Wat een eendenvagina je kan leren over emancipatie
Over piemels weten we veel, maar de vagina’s van het dierenrijk blijven in wetenschappelijk onderzoek nog altijd onderbelicht. Dat geeft een verkeerd beeld van de rol van vrouwdieren in de evolutie. Tijd voor emancipatie.
Het was het jaar 2005 en niemand had ooit nog gezien hoe een eendenvagina er precies uitzag.
Voor de neus van de Colombiaanse bioloog Patricia Brennan lag een eendenpiemel op een schaaltje in een lab van de Britse University of Sheffield. Ze had het angstaanjagende, enorme, kurkentrekkervormige apparaat net ontleed, en als iemand met een vagina ontkwam ze niet aan de vraag: waar moet zo’n ding in godsnaam worden geparkeerd? Ze vroeg aan haar begeleider, de Britse vogelkundige Tim Birkhead, of hij wist hoe een eendenvagina eruitzag. Nee, maar dat zou wel gewoon een simpele gleuf zijn, zo nam hij aan.
Gezien de complexe vorm van de eendenpiemel kon Brennan dat moeilijk geloven, maar het antwoord lag nergens zomaar klaar. Geen beschrijvingen van de eendenvagina in de literatuur, geen collega’s die haar meer konden vertellen. Ze moest dus zelf gaan kijken.
Zo kwam deze onderzoeker er als eerste achter hoe een eendenvagina er in haar volle ornaat uitziet. Maar daarmee ontdekte ze óók dat we de verhoudingen tussen mannelijke en vrouwelijke eenden volledig verkeerd hadden begrepen.
De vagina verdient een lab
‘En het gekke is: eenden zijn helemaal geen zeldzame dieren. We zien ze overal. We eten ze, we fokken ze, er is een hele industrie gebouwd rondom hun fertiliteit’, zegt Brennan, terwijl ze me in een videogesprek vertelt over de eerste keer dat ze een eendenvagina zag. Áls eendenvrouwtjes al werden bestudeerd, was er eigenlijk vooral aandacht voor de dieper gelegen opslagorganen voor sperma, vertelt ze. En om die te bereiken, werd de vagina helemaal opgeknipt zonder verder te bestuderen. Om vervolgens in de prullenbak te belanden.
Brennan besefte toen dat iemand zich moest gaan storten op de vagina’s. Ze leidt nu haar eigen lab aan het Mount Holyoke College (VS), waar ze naast die van de eend ook de vrouwelijke genitaliën van alpaca’s, dolfijnen, vleermuizen, haaien en slangen uit de obscuriteit heeft weten te trekken.
De genitaliën vallen onder de snelst evoluerende organen in het dierenrijk. Daardoor is hierin de meeste diversiteit tussen organismen te vinden
Want de vagina van de eend is niet de enige die zo lang structureel is genegeerd. Overal in het dierenrijk blijven vagina’s, vergeleken bij de piemels, nog altijd onderbelicht. Zonde, want daarmee lopen we fundamentele inzichten mis in de evolutionaire biologie.
De genitaliën vallen onder de snelst evoluerende organen in het dierenrijk. Een reden dat je in dit gebied de grootste diversiteit tussen organismen vindt en het onderscheid tussen de meest verwante soorten zich er vaak als eerste ontvouwt. Maar als we de genitaliën van slechts een enkel geslacht onderzoeken, en daarop onze evolutionaire theorieën baseren, zien we maar de helft van het verhaal.
Daarbij blijft zo, onterecht, het idee heersen dat de vagina niks meer is dan een passieve gleuf. Waarmee weer de passieve rol aan de vrouw wordt toegeschreven, alsof het haar van nature toekomt.
Terwijl vaak genoeg blijkt dat, als we beter kijken, de vrouwelijke organismen uiteindelijk de touwtjes in handen hebben.
Hoe de eend aan zijn piemel kwam
Oorspronkelijk lag Brennans wetenschappelijke interesse helemaal niet bij vagina’s, en focuste ook zij eerst op de penis. Ze wilde weten waarom een handjevol volgelsoorten een piemel heeft. Verreweg de meeste hebben die namelijk niet. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben in plaats daarvan een cloaca, een genitale opening. Sperma wordt overgebracht via een ‘cloacakus’, waarbij de twee openingen tegen elkaar aan worden gelegd.
