Ik stel voor: geen militaire, maar een maatschappelijke dienstplicht
In Nederland komen bevoorrechte jongeren nauwelijks in aanraking met kinderen die het minder hebben getroffen – en vice versa. Een jaar werken in de zorg, bij Defensie of met de natuur kan wonderen doen: iedereen is even écht gelijk en draagt een steentje bij.
Ongelijkheid draait niet alleen om geld. Minstens zo belangrijk als financieel kapitaal is het sociale kapitaal. Denk aan relaties, het lidmaatschap van een groep, formele en informele netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap.
Dit sociale kapitaal ontstaat door gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Net als het opbouwen van vermogen, lijkt ook het opbouwen van sociaal kapitaal voor een flink deel van onze bevolking welhaast onmogelijk.
Dat komt doordat veel kinderen in Nederland in bubbels van gelijksoortige kinderen opgroeien, in gesegregeerde wijken wonen, naar gesegregeerde scholen gaan en bij gesegregeerde verenigingen sporten.* Zolang we dit toestaan, komen bevoorrechte kinderen minder in aanraking met kinderen met minder geluk en vice versa, waardoor zij elkaars ervaringen, levens en uitdagingen niet kennen.
Dit ondermijnt het onderlinge begrip en zorgt er ook voor dat kinderen steeds minder geïnspireerd raken door elkaar. Hoe eenzijdiger de voorbeelden en de directe omgeving, hoe moeilijker het wordt om volledige zelfontplooiing te bereiken; hoe weet je wie of wat je wilt worden wanneer je in een bubbel met een beperkt aantal voorbeelden opgroeit?
Bevoorrechte kinderen komen minder in aanraking met kinderen met minder geluk en vice versa, waardoor zij elkaars levens niet kennen
Terwijl een tegenwicht tegen de individualisering, radicalisering, verharding en normvervaging harder nodig is dan ooit. Een vorm van diensttijd – voor mannen én vrouwen – kan volgens mij een enorme bijdrage leveren aan het tegengaan van die verschillen. Een jaar dienst bij een overheidsinstantie zal voor meer respect voor maatschappelijke instanties zorgen en inzicht verschaffen in hoe een maatschappij functioneert.
Een diensttijd kan wonderen doen voor de integratie en sociale cohesie; hij biedt alle jongeren de sensatie ergens bij te horen en bij te dragen aan een groter geheel. Het is een ideale manier om saamhorigheid en burgerschap te kweken; iedereen is even écht gelijk en draagt in gelijke mate bij aan de samenleving en het collectief.
De dienstplicht in het verleden
Eerst nog even over de militaire dienstplicht. Die is in Nederland niet afgeschaft; wel is sinds 1 mei 1997 de opkomstplicht uitgesteld. Dat betekent dat Defensie geen nieuwe dienstplichtigen meer oproept. Tegenwoordig zouden in Nederland mannen en vrouwen volgens de wet onder dezelfde formele voorwaarden in dienst moeten.
Het belangrijkste bezwaar tegen de dienstplicht in Nederland was, hoe kan het ook anders, dat die te veel kostte. Niet alleen de directe kosten van de dienstplicht, zoals de kazernes, materieel en instructeurs, maar ook de indirecte kosten werden problematisch geacht. Die indirecte kosten bestonden vooral uit het effect van de dienstplicht op het latere inkomen van een dienstplichtige. De dienstplicht onderbrak immers diens opleiding, of zelfs een prille carrière. Dat was niet eerlijk ten opzichte van jongens die niet in dienst hoefden.
Het stopzetten van de opkomstplicht valt bovendien niet los te zien van de tijd waarin daartoe werd besloten. Het was 1997, Bill Clinton was de president van de Verenigde Staten, de wereld voelde zich veilig na de val van de Muur en economisch leek de koek niet op te kunnen. Afgezien van hier en daar een politiek geluid, hebben we het in Nederland nog zelden over de dienstplicht.
Hoewel ik zeker niet pleit voor een nieuwe diensttijd die uitsluitend militair zou moeten zijn, is wél zonneklaar dat we volstrekt naïef zijn geweest door te denken dat we nooit meer een bijdrage hoeven te leveren aan onze maatschappij of voor onze veiligheid.
Een nieuwe maatschappelijke diensttijd
Daarom mijn voorstel: een algemene diensttijd.
Goed nieuws: uit een peiling uit 2016 blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking een maatschappelijke diensttijd een goed idee vindt.* Misschien omdat ze hem zelf niet hoeven te vervullen? Maar zij krijgen óók geen startkapitaal in dit voorstel, en de nieuwe generatie jongeren wél, als het aan mij ligt.
