Onze reactie op het NRC-artikel over onze oud-collega
In het artikel ‘Ex-AIVD’er deed beveiliging site De Correspondent’* dat NRC op 16 oktober publiceerde, bericht de krant over een oud-medewerker van De Correspondent die bij de AIVD heeft gewerkt zonder dat de hoofdredactie daarvan op de hoogte was.
In dit artikel staat een aantal onjuistheden en onzorgvuldigheden. Die zetten wij graag recht.
Het gaat om een oud-medewerker van De Correspondent, die daarvoor werkzaam was bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Bij De Correspondent had de oud-medewerker van 2017 tot 2021 een niet-redactionele, technische functie.
In het NRC-artikel wordt gesuggereerd dat deze medewerker ‘toegang tot al onze vertrouwelijke bronnen’ had. NRC baseert dit op een uitspraak van Dimitri Tokmetzis, ook een voormalig medewerker van De Correspondent. Dit is pertinent onjuist.
Voor De Correspondent zijn de beveiliging van ons platform en de bescherming van onze bronnen topprioriteit. Wij zorgen ervoor dat journalistieke informatie goed beveiligd wordt en slechts toegankelijk is voor de collega’s die met dit materiaal werken. Voor zeer gevoelige dossiers gelden bij ons speciale communicatie- en beveiligingsprotocollen, waarbij de informatie wordt losgekoppeld van onze digitale infrastructuur.
Joep Dohmen, de auteur van het NRC-artikel, heeft bij ons niet geprobeerd te verifiëren tot welke bronnen de oud-medewerker destijds toegang had. Dit vinden wij een journalistieke omissie: hij brengt met het publiceren van deze claims, ook al zijn ze opgetekend als citaat, onze geloofwaardigheid bij onze bronnen in gevaar, en daarmee onze journalistieke integriteit in diskrediet.
Daarnaast tekent Dohmen uit de mond van oud-collega Dimitri Tokmetzis op dat deze persoon niet voor ons had mogen werken als ‘we dit hadden geweten’. Ook dit klopt niet.
In een telefonisch gesprek met Dohmen, voorafgaand aan publicatie van het artikel, heeft toenmalig plaatsvervangend hoofdredacteur Maurits Martijn meerdere keren gezegd dat het absoluut niet zo is dat iemand met een verleden bij de AIVD per definitie ongeschikt is voor een baan bij De Correspondent.
Dat Dohmen ervoor kiest aan een uitspraak van een oud-medewerker zonder leidinggevende bevoegdheden evenveel gewicht toe te kennen als aan het oordeel van de toenmalige hoofdredacteur, vinden wij eveneens een journalistieke omissie.
De medewerker verzweeg zijn achtergrond niet
Tot slot: in het NRC-artikel staat dat deze persoon enkele ‘directe collega’s’ op de hoogte had gesteld van zijn werkzaamheden bij de AIVD. Ook dit klopt niet; de oud-medewerker heeft bij zijn aanstelling ook zijn direct leidinggevende op de hoogte gebracht. Helaas heeft deze leidinggevende deze informatie destijds niet met de hoofdredactie gedeeld. De oud-medewerker heeft ons vier weken geleden zelf op de hoogte gesteld van zijn arbeidsverleden bij de AIVD. Dit deed hij nadat Dohmen hem had benaderd met vragen.
Dohmen wist dat de oud-werknemer zijn leidinggevende op de hoogte had gesteld. Dat is hem verteld door de oud-medewerker, en dat heeft Maurits Martijn telefonisch bevestigd. Maar Dohmen heeft ervoor gekozen dit niet op te nemen in het artikel. Dat vinden wij niet fair naar onze oud-collega toe. Nu wekt het artikel de indruk dat onze oud-collega zijn werkzaamheden bij de AIVD verzweeg voor zijn nieuwe werkgever. Zoals journalist Joep Dohmen tweette: ‘Deze man hield zijn mond dicht’.* Dat is onwaar.
Dat laat onverlet dat het voor een hoofdredactie relevant is te weten dat een collega bij de AIVD heeft gewerkt. Niet omdat dit iemand per definitie ongeschikt maakt als collega, maar omdat het ons in staat stelt de mogelijke gevolgen daarvan voor onze journalistiek te wegen.
Als jullie vragen hebben naar aanleiding van het NRC-artikel, stel ze vooral in de bijdragen.
We hebben NRC verzocht de publicatie recht te zetten op genoemde punten, maar zij vinden onze argumenten ‘niet overtuigend’ en zijn niet van plan de publicatie aan te passen.
Update 24 oktober 2022: Joep Dohmen laat in reactie op ons commentaar weten dat twee oud-redacteuren en de betreffende oud-medewerker zélf bevestigden dat hij verantwoordelijk was voor de beveiliging van onze centrale systemen. Dat klopt: deze persoon was daar verantwoordelijk voor.
Dohmen is echter niet bij ons nagegaan welke controlemechanismen er zijn om misbruik van zulke bevoegdheden te voorkomen. Ook heeft niet bij ons proberen te verifiëren of hij met deze bevoegdheden toegang had tot vertrouwelijke bronnen. En die toegang had hij niet, omdat we deze niet opslaan op onze centrale systemen.
In reactie op onze kritiek dat Dohmen bewust naliet te vermelden dat de oud-medewerker zijn leidinggevende informeerde, stelt Dohmen dat het onduidelijk was welke functie deze leidinggevende had binnen de organisatie.
Dat bevreemdt ons. De oud-medewerker heeft gewoon gedaan wat hij moest doen: zijn baas vertellen wie zijn vorige werkgever was. Als Dohmen had willen weten wie dat was, had hij dat ons kunnen vragen en hadden wij hem dat verteld.
Dohmen reageert niet inhoudelijk op ons punt dat hij de uitspraak van Dimitri Tokmetzis dat de oud-medewerker ‘nooit zou zijn binnengekomen als we dit hadden geweten’ onweersproken laat door ons.
Wel zegt hij: ‘Een verleden bij de AIVD maakt iemand niet per definitie ongeschikt voor een baan bij De Correspondent, NRC of welk ander medium dan ook. Maar je moet als (hoofd)redactie dat verleden wel kennen’. Wij hebben nooit anders beweerd, dus daarover zijn we het eens.