De piemel is onder vogels in de loop der tijd weggeëvolueerd. Het orgaan is, om nog mysterieuze redenen, overbodig geworden. Maar een paar vogelsoorten, waaronder struisvogels, emoes, ganzen en eenden, hebben er eentje behouden. De meeste spiraalvormig, waarbij de erectie bij binnenkomst van de vagina met een explosieve snelheid uit het lichaam komt gerold, alsof je op een roltoeter blaast (zo’n ding dat op kinderfeestjes al die herrie veroorzaakt).
In 2005 leerde Brennan bij Birkheads lab de fijne kneepjes van het vogelgenitaliën ontleden.
En met het ontleden van de eendenvagina bleek inderdaad dat het geen simpele gleuf was. Sterker nog: de geslachtsdelen van de twee seksen leken zo gevormd als reactie op elkaar. In de structuur van de eendenvagina vond Brennan spiralende groeven, die net zo kronkelden als de piemel. Maar er was iets vreemds mee. De groeven draaiden tegen de richting van de kurkentrekkervormige piemel in. En de vaginawand was uitgerust met doodlopende tunnels, waar zaadcellen gedoemd waren te verpieteren.
Wreedheid van de eenden-incel
De ontdekking van de eendenvagina gaat over meer dan de anatomie van eenden. Het betekende een complete verandering van een evolutionaire theorie. Voorheen richtte de theorie over het evolutionair voordeel van de eendenpiemel zich vooral op de onderlinge mannelijke concurrentie. Onder eendenmannen is die groot.
Bij de meeste eendensoorten kiest het vrouwtje een mannetje uit waar ze een heel broedseizoen mee samen blijft: hij mag de vader van haar kuikens worden. Maar onder eenden zijn er vaak meer mannetjes dan vrouwtjes beschikbaar, dus veel van de mannetjes blijven onverkozen over. En omdat de gedwongen singles dat maar moeilijk kunnen accepteren, maken ze zich regelmatig schuldig aan seksueel overschrijdend gedrag.
De wreedheid van de eend komt naar boven als de ongewilde mannetjes, vaak in groepjes, om een vrouwtje heen zwermen om haar te belagen. Om hier succesvol in te zijn, zo was de gedachte, evolueerden ze zo’n monsterlijk apparaat, dat ook nog eens binnen een derde van een seconde kan ejaculeren.
Toch bestonden er al enige tijd aanwijzingen dat het hele verhaal hiermee niet was verteld.
Is de paring geforceerd, dan houdt de vrouwtjeseend de structuur van haar vagina in antipiemelstand
Uit eerder onderzoek was namelijk bekend: bij sommige eendachtigen kan tot 40 procent van de paringen geforceerd zijn, maar slechts 2 tot 5 procent van de jonge eendjes komt hieruit voort. En nu snapte Brennan waarom.
Tussen de twee seksen bleek een evolutionair conflict gaande, en de vrouw leek hier aan de winnende hand. Is de paring consensueel, dan kan ze de structuur van haar vagina aanpassen, en als het ware opensperren zodat de partner ongehinderd toegang krijgt. Is de paring geforceerd, dan houdt ze de structuur in antipiemelstand. De macht die de belager over haar denkt te hebben, wordt onder de radar tegengewerkt.
Om bewijs te vinden voor haar theorie over het evolutionaire samenspel, verzamelde Brennan geslachtsdelen van zestien verschillende eendensoorten. Zo liet ze zien: hoe meer geforceerde paringen er bij een eendensoort voorkomen, hoe langer en kronkeliger de eendenpiemel, en hoe complexer de structuur van de eendenvagina.
Of de vagina’s dan echt zo goed in staat waren om ongewenste piemels te weren, moest ter ondersteuning van de hypothese ook nog gecheckt worden. Hiervoor bootste Brennan de kenmerken van de vaginale structuur in de antipiemelstand (dus die groeven in tegengestelde richting en doodlopende tunnels) na met een reeks glazen prothesen.
Bij de mannetjes van de Californische eendenboerderij die op het punt stonden een vrouwtje te bestijgen, werd hun beoogde sekspartner snel omgewisseld voor zo’n glazen namaakvagina. Zo zag Brennan dat 80 procent van de erecties in deze namaakvagina’s onsuccesvol waren. Ze bleven steken in de haarspeldbochten van de groeven, of klapten dubbel waardoor het uiteinde weer de richting van de ingang op wees.
