de vijf delen die een aan huis gekluisterde schrijver nodig had om in geuren en kleuren zijn mijmeringen uit de doeken te doen. Een boek dat gisteren is gedrukt naast een boek dat net twintig eeuwen oud is geworden.’

‘In bibliotheken bestaan geen grenzen van tijd of plaats. En ten slotte worden we allemaal uitgenodigd om naar binnen te gaan: vreemdelingen en buurtbewoners, mensen met een bril, met contactlenzen of met vuiltjes in hun oog, mannen met een knotje of vrouwen die een stropdas dragen. Het lijkt wel een utopie.’

In het begin van deze geschiedenis van boeken is er de stem. Dat is een paradox.

‘Geschreven cultuur is een relatief nieuwe ontwikkeling. We kennen die periode beter, maar de langste tijd was er de orale traditie. Daarin lag vergetelheid altijd op de loer. Mensen worstelden om hun ideeën te beschermen en hun technologische kennis, hun wetten, verleden, religie en legenden te bewaren. Ze konden alleen op hun geest, hun geheugen rekenen. Telkens als iemand stierf, stierf alle kennis en herinneringen met diegene.’

Ik hou van dat idee, want het veronderstelt een andere relatie tussen de verhalenverteller en de luisteraar. Als ik lees, heb ik vaak de sensatie dat ik een stem hoor die mij vergezelt.

‘Dit boek is een hommage aan mijn moeder, aan de verhaaltjes die ze mij voorlas op de rand van mijn bed. Op die manier ben ik gefascineerd geraakt door verhalen en literatuur. Niet door de boeken, maar omdat ik verbaasd was over de stem van mijn moeder.’

In een gesproken cultuur word je betoverd door het verhaal; je kunt niet stoppen en nadenken

‘Ik was dus ook geïnteresseerd in die vroege periode van de mensheid. Toen waren de verhalen levend, ze hadden geen definitieve vorm. Ze transformeerden, ze ondergingen een metamorfose. Het idee van een auteur, van een boek met precieze formuleringen in een vaste vorm bestond niet. De verhalen waren collectief bezit. En iedereen kon zich een eigen versie van de traditie voorstellen, van de mythen, enzovoort. De verhalen veranderden voortdurend, ze waren iedere keer anders, ze leefden!’

‘Daarna leerden we dat we ze konden opschrijven, zodat we ze konden bewaren. Daarbij hebben we iets verloren en iets gewonnen. Filosofie en vrijheid van meningsuiting zijn bijvoorbeeld typische fenomenen van de geschreven cultuur. In orale gemeenschappen zijn de verhalen waarin werd herinnerd en bewaard collectieve verhalen. Ze werden bewaard, omdat mensen dachten als gemeenschap. Individueel denken was niet belangrijk. Poëzie over persoonlijke ervaring kwam pas tot leven in geschreven culturen. En ook filosofie: als je leest kun je stoppen, pauzeren en nadenken. In een gesproken cultuur word je betoverd door het verhaal. Je kunt niet stoppen en nadenken. Dat is echt anders.’

We hebben het allebei nodig?

‘Ja, en we hebben ze ook allebei. Gesproken communicatie is niet dood. Nieuwe technologieën hebben een verbond gesloten met oude vertelkunst. Kijk naar de radio, podcasts, mobiele telefoons. We communiceren op orale wijze met nieuwe technologie. Het bereik van de stem is ongelofelijk. We kunnen praten met mensen die ver weg zitten, op andere continenten.’

Dat is wel een van de mooie dingen in je boek. De manier waarop je zo veel oude dingen actueel maakt. 

‘De reden dat we ons de toekomst kunnen voorstellen, is omdat we de verhalen over het verleden hebben. We kunnen het verloop van de dingen en de gevolgen bespreken, we hebben ervaring met menselijke problematiek, en dat is het materiaal waarmee we naar de toekomst kijken.’

'Lange tijd heb ik gedacht dat mijn vader de Odyssee verzonnen had'

‘Wij zijn de enige dieren die kennis hebben over hun voorvaderen. Een hond kan zich geen voorstelling maken van de wereld voordat die geboren werd. Wij zijn de enige soort die in staat is om te praten met dode mensen in boeken. We kunnen in gesprek met de briljantste geesten uit het verleden. Daarom worden onze levens verruimd, we kunnen ons verplaatsen naar het verleden, de toekomst, naar andere culturen en continenten; we leven tegelijkertijd in twee werelden. De wereld van de dingen die we kunnen aanraken en de wereld van de dingen die we ons voorstellen.’