Een nieuwe maatschappelijke diensttijd zou voor alle achttien- of negentienjarigen gelden, gedurende tien maanden, dezelfde periode als een school- of studiejaar.
Jongeren kunnen kiezen uit verschillende gebieden die aansluiten bij hun eigen interesse, zoals defensie, zorg, infrastructuur, natuur of het openbaar bestuur. Uitwisseling met een ander EU-land zou ook goed mogelijk moeten zijn, als daar interesse voor bestaat. Jongeren verrichten hun werk in ruil voor een minimale vergoeding voor het levensonderhoud en eventueel een gegarandeerde verblijfplaats.
Er zijn volop plekken in de samenleving waar jonge mensen direct impact kunnen hebben en de huidige overbelasting weg kunnen nemen
Er zijn volop plekken in de samenleving waar jonge mensen direct impact kunnen hebben en de huidige overbelasting weg kunnen nemen. Alleen al in de zorg is momenteel een tekort van bijna 50.000 werknemers.* In 2031 zal dat zijn opgelopen naar meer dan het dubbele daarvan. Met zeker nog twee decennia van vergrijzing voor de deur is het einde van de overbelasting van onze overheidsdiensten nog lang niet in zicht.
De argumenten tegen een maatschappelijke diensttijd laten zich uittekenen. Vanuit de individualistische Nederlandse traditie zullen er mensen zijn die een diensttijd een inbreuk vinden op de keuzevrijheid en die een maatschappelijke bijdrage als ‘dwangarbeid’ kwalificeren.
Dat argument neem je echter weg als je er het startkapitaal voor iedereen tegenover zet. Bovendien kennen we in Nederland natuurlijk ook gewoon de leerplicht en is een maatschappelijke diensttijd slechts een beperkte uitbreiding daarvan. Een enkele libertariër zal wellicht opwerpen dat de overheid op deze manier jonge mensen probeert te indoctrineren met haar waarden.
Maar de overheid, dat is niet de ander, dat zijn wij. Door jongeren onder begeleiding binnen publieke instellingen of projecten te laten werken, krijgen zij een beter beeld van hoe deze structuren in de samenleving werken. Want hoewel het lijkt alsof we in Nederland denken dat individualisme in ons DNA zit, is ook ons land gebouwd op collectieve actie.
Discipline en contact
De vraag is: hebben onze jongeren hier een beetje zin in? In het boek Switchen en klimmen geeft socioloog Iliass el Hadioui een interessante inkijk in de belevingswereld van grootstedelijke schoolkinderen. Hij beschrijft de leerlingen als calculerende consumenten. Ze beslissen zelf wanneer ze opletten en zijn volgens El Hadioui extreem doelgericht, met een cynische benadering van vakken als burgerschap en omgangskunde.
Er ontstaat een bedenkelijk beeld: je bent op school uit eigenbelang, met een passieve leerhouding, zeker wanneer er zaken worden besproken die ‘irrelevant’ zijn voor het toekomstige werkende leven, en dus het eigen inkomen. Anderzijds laat El Hadioui een opvallende behoefte van leerlingen aan sturing en leiderschap zien, die ook in lijn lijkt met de passiviteit waarmee het onderwijs ondergaan wordt. De leraar dient toe te zien op de gedragsregels en in te grijpen wanneer deze niet worden nageleefd.
Een nieuwe maatschappelijke diensttijd is de logische oplossing. Die leert jongeren immers te functioneren in een hiërarchie, en leert hun discipline en zelfcontrole. Tijdens hun bijdrage werken jongeren in teams en moeten ze verantwoordelijkheid nemen voor anderen en, omgekeerd, vertrouwen op anderen.
En wellicht het belangrijkste: ze zetten zich in voor een zaak – hun land, hun gemeenschap, de vrede – die groter is dan zijzelf
En wellicht het belangrijkste: ze zetten zich in voor een zaak – hun land, hun gemeenschap, de vrede – die groter is dan zijzelf. Deze positieve effecten van een diensttijd zijn uitgebreid onderzocht, vooral in het westerse land dat als enige een langdurige diensttijd voor mannen en vrouwen kent: Israël.
Hoewel landen zich op dit vlak moeilijk laten vergelijken, blijkt in Israël dat leeftijdsgenoten die niet in het leger dienden minder evenwichtig, minder doelgericht en later minder maatschappelijk succesvol zijn dan voormalige dienstplichtigen.
Hoe dit komt? Volgens de contacthypothese, een toonaangevende theorie binnen de sociale psychologie, zal interpersoonlijk contact tussen groepen vooroordelen verminderen, tolerantie versterken en daarmee conflicten in de kiem smoren. Waar vooroordelen verdwijnen, ontstaat ruimte voor begrip.