We bestuderen meer sleutels dan sloten
Hoewel de eendenvagina inmiddels de aandacht krijgt die ze verdient, is bij veruit de meeste diersoorten nog altijd een stuk meer bekend over de mannelijke geslachtsorganen dan de vrouwelijke.
Hoe scheef onze kennis verdeeld is, werd in 2014 al eens in kaart gebracht door Malin Ah-King,* verbonden aan de Zweedse Uppsala Universiteit, en haar collega’s Marie Herberstein en Andrew Barron van de Australische Macquarie University in Sydney. Zij analyseerden 364 studies gepubliceerd tussen 1989 en 2013 met een focus op genitale evolutie, en vonden dat hiervan bijna de helft alleen keek naar de mannelijke geslachtsdelen.
Brennan kan zich hier nog steeds om verwonderen, zeker aangezien de lock-and-key-hypothese decennialang een van de leidende hypothesen is geweest die de variatie in genitaliën zou verklaren. Volgens deze hypothese zou die uitgebreide variatie aan flitsende mannelijke genitaliën, met al hun toeters en bellen, zijn geëvolueerd zodat het mannetje en het vrouwtje van eenzelfde soort goed bij (of in) elkaar passen, zoals een sleutel en een slot. Zo voorkom je immers dat je energie verspilt aan het paren met ongeschikte partners.
‘Maar, wat ik moeilijk te begrijpen vind’, zegt Brennan, ‘hoe kun je een hypothese testen over sleutels en sloten, zonder ooit de sloten te bestuderen?’ Inmiddels weten we dat die sleutels lang niet altijd zo mooi in het slot passen, ook al zijn de dieren van dezelfde soort. Daar zijn eenden een goed voorbeeld van.
In september dit jaar publiceerde evolutionair bioloog Dara Orbach, verbonden aan de Texas A&M University (VS), een studie vergelijkbaar met die van Ah-King, en vond dat er sinds 2013 weinig is veranderd. Tussen 2013 en 2022 zijn wel relatief meer studies uitgekomen die beide geslachten bestuderen (59 procent), maar in de studies die kijken naar een enkel geslacht, krijgen nog steeds de mannen overwegend meer aandacht. Met name onder zoogdieren en vogels.
Vagina’s hebben ook iets te kiezen
Hoewel er op het gebied van vaginaonderzoek nog veel terrein te winnen valt, kunnen we zeker zeggen dat het verkeerd is om aan te nemen dat alle vrouwelijke geslachtsdelen passief zitten te wachten tot het zaad de finish bereikt.
De eerste aanwijzingen voor de trucs die ze achter de hand houden, doken op in de jaren tachtig en negentig. Vooral dankzij het werk van de grote genitaliënexpert, de Amerikaanse entomoloog William Eberhard, en enkele van zijn collega-biologen. Zij merkten op dat bij vrouwtjes die meerdere paringspartners hadden de kans op vaderschap van een mannetje niet willekeurig was. Vaak bleek de kans groter voor een mannetje als hij iets deed om haar extra te plezieren.
Ratten die sneller klaarkomen, maken minder kans op vaderschap
Bij de kraamwebspin, bijvoorbeeld, maken mannetjes die hun partner voorzien van een nuptial gift meer kans om nageslacht te produceren. Bij de dryomyza anilis, een klein vliegje, worden mannetjes die hun partner langdurig over de buik aaien vaker vader. En bij mannelijke ratten is de duur van de vrijpartij een factor: ratten die sneller klaarkomen, maken minder kans op vaderschap.
Eberhard en collega’s schreven het toe aan het fenomeen cryptic female choice. Het vrouwtje zou met haar geslachtsorganen op cryptische, verborgen wijze keuzes kunnen maken op basis van haar voorkeuren voor bepaalde mannetjes. In 1995 publiceerde Eberhard het boek Female Control. Sexual Selection by Cryptic Female Choice waarin hij de vormen van cryptic female choice beschreef die tot dusver bekend waren.