‘Mijn vader besloot op een goeie dag om met mij te delen. Hij maakte mij op dat moment tot klassiek Ik was zo gefascineerd door dit verhaal en de mythologie. Ik had geen idee dat het een klassiek verhaal was. Ik was een kind, diep onder de indruk van die wereld. Lange tijd heb ik gedacht dat mijn vader de Odyssee verzonnen had! Dit was zo’n intiem verhaal, zo speciaal. De reden dat ik zelf een schrijver ben geworden, is waarschijnlijk omdat ik in de ban raakte van verhalen en woorden.’

Er is een citaat van een schrijver in een van de vitrines in dit hotel: 'Dat is het ding met boeken, ze laten je reizen zonder je voeten te bewegen.'

‘Het is een luie manier van reizen. Zonder te bewegen van je bank. Mythen en legenden spreken zo tot de verbeelding dat we ze blijven herinneren – zo is Troje de metafoor voor alle oorlogen. Het is verbazingwekkend hoe we voor nieuwe technologieën nog altijd woorden uit de Ilias gebruiken. Virussen in computers worden Trojanen genoemd. Als het Paard van Troje dat onze computers en mobiele telefoons vernietigt.’

‘Griekse mythologie is een middel om onze gevoelens te beschrijven en de conflicten in onze ontwikkeling. Zoals de val van Icarus. En als we ons beroepen op het recht om de doden te begraven, gaan we terug naar Het is een universele encyclopedie of taal die we blijven gebruiken.’

‘Het ergste was de stilte. Destijds was er geen woord om het te benoemen. Je kon zeggen: In de klas word ik uitgelachen. Of dramatischer: Op school word ik geslagen. Maar dat raakte alleen de buitenkant van de werkelijkheid. Je hoefde geen röntgenapparaat in je ogen te hebben om te zien hoe in het hoofd van volwassenen meteen een diagnose werd gevormd: gezeur van kinderen.

Het was de vroege onthulling van een tribaal, primitief mechanisme van een roofdier. Mij was de bescherming van de groep ontnomen. Er was een imaginair hek en ik stond daarbuiten.’ 

Halverwege open je een deel van je persoonlijke leven, een droevige fase van je jeugd. Het lijkt the heart of the matter van je boek?

‘Dat is waar. Ik ben blij dat je dit hoofdstuk aanroert. Het is een kort stuk, twee pagina’s, maar verschrikkelijk belangrijk voor mij. Het is de reden waarom ik zo hang aan boeken. Ze hebben mij gered in een periode van wanhoop en lijden.’

Wat gebeurde er?

‘Ik werd gepest op school, toen ik acht jaar oud was. Ik voelde me wanhopig en hulpeloos. Ik was klein en had de middelen niet om weerstand te bieden. Daarom begon ik te denken dat er iets fout was aan mij. Iedereen om mij heen was zo gewelddadig, iedereen viel mij steeds aan. Boeken vormden mijn veilige haven.’

Een schuilplaats.

Ja, ik vond daar onderdak. Boeken gaven mij hoop. Hoop dat de wereld groter was dan mijn school. De mensen die die boeken schreven, stonden dichter bij me en konden me begrijpen. Ik werd gepest om mijn nieuwsgierigheid, mijn creativiteit, dingen die de andere kinderen niet begrepen. Misschien dachten ze dat het gericht was tegen hen, bedoeld om hen te kleineren. Dat was niet de reden voor mijn honger naar kennis. Boeken waren mijn redding, dankzij de stemmen die vanuit die boeken tegen mij spraken. Ik hoopte dat ik mensen en plekken zou kunnen vinden die gastvrijer waren voor iemand als ik.’ 

‘Ik wilde hierover schrijven. Want alle lezers hebben een dergelijke ervaring. In een tijd dat ze in de rouw zijn of om verschillende redenen lijden, hebben ze gezelschap en worden ze gered door boeken. Het is een universele ervaring.’

Ook daar zit een paradox. Zelf voelde je de noodzaak om erover te zwijgen. Je kon er niet over praten. Waarom niet?

