Armoede houdt je klein. Letterlijk
Nog voor je op deze wereld bent, kruipt armoede in je lichaam, je ziel en je organen, om je vervolgens nooit meer helemaal los te laten. Dat beperkt je groei en beïnvloedt zelfs je DNA. Kinderarmoede gaat daarom om veel meer dan kinderen.
Goed nieuws. Het aantal kinderen dat in 2023 in armoede opgroeit, daalt van zes naar ‘slechts’ vier volle Johan Cruijff ArenA’s.*
Tenminste, dat is de schatting na de door het kabinet gepresenteerde koopkrachtreparatie op Prinsjesdag. En dan moet verder alles wel meezitten, natuurlijk.
Maar dat zijn alsnog zo’n 220.000 kinderen die nooit de coolste van de klas zullen zijn, en die met minder kansen opgroeien dan veel van hun leeftijdsgenoten.
En dat zijn ook 220.000 kinderen van wie we nu al weten dat ze later minder kans hebben op een goede mentale en fysieke gezondheid. Want hoe we wonen, welk onderwijs we genieten en de financiële stabiliteit die we al dan niet ervaren, doet er nogal toe voor onze gezondheid en ons welzijn.
Zo heeft iemand die wordt geboren in een land dat hoog scoort op de Human Development Index van de Verenigde Naties, negentien jaar langer te leven dan iemand die in een laag scorend land wordt geboren.* Ook binnen landen zelf kunnen de verschillen groot zijn. Iemand onderaan de Nederlandse maatschappelijke ladder heeft bijvoorbeeld gemiddeld vier jaar korter te leven dan iemand bovenaan de maatschappelijke ladder. En het verschil in jaren goed ervaren gezondheid is maar liefst vijftien jaar.
Dit zijn de zogenaamde sociaal-economische gezondheidsverschillen. Scherp gesteld: arme mensen erváren niet alleen jarenlang slechte gezondheid, ze worden ook daadwerkelijk eerder ziek én gaan eerder dood. En voor wie denkt dat daarmee de kous af is: slechte gezondheid door slechte levensomstandigheden werkt generaties door.
Daarmee is de invloed van armoede van het moment van conceptie tot na onze dood merkbaar.
De basis voor een goede gezondheid
We weten het allemaal: mensen in armoede leven vaak in woningen van mindere kwaliteit, een minder veilige omgeving, hebben minder inkomenszekerheid en ervaren meer schaamte. Daarbij heeft iemand die in armoede leeft meer last van chronische stress als gevolg van de financiële situatie. Dat tast het fysieke en mentale welzijn aan.
Maar daar heb je ook last van als je nog niet geboren bent.
Want de leefomstandigheden van de moeder zijn van invloed op de ontwikkeling van de hersenen, hormonen, het zenuwstelsel en het immuunsysteem van de foetus.
Onderzoek van Eric Steegers, hoogleraar verloskunde en gynaecologie, laat de gevolgen zien: moeders die in achterstandswijken leven, hebben 46 procent meer kans op babysterfte en 22 procent meer kans op een vroeggeboorte. En de kans dat een arme baby een te laag geboortegewicht heeft, is wel 56 procent.*
Baby’s geboren in achterstandswijken lopen als kind meer risico op ontwikkelingsstoornissen, concentratie- en emotieregulatieproblemen. Dat tast logischerwijs hun onderwijsprestaties en dus ook hun kansen op een goede maatschappelijke positie aan.
Kinderen die in de Hongerwinter in de baarmoeder zaten, hebben later meer kans op overgewicht, een hoog cholesterolgehalte, diabetes en schizofrenie
Of om het in de woorden van hoogleraar Steegers te zeggen: je postcode lijkt belangrijker voor je gezondheid dan je erfelijke code.
Zelfs in de buik houdt armoede ons dus al klein. Maar de rampzalige gevolgen blijven niet beperkt tot de geboorte.
