Vanochtend werd het eerste verhaal gepubliceerd in mijn serie over duediligencewetgeving, waarin ik PvdA-Europarlementariër Lara Wolters een tijdlang volg om te zien of het haar lukt om Europese wetgeving te maken en in te voeren die bedrijven moet afdwingen tot het rechtvaardiger produceren van de spullen die we consumeren. 

In dit eerste deel stel ik je voor aan Wolters en vertel ik in het kort over de wet waaraan ze werkt.

In het volgende stuk ga ik dieper in op de inhoud van deze wet. Wat staat er in het huidige voorstel van de Commissie? Waarin schiet het volgens Wolters tekort en waarom? En wat mag er écht niet ontbreken om het in de praktijk te laten slagen? 

Vragen aan Wolters die jullie in reactie deelden, noteer ik en probeer ik in de loop van mijn serie zo veel mogelijk te beantwoorden. Blijf jullie vragen vooral met me delen dus! 

In hoeverre is het wenselijk om naast Europese ook nationale wetgeving in te voeren?

Afgelopen week dienden in Nederland zes partijen een in bij de Tweede Kamer rondom due diligence. Hun inzet komt overeen met die van Wolters. Zo vragen ze bedrijven om hun productieketens in kaart te brengen, inclusief (mogelijke) misstanden rondom mens en milieu. En als bedrijven betrokken raken bij onveilige werkomstandigheden of bodemverontreiniging, kunnen ze hierop worden aangesproken en verplicht worden om die problemen op te lossen.

De Tweede Kamer moet eerst schriftelijk reageren op de wettekst, waarna er een debat en stemming over volgen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, gaat het naar de Eerste Kamer. Wanneer de initiatiefwet inhoudelijk besproken zal worden in de Tweede Kamer is nog niet duidelijk. 

Toen ik Lara Wolters afgelopen september voor een kennismakingsgesprek ontmoette in het parlementsgebouw, schoof ik die middag ook aan bij een bijeenkomst waarin ze aan een aantal Nederlandse politici vertelde hoe het proces in Europa verliep. Tijdens die bijeenkomst werd onder andere de vraag gesteld in hoeverre het wenselijk is om naast Europese ook Nederlandse wetgeving op dit vlak te hebben. Wat als de inhoud zou verschillen? Werd het voor bedrijven dan niet heel ingewikkeld? En als er nationale wetgeving zou zijn, zou dat dan niet als argument gebruikt worden om de noodzaak van Europese regelgeving af te zwakken? 

Ik kreeg de indruk dat de meesten die risico’s klein achtten. Wel was Wolters duidelijk over de beperkte reikwijdte van nationale wetgeving. Volgens haar roept deze materie om een Europese aanpak. Maar de grote vraag is hoelang dat wetgevingsproces zal duren en of het überhaupt lukt om alle lidstaten mee te krijgen. Daarop wachten willen de Nederlandse partijen niet − en daar kan ik me best iets bij voorstellen.

Tot de volgende,

Emy