‘Mij werd duidelijk gemaakt dat ik er niet over mocht praten, niet tegen de leraren, de volwassenen, mijn ouders. De wet van de stilte – het ergste was om klikspaan te zijn op school. Ik accepteerde die wet. Er lag een soort waardigheid in het onder de pet houden en geen hulp te vragen. Dankzij de boeken en het lezen ontdekte ik dat ik me vergiste. Ik had hulp moeten vragen. Misschien is schrijver worden de ultieme manier om een klikspaan te worden.’

Daar en toen is de schrijver geboren: om de stilte te doorbreken?

‘Dat is waar. En dat is waar literatuur over gaat. Praten over dingen die niet gemakkelijk zijn in ons dagelijks leven, onze sociale interactie. Deze verborgen onderwerpen zijn precies de dingen die we blootleggen in literatuur. We hebben de woorden en de ideeën nodig om ze onder ogen te zien en te overwinnen.’

Er is nog een persoonlijke drijfveer om dit boek te schrijven?

‘Ik heb dit boek geschreven in een zeer pijnlijke fase van mijn leven. Toen ons kind Pedro geboren werd, had hij ernstige problemen met zijn gezondheid. En opnieuw waren boeken mijn veilige haven. We bleven in het ziekenhuis bij ons kind. De uren die ik kon besteden aan het schrijven waren mijn redding. De enige hoek van mijn leven die niet in beslag werd genomen door angst en onzekerheid. Ik voelde me verbonden met mijn beroep en roeping. Ik probeerde mijn eigen toevluchtsoord te bouwen met woorden. Ik zocht naar licht en hoop. Opnieuw.’

Opnieuw hielp het je om te overleven?

‘Ja, opnieuw. Door in staat te zijn om te schrijven, en niet per se over wat wij meemaakten, maar om met mijn geest te reizen naar andere periodes, en me onderdeel te voelen van een avontuur. Door voor even te leven in mijn eigen verbeelding, en niet alleen in het ziekenhuis, met de pijn en de angst.’

Daar zie ik toch weer Sheherazade in, als dit niet te literair is.

Ja, ja, redding zoekend in de woorden! En in de verhalen. Ik had al de ervaring dat ik door hen gered kon worden in mijn jeugd. En toen ik ze opnieuw nodig had, heb ik me eraan vastgeklampt. En ze redden mij niet alleen in psychologische zin. Ze hebben mijn leven veranderd.’

Hoe is het met je zoon?

‘Nu gaat het veel beter. Veel beter dan we toen verwachtten. Wij kregen te horen dat hij misschien niet in staat zou zijn om te lopen, te praten, te zien, te horen. Nu doet hij dat allemaal. Hij heeft steun nodig en speciale zorg op school, maar hij maakt het veel beter. En hij is een lezer! Ik deel mijn hartstocht voor verhalen met hem. Iedere avond, zoals mijn moeder altijd deed met mij. Ik vertel hem verhalen, terwijl ik op zijn bed zit. We hebben ervaringen waarvan we destijds dachten dat het onmogelijk zou zijn.’

Je dacht toen dat het je laatste boek zou zijn.

‘Ja, want alle moeders die ik ontmoette in het ziekenhuis hadden hun werk opgegeven om te kunnen zorgen voor hun kinderen. Daarom besloot ik om een boek te schrijven over boeken. Het zou mijn afscheid worden, en mijn ode. Ik wilde zeggen: "Tot ziens, en dankjewel. Dank voor het genot en het geluk dat boeken mij hebben gegeven." Het blijkt nu het begin van iets dat ver voorbij mijn stoutste dromen ligt.’

Het moet als een geweldige overwinning voelen op het kleine meisje dat gepest werd en zweeg.

‘De grote overwinning toen was overleven. En niet opgeven wat en wie ik was. Dat is de verleiding: om een ander persoon te worden, zodat je geaccepteerd wordt. Ergens vond ik de kracht in mijzelf om door te gaan als de persoon die ik was. Niet pretenderen dat ik niet geïnteresseerd was in mijn lessen en in kennis. Ik bleef studeren. Ik vond de kracht om te verdedigen wat voor mij belangrijk was. Dat is een pittige opdracht op die leeftijd.’

Ik hoorde laatst iemand die een roman zat te lezen verzuchten: 'Ik kom helemaal tot mijzelf.' Terwijl je het verhaal van iemand anders leest. Opvallend, toch?

‘Onze gedachten zijn gemaakt van woorden. Om het leven op een dieper niveau te kunnen ervaren, hebben we woorden en ideeën nodig, zoveel mogelijk.’

Wat zijn wij, als we geen verhaal zijn?

