De superkracht van Daley Blind – zegt ex-voetballer bij Sparta, trainer bij Excelsior – is uitstelgedrag.

Verhaar ziet het bijna elke wedstrijd gebeuren: Blind – international en Ajacied – komt op eigen helft in balbezit, dribbelt wat, kijkt wat, dribbelt wat, op zoek naar een kans om de bal naar voren te spelen. De meeste spelers proberen de bal niet te lang bij zich te houden, uit angst hem te verliezen – maar Blind is niet bang.

Hij dribbelt en kijkt nog een beetje verder – en wordt dan vaak aangevallen door één of twee tegenstanders. Alarmfase 1 voor de meeste verdedigers, die in zo’n situatie nerveus worden, en de bal snel breed spelen naar een collega-verdediger, of terug op de keeper. Veiligheid boven alles.

Blind niet.

Blind totdat hij eindelijk ziet wat hij zocht: een mogelijkheid om naar voren te passen. Neem in de Champions League-wedstrijd van Ajax tegen FC Midtjylland van vorig seizoen.

Blind dribbelt halverwege de eigen helft schuin naar voren, totdat een middenvelder en een aanvaller van Midtjylland wel heel dichtbij komen. Riskant: balverlies leidt vrijwel zeker tot een scoringskans voor Midtjylland.

Geen wonder dat Nico Tagliafico, Ajax’ naar voren geschoven linksback, stress heeft. Hij gebaart dat Blind de bal aan Ryan Gravenberch moet geven: veilig. Gravenberch – die tegen de zijlijn staat – kan hem dan terug naar keeper Onana spelen, of naar Tagliafico. Gravenberch aanspelen is optie 1.

Optie 2 – een optie voor een mindere speler dan Daley Blind – is de bal blind naar voren hengsten, zegt Verhaar. ‘Dan ben je de bal niet kwijt op een gevaarlijke plek, en heel misschien kan iemand er voorin nog wat mee.’ Maar Blind ziet nog een andere optie, optie 3: nog wat verder dribbelen, nog wat tienden van seconden risico nemen, totdat hij ziet waar hij op loerde: een vrije man op een gevaarlijke plek.

Zijn acties suggereren zijn denken: Wat heb je aan terugspelen? Wat heb je aan balbezit aan de zijlijn? Je moet iemand vrij krijgen op de juiste plekken: voorin. En hoe langer je wacht, hoe meer kans dat er iemand vrijkomt.

Nu kunnen wel meer spelers dit bedenken. Wat helpt, is dat je ook kunt uitvoeren; dat je vreselijk goed kunt passen. En dat kan Blind. Hij bereikt Dušan Tadić, die de bal met de punt van zijn schoen naar Zakaria Labyad prikt. Plots gaat het snel: Labyad kaatst terug op de doorgelopen Tadić, Tadić sprint richting doel, en vindt met een simpel passje de instormende Noussair Mazraoui, die de bal fantastisch meeneemt en in de korte hoek scoort.

Natuurlijk: zo’n geprikt balletje van Tadić lukt niet altijd, zo’n aanname van Mazraoui is zeldzaam, zo’n kans wordt niet altijd een goal. Maar dát de kans überhaupt ontstaat – dat Ajax van een penibele situatie tot een doelpunt komt – is te danken aan het lef en geduld van Daley Blind. ‘En dat doet hij dus de hele tijd’, zwijmelt Verhaar.

Hoe Daley Blind en Frenkie de Jong de Nederlandse voetbalcultuur een update gaven

Blinds uitstelgedrag gaat in tegen de Nederlandse voetbalcultuur. Die cultuur zegt dat je ‘de bal het werk moet laten doen’. Niet te veel lopen met de bal, niet vertragen, geen ‘postbode’ zijn (de bal naar de medespeler toe brengen), maar het spel met harde passes versnellen. Het ‘baltempo’ hoog houden.