Studies naar de Nederlandse Hongerwinter van 1944 en 1945 tonen aan dat de geleden honger van toen zijn effect heeft op het nu. De kinderen die tijdens die periode in de baarmoeder zaten, hebben als volwassenen meer kans op overgewicht, een hoog cholesterolgehalte, diabetes en schizofrenie.*
Je zou kunnen zeggen: nog voor je op deze wereld bent, kruipt armoede in je ziel en je organen, om je vervolgens nooit meer helemaal los te laten.
Hoe armoede je DNA kan vervormen
De belangrijkste fase in onze ontwikkeling als mens voltrekt zich van het moment van versmelting van zaadcel met eicel tot het moment dat we peuters van twee zijn. Dat is omdat er geen enkele andere periode in ons leven is waarin we zo hard groeien.
Er wordt biologische mijlpaal na biologische mijlpaal behaald: veel van wie we later zullen zijn, wordt hier vastgelegd.
Onze hersenen en onze organen krijgen tijdens deze periode namelijk hun vorm. De werking van onze lever, ons hart en onze longen wordt tijdens de eerste twee levensjaren vastgelegd. En dat voor de rest van ons leven. Maar ook ons DNA speelt een rol.
Dat heeft te maken met DNA-methylering. Simpel gezegd is dat een proces dat de structuur van ons DNA verandert. Ongunstige levensomstandigheden en een ongezonde leefstijl hebben negatieve invloed op dit proces. Stukjes DNA worden als het ware ‘aan’- of juist ‘uit’-gezet.
Al tijdens de zwangerschap. Maar zelfs wanneer je moeder in goede omstandigheden de zwangerschap en geboorte heeft doorlopen, kan blootstelling aan ongezonde factoren in je peutertijd je DNA veranderen. De uitkomst daarvan is andermaal dat je op latere leeftijd meer kans hebt op ziekten.*
Maar daar houdt het niet mee op. De Zweedse Överkalixstudien toont aan dat barre omstandigheden in de jonge jeugd zelfs effect hebben op de gezondheid van je kleinkinderen.* Want: DNA geef je door.
Dat maakt dat een stabiele en gezonde omgeving van ver vóór tot na onze geboorte cruciaal is. Groei je tijdens je eerste duizend dagen op in een deprimerende context, dan groeien vooral je kansen op een latere goede gezondheid niet mee.
Stress onder de allerkleinsten
Maar hoe zit dat met die vier volle Johan Cruijff ArenA’s met kinderen die de eerste duizend dagen hebben doorstaan?
Kinderen die opgroeien in armoede lopen een grote kans om blootgesteld te worden aan chronische stress. Dat is zeker het geval als het de ouders onvoldoende lukt om de nodige veiligheid te bieden, bijvoorbeeld door het inzetten van een ondersteunend sociaal netwerk.
Daarbij komt dat met name bij langdurige armoede of generatiearmoede de kans op langdurige deprivatie groot is.
Kinderen die al jong ernstige stress ervaren, hebben later vaker verstoorde hormoonhuishoudingen en immuunsystemen, en gaan op cognitief en sociaal-emotioneel niveau disfunctioneren
Shit begint dan te clusteren: huiselijk geweld, onderwijsachterstanden, middelengebruik in het gezin, ongezonde leefstijl – want een goed ontbijt is een tijdrovende luxe – psychische problematiek en verwaarlozing of afwezigheid van de ouders.*
Als dit het geval is, dan wordt de jeugdige blootgesteld aan wat we early-life stress noemen. Onschuldig is dat niet. Kinderen die verregaand te maken hebben gehad met early-life stress, hebben vaker verstoorde hormoonhuishoudingen en immuunsystemen, en gaan op cognitief en sociaal-emotioneel niveau disfunctioneren.
Zo word je natuurlijk nooit de coolste van de klas.