‘Soms is het probleem dat we iets voelen zonder dat het duidelijk is wat het is. We voelen ons onrustig, begrijpen het niet. En dankzij de ervaring van andere mensen krijgen we helderheid over onze emoties. Woorden en verhalen helpen ons om betekenis te creëren in de chaos van de realiteit. Onze perceptie is chaotisch zonder orde, zonder betekenis.’

‘Die betekenis vinden we door er een verhaal van te maken waarin wij de hoofdpersoon zijn, de protagonist. Neurologisch gezond zijn wil zeggen dat je in staat bent om je eigen verhaal te vertellen. Waar je vandaan komt, waar je je nu bevindt en wat de verwachting is voor je toekomst.’

In het echte leven zijn we niet de hoofdpersoon. Er is slechts chaos.

‘We hebben het verhaal nodig om een betekenis te vinden voor ons particuliere leven. We moeten ons eigen levensverhaal smeden. Om elke ochtend ergens voor op te staan. We hebben een verhaal nodig waarmee we onze plannen vormgeven, en waaruit blijkt dat we in contact staan met onze wortels en voorouders. Als je dat allemaal negeert, ontstaat een innerlijk probleem. Als een deel ontbreekt, het verleden of de toekomst. Wat zijn wij, als we geen verhaal zijn?’

‘Onze huid is een grote blanco pagina; ons lichaam een boek. De tijd schrijft beetje bij beetje zijn geschiedenis in het gezicht, op de armen, op de buik, in het geslacht, op de benen. Als we ter wereld komen krijgen we een grote o opgedrukt, de navel. Daarna verschijnen zachtjes aan andere letters. De lijnen van de hand. Sproeten, als punten aan het eind van een zin. De littekens die blijven nadat de arts een snede heeft gemaakt en de wond weer heeft dichtgenaaid. Met het verstrijken der jaren vormen de rimpels, ouderdomsvlekken en spataderen de lettergrepen die een levensverhaal vertellen.’ 

Ooit vroeg ik een rabbi waarom in de Joodse cultuur het vertellen van verhalen zo cruciaal is? Hij antwoordde: 'Omdat alles erin zit.'

‘Ik houd van die vraag. Het zit in de oorsprong van mijn boek Papyrus. Toen ik lesgaf aan de universiteit, realiseerde ik me dat mijn studenten meer onder de indruk raakten van verhalen dan van abstracte argumenten en ideeën. We leggen op dat laatste de nadruk, maar verhalen zijn sterkere vehikels voor kennis. Telkens als je een verhaal vertelt, dan herinner je je het. Dus ik dacht: wat als ik nou eens een geschiedenis schrijf van boeken die is opgebouwd uit verhalen? Ik probeer de macht van het verhaal opnieuw op te eisen. Als een voertuig voor kennis. Zoals de mensheid dat al millennia doet, in feite.’

Ik hou van het idee dat de eerste verhalen geschreven werden op natuurlijk materiaal. De papyrusplant, en later op de huid van dieren. 

‘Toen onze voorouders het schrift uitvonden, keken ze om zich heen op zoek naar materiaal dat zich er het beste voor leende. Ze probeerden het met steen, aarde, kleren, metalen, hout. We hebben overal op geschreven, in bomen, in was. Eerst dus op papyrus, vegetatief materiaal. Dan huid, daarna papier. En nu schrijven we op licht, met onze beeldschermen. We hebben alles geprobeerd. Onze voorouders hebben dieren gedood om hun huid te kunnen gebruiken. Ze gebruikten jonge dieren om de beste kwaliteit perkament te krijgen.’

Wreedheid is deel van schoonheid, zoals je ergens schrijft.

Ja, het zijn de twee gezichten van ons verhaal. Wij mensen zijn ambigu in alles wat we doen. Ik probeer ook duidelijk te maken dat niet alle boeken goed zijn. Er zijn boeken die schade aanbrengen, over afschuwelijke ideeën gaan – racisme, misogynie, afschuwelijke dingen. Dat zit soms ook in de klassieke boeken. Boeken maken ons tot erfgenaam van alle verhalen. De goede, de beste, de pijnlijke. Het is goed voor het denken om ze allemaal beschikbaar te hebben. Dat stelt in staat te kiezen, het is vrijheid. Boeken zijn een wonderbaarlijke uitvinding. En net als een mes kunnen ze gebruikt worden met goede of slechte intenties.’

Meer lezen of luisteren?