Op zichzelf niks mis mee, zegt Verhaar. Met harde passes kun je ook een opening in een verdediging vinden. Voor de leek oogt dat soms als ongeïnspireerd rondspelen. Maar als je het goed doet, heeft het een functie: de tegenstander raakt vermoeid en uiteindelijk komt er een aanvaller vrij. Die bereik je vervolgens met een simpele pass

Met Blind in je ploeg heb je een tweede optie om een verdediging open te breken in je repertoire: wachten. In het begin van zijn loopbaan begreep het publiek niet wat hij deed. Zijn scheldnaam luidde: Blind. Het lopen met de bal, het vertragen van het spel, het lokken van één of meer tegenstanders, waardoor er elders op het veld minder tegenstanders zijn en je daar een ‘overtalsituatie’ hebt, en die tegenstanders vervolgens met een pass uitspelen – het werd pas modieus toen Frenkie de Jong

Blind geeft passes waar aanvaller Verhaar vroeger van droomde. ‘Dan stond ik vrij of dacht ik dat ik vrij stond, en dan kreeg ik de pass niet. Zó ergerlijk. Dan is het heerlijk als je weet dat je een speler hebt zoals Blind die dat kan, maar die ook weet dat jij weet dat hij dat kan. Dan weet je dat als je vrijloopt, je die bal ook krijgt.’

Je bent, anders gezegd, als passer afhankelijk van medespelers die vrijlopen. Wat ons brengt bij het Nederlands elftal. Bij Ajax speelt Blind dagelijks samen met spelers die weten wat hij kan. De onderlinge (non-verbale) communicatie van Blind met Dušan Tadić en Davy Klaassen – de spelers die voorin zijn passes moeten ontvangen – is optimaal. ‘Zij weten dat Blind op het laatste moment nog kan kiezen’, zegt Verhaar. ‘En andersom weet Blind dat zij zich daarom zullen aanbieden.’

Bij het Nederlands elftal is dat anders – daar is de non-verbale communicatie minder goed. De spelers spelen bij nationale elftallen niet elke dag met elkaar. Hun intuïties zijn minder gesynchroniseerd. Al helemaal bij een WK zoals dit jaar, waar de ploegen nauwelijks voorbereidingstijd hadden. En dan zie je vaker dan bij Ajax situaties zoals deze tijdens van 2021, zegt Verhaar.

Frenkie de Jong en Memphis lopen vrijwel in dezelfde lijn – waardoor één Georgiër de weg naar alle drie de Nederlanders kan afsluiten (via zijn ‘dekkingsschaduw’, of wat in het Duits Deckungsschatten heet, en in het Engels Het resultaat: traagheid zonder winst. Een pass terug, vaker en eerder dan Blind

Het lijkt dan alsof Blind de bal niet naar voren wil of kan spelen. Dat is niet waar: let goed op en je ziet Blind voortdurend loeren op de mogelijkheid om naar voren te spelen. En Blind is Tijdens het huidige WK ziet Verhaar dat Blind van grote waarde is als passer, meer dan onder de vorige bondscoach, Frank de Boer (2020/2021).

Maar ook toen was Blind van grote waarde met zijn passing. In dezelfde wedstrijd – Nederland-Georgië – zijn daar tal van voorbeelden van te vinden. Passjes die simpel lijken, maar toch zo zeldzaam zijn. Aannemen, naar voren kijken, naar voren passen.

Zie de situatie hierboven in minuut 14: Blind speelt Frenkie de Jong tussen de linies aan. ‘Zo plots, zo snel, zo zuiver’, zegt Verhaar, weer in zwijmelmodus. De Jong neemt de bal perfect aan en kan meteen richting het doel van Georgië opstomen. De Jong bereikt Memphis niet – maar het had zomaar tot een goal kunnen leiden.

De credits waren dan voor De Jong en Memphis geweest, net zoals de credits tegen Midtjylland naar Tadić en Mazraoui gingen – en niet onterecht. Maar niets van wat zij deden was mogelijk geweest zonder het zeldzame, on-Nederlandse uitstelgedrag van Daley Blind, die ook vanavond tegen Argentinië gaat wachten, wachten, wachten.

Meer lezen?

Met deze minicursus voetbaltactiek haal je meer uit het WK Voetbaltaal is een samenzwering tegen de voetballiefhebber. Wil je jezelf voor dit WK kunnen verdedigen tegen voetbaltactische abracadabra? Luister dan naar Sjors Ultee. Bijna niemand kan het jargon beter uitleggen dan deze trainer – vooral omdat hij er zelf zo’n hekel aan heeft. Ga naar dit artikel Oranjeverdediger Stefan de Vrij is héél goed in wat niemand opvalt: voorkomen dat het misgaat Het specialisme van Oranjeverdediger Stefan de Vrij: positionering. Die valt niet op, maar wérkt wel. Dus krijgt De Vrij lof voor bijzaken, kritiek als hij weinig fout doet, en als hij een topwedstrijd speelt, zien de meeste mensen dat niet eens. Zo’n speler wordt beter begrepen door data dan door mensen. Ga naar dit artikel