Volgens deze door Harvard-psycholoog Gordon Allport groot gemaakte hypothese dient aan vier voorwaarden te worden voldaan om tot dit resultaat te komen: gelijke status, gemeenschappelijke doelen, samenwerking en institutionele steun. Hij schrijft:* ‘Alleen het soort contact dat mensen ertoe aanzet om dingen samen te doen, zal waarschijnlijk resulteren in een veranderde houding.’ Precies wat een maatschappelijke diensttijd beoogt, dus.
Burgerschap en solidariteit zijn gestoeld op wederkerigheid. Maar die wederkerigheid is meestal niet een directe transactie; er zit in de verhouding tussen overheid en burger vaak tijd tussen geven en nemen. Je ‘moet’ eerst allerlei dingen, naar school, werken, en komt er pas later achter wat de overheid voor jou doet, bijvoorbeeld wanneer je opeens werkloos wordt of zorg nodig hebt. Dat betekent dat er vertrouwen nodig is: in elkaar en in de overheid. En dat al op jonge leeftijd duidelijk wordt: voor wat hoort wat, en wie geduld heeft wordt beloond.
De combinatie van de maatschappelijke diensttijd en het startkapitaal, zes of zeven jaar later, geeft het juiste signaal. Een maatschappelijke diensttijd springt bovendien in op de enorme vraag van jongeren naar zingeving, inspiratie en zelfontwikkeling. Van rechtse nationalisten tot linkse mensen die hechten aan verbinding; er is voor elk wat wils. Geef jongeren zelfvertrouwen en een gevoel van trots door ze zich in te laten zetten voor het grotere geheel; maak solidariteit en altruïsme weer stoer.
Het sommetje
De kosten voor de overheid zijn moeilijk in te schatten en hangen sterk af van de precieze invulling van die diensttijd, maar vallen grofweg in drie delen uit elkaar. Allereerst zijn er directe kosten, daarnaast zijn er de kosten van het onttrekken van mensen aan de arbeidsmarkt, en ten derde is er een kans dat de diensttijd tot minder inkomsten leidt in het latere leven, wat ook weer een vermindering van belastinginkomsten tot gevolg heeft.
In theorie zouden hier inkomsten tegenover kunnen staan, bijvoorbeeld door een grotere sociale cohesie en een betere werkmentaliteit, maar de wetenschap is niet eenduidig over het bestaan van deze opbrengsten, vooral omdat er buiten Israël eigenlijk geen voorbeelden zijn van westerse landen waar een diensttijd voor zo’n grote groep mensen bestaat.
Even concreet: de directe kosten van een diensttijd bedragen enkele miljarden. Tegenover een diensttijd staat normaliter een vergoeding, al dan niet deels in de vorm van huisvesting (in het geval van militaire dienst). Valt deze uit op bijstandsniveau, dan bedragen de jaarlijkse kosten van negen maanden diensttijd 2,8 miljard euro.
Daarbovenop komen kosten om deze jongeren van daadwerkelijke activiteiten te voorzien. Deze kosten kunnen lager uitvallen als jongeren deels door werkgevers worden gefinancierd. In het beste geval zijn dienstplichtigen net zo productief als regulier personeel – wat overigens in beroepen die een opleiding vereisen zeer onwaarschijnlijk lijkt.
De kosten van het onttrekken van mensen aan de arbeidsmarkt en het mislopen van werkervaring kunnen nog groter zijn. Zo laat onderzoek zien dat inkomsten van eerdere dienstplichtigen in het latere leven 5 procent lager zijn dan de inkomsten van degenen die meteen konden gaan werken.*
Wanneer je die voorbeelden doortrekt, zou de economische schade van het onttrekken van een gehele jaargang aan de arbeidsmarkt kunnen oplopen tot wel 16,2 miljard euro per jaar. Maar die vergelijking gaat zoals gezegd mank, omdat het hier om ouderwetse militaire dienstplicht ging. Alles, dus ook de economische effecten, zal afhangen van de invulling.*
Ook de positieve financiële effecten van een diensttijd zijn vooralsnog vooral theoretisch. Maar hoewel kleingeestige lieden zullen mompelen dat het allemaal te duur is, ben ik ervan overtuigd dat de positieve effecten van een maatschappelijke diensttijd voor de maatschappij én het individu de kosten op de lange termijn kunnen overstijgen.
Een gedisciplineerde bevolking met een gedeelde identiteit, die weet wat werken is, goed snapt hoe een samenleving functioneert en bereid is die samenleving te beschermen, is een stuk goedkoper dan een maatschappij waarin klagen en anti-overheidssentiment de norm zijn.
Met dank aan het Instituut voor Publieke Economie voor de hulp bij de cijfermatige onderbouwing van dit voorstel.