Vrouwtjes, zo heeft later onderzoek steeds weer bevestigd, kunnen op allerlei manieren met hun geslachtsorganen invloed uitoefenen op het voortplantingssucces van mannetjes. Na afloop van de paring, bijvoorbeeld. Zo kunnen ze kiezen welk sperma ze wel of niet opslaan* in hun spermatheken,* de spermakwaliteit van bepaalde mannetjes selectief verbeteren,* of zaad simpelweg eruit gooien* als ze na de paring een betere partij tegenkomen. De voorkeuren kunnen inderdaad, zoals Eberhard en collega’s al opmerkten, gebaseerd zijn op de kwaliteit van de hofmakerij of de vrijpartij. Maar ook op andere eigenschappen van de man, zoals zijn genenpakket.
‘Eberhards boek was revolutionair’, zegt Brennan. Maar waarom het, afgaande op het onderzoek van Ah-King, dan toch geen totale revolutie teweegbracht op het gebied van vaginaonderzoek?
Er kwam wel iets meer onderzoek naar de opslagorganen voor sperma, zegt Brennan, maar de rest van de vrouwelijke geslachtsdelen werd nog steeds grotendeels genegeerd. Bij de eend was de focus op die opslagorganen zelfs de reden dat de vagina’s steeds in de prullenbak eindigden.
Daarbij was het Eberhard die in zijn eerdere boek beargumenteerde dat de vrouwelijke genitaliën relatief simpel en invariabel waren en minder snel evolueerden vergeleken met de mannelijke, vertelt de Australische evolutionair bioloog Leigh Simmons me in een videogesprek. Hij is een van de weinige wetenschappers die de evolutie van vrouwelijke genitaliën onderzoekt. Simmons legt uit dat deze aanname onder evolutionair biologen lange tijd de indruk zou hebben gewekt dat de vrouwelijke geslachtsdelen dus ook minder interessant waren om te bestuderen. Ook legde Eberhard volgens Simmons de focus nogal op hoe belangrijk de stimulatie van vrouwtjes was voor die cryptic female choice.
Waar dan weer flitsende piemels of piemelachtige organen voor nodig waren.
Wie is nou actief, en wie passief?
De vrouwelijke geslachtsorganen kunnen met hun trucs op allerlei manieren invloed uitoefenen op het voortplantingssucces van mannetjes, en daarmee op het beloop van evolutie. Maar omdat ze relatief nog zo’n onbekend terrein zijn, hebben we geen idee hoe groot die invloed werkelijk is. Met als gevolg dat er een onvolledig en verkeerd beeld ontstaat van hoe vrouwen zich in de natuur ten opzichte van mannen verhouden.
Veel van de wetenschappelijke literatuur over genitaliën vergaapt zich aan wat de mannelijke apparaten kunnen doen. Er zijn tal van studies over hoe piemels sperma van concurrenten uit vagina’s schrapen, buikwanden van vrouwtjes perforeren, of andere handelingen verrichten waarbij het mannetje in de actieve rol wordt geplaatst. Maar veel van deze studies kijken niet naar wat er in de vrouwelijke geslachtsorganen gebeurt. Doen ze dat wel, dan blijkt die mannelijke dominantie lang niet altijd zo vanzelfsprekend.
Bij de oorworm, bijvoorbeeld, bezit het mannetje zo’n geval dat sperma van een concurrent eruit kan schrapen bij de paring. Maar wat hij wegschraapt, is voor het vrouwtje voornamelijk overbodig zaad. Zij kan het sperma dat ze wil houden intussen veilig opslaan* op een plek waar haar paringspartner niet bij komt. Hij kan schrapen wat hij wil.
Brennan denkt dat female control, zoals omschreven door Eberhard, waarschijnlijk wijdverspreid is onder organismen op aarde. ‘Ja, natuurlijk. Waarom zouden vrouwen niet zo’n mechanisme ontwikkelen? Evolutionair gezien is dat superlogisch.’ Zij zullen altijd proberen controle te behouden over hun eigen lichaam, hun toekomst en die van hun nageslacht.
Mannelijke dominantie is in het dierenrijk misschien zichtbaarder, met hun fysieke overmeesteringen en schrapende piemels. Maar vrouwelijke dominantie is waarschijnlijk minstens zo gangbaar. We moeten alleen beter kijken. Die kan zomaar verstopt zitten in de vagina.
Meer lezen:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!