Sterker nog: armoede, en zeker wanneer deze shit doet clusteren, wordt zo een goede voorspeller van latere psychische en mentale ziekten. Net als dat het een voorspeller wordt van mindere kans op een goede schoolloopbaan en een mooie carrière.
Je zou kunnen zeggen: je kunt de armoede verlaten, maar de armoede verlaat jou nooit.
Groeiachterstanden door stress en verwaarlozing
Toen ik negentien was, raakte ik amper de één meter zestig aan. Nu – zo’n twintig jaar later – ben ik ruim één meter vijfenzeventig. Die vijftien centimeter verschil had ik binnen twee jaar overbrugd.
Wat leerde ik later: ik was een deprivation dwarf, een deprivatiedwerg. Momenteel beter bekend als psychosocial short stature.
Dit is een groeistoornis die kan optreden vanaf twee jaar en tot de puberteit. Wanneer er sprake is van geclusterde shit wordt simpelweg je kindertijd, je puberteit of je adolescentie uitgesteld. En dat tot het moment dat de sociale omstandigheden beter worden.
Deze stoornis werd in 1967 voor het eerst beschreven. Onderzoekers merkten bij verschillende kinderen op dat hoewel er geen sprake was van ondervoeding – sterker nog: ze aten vaak twee tot drie keer zo veel als andere kinderen – er toch sprake was van een groeiachterstand.
Wat bleek: na verandering van de sociale context (bijvoorbeeld een uithuisplaatsing) veranderde zowel het gedrag als de lengte van de kinderen.
Ook hier speelt chronische stress een cruciale rol. Want wanneer je jezelf constant begeeft in een stressvolle omgeving, gaat het lichaam in een freeze-or-flight-reactie.
Om jezelf te verzetten tegen acuut gevaar (bevriezen of vluchten), maakt het lichaam grote hoeveelheden stresshormonen aan en staan je hart en spieren constant in de spanningsmodus.
Gevolg is dat je lichaam nog weinig aandacht heeft voor andere processen, zoals het aanmaken van groeihormonen. En wat je geen aandacht geeft, groeit niet.
Als je mensen in een vissenkom houdt, blijven ze klein
Ik schreef al eens eerder over het vissenkomeffect: het systeem dat bedoeld is om mensen in armoede te helpen, zit groei juist in de weg. Het systeem houdt hen klein.
Maar dit is het vissenkomeffect next level: armoede kan kinderen letterlijk klein houden.
De persoonlijke, maatschappelijke en financiële kosten van een valse start in het leven zijn dan ook enorm.
Je zou kunnen zeggen: de samenleving heeft er baat bij als ieder mens zijn potentieel kan ontwikkelen. Dat niemand geremd wordt door een tekort aan voedingsstoffen, liefdevolle aandacht en stimulatie. Want veel van de zorgkosten nu komen voort uit het verhelpen van vroeger opgelopen schade. Het is armoede die zich genesteld heeft in ziel en organen.
Het maakt dat preventie zich vooral moet richten op goede levensomstandigheden in de vroegere fases van het leven. En dat het huidige armoedebeleid dat gericht is op het verzachten van gevolgen en uitblinkt in pleisters plakken, zijn doel voorbijschiet.
De beste kans op een gezond leven is een goed leven. En eens je veel te verliezen hebt, past je gedrag zich daarop aan.
Dit concludeert ook James Heckman, die in 2000 de Nobelprijs voor de Economie kreeg voor zijn onderzoek naar investeringen in wat hij ‘menselijk kapitaal’ noemt. Zijn mening: niet alleen vanuit menselijk, maar ook vanuit financieel oogpunt zijn investeringen in een goede start de slimste investering die je als samenleving kunt doen. Ze leveren het meeste rendement op. Niet enkel voor het individu, maar ook voor de samenleving als geheel.
Mijn interpretatie: een kleine samenleving houdt mensen klein. Een grote samenleving maakt ze groot. Letterlijk en figuurlijk.