De opstand in Iran maakt vier decennia onderdrukking zichtbaar, ziet deze filmmaker
Filmmaker en journalist Beri Shalmashi ziet dag in dag uit beelden uit Iran. Haar telefoon toont demonstraties, rouwende ouders, in elkaar geslagen jongeren en staatspropaganda. Het geweld neemt toe. Toch concludeert zij: de revolutie is niet meer te stuiten.
De ouders van Beri Shalmashi komen uit het Koerdische deel van Iran. Zijzelf is geboren in Parijs, in 1983, een paar jaar na de revolutie van 1979, toen de sjah werd verdreven uit Iran en ayatollah Khomeini de macht overnam. Shalmashi schrijft onder andere voor de Volkskrant en ze is filmmaker, juist bezig met de verfilming van het boek Het huis van de moskee van Kader Abdolah. Die roman gaat nota bene over de omwentelingen van toen, die ontstonden uit een verlangen naar democratie, en omsloegen in een dictatuur.
Nu is er weer verzet. Ditmaal tegen het gewelddadige regime van de ayatollah’s, de islamitische geestelijken die het land in een wurggreep houden van orthodoxie. Ruim twee maanden geleden werd een meisje van 22 jaar doodgeknuppeld door de zedenpolitie in hoofdstad Teheran, omdat ze haar hoofddoek niet correct droeg. Een deel van haar haar was te zien. Het deed massale protesten ontbranden die wereldwijd weerklank vonden. De protesten in Iran zelf getuigen van een weergaloze moed en veerkracht.
We zijn inmiddels twee maanden verder. Juist de laatste dagen lijkt het geweld van de Iraanse overheid grimmiger te worden, meedogenlozer. Heeft dat misschien iets te maken met het wereldkampioenschap voetbal, de wereld let niet op, heeft iets anders aan zijn hoofd? ‘Als er iets is wat het Iraanse regime graag ziet, is het wel dat wij wegkijken’, schreef collega Eline Derakhshan deze week.
Beri Shalmashi behoort tot een kleine groep vrouwen in Nederland die hun uiterste best doen om het verzet in Iran te steunen. Aandacht is een van die middelen. Wat gebeurt er precies in het land? Ze is filmmaker en ziet alle beelden – de wanhopige, de bewonderenswaardige. Volgens haar is de strijd voorbij the point of no return.
Je hebt je naamplaatje van de deur gehaald. Waarom?
‘Daar begint het verhaal al. Ik heb mijn naamplaatje eigenlijk nooit op de deur. Maar ik woon een paar maanden hier en dacht: nu ga ik het wel doen. Ik ga ergens landen. Hier ga ik genieten. En trots zijn. Dat je bij de deur al ziet: “Hier woont Beri”. Maar ik durf het niet. Ik woon in Amsterdam op een publieke plek. Er lopen veel mensen langs. Ik vind het eng. Iemand kan per ongeluk mijn naam zien en denken: dit is een mooie kans om iets vervelends uit te halen.’
Wie zouden dat kunnen zijn?
‘Ik ben veel bezig met wat er in Koerdistan gebeurt, en nu in Iran. Dat is waar mijn familie vandaan komt. Ik ben altijd al waakzaam als ik me publiekelijk over de wandaden van het regime uitspreek. Ik weet gewoon dat je op je hoede moet zijn. Dat weet ik vanwege onze familiegeschiedenis. Maar ook omdat ik soms een boos stukje in de krant schrijf. Voor het regime hoef je je niet te verstoppen. Die vinden je wel als ze je zoeken, maar je weet nooit of aanhangers hier zomaar langs lopen en denken: dit is een mooi cadeau, leuk om deze persoon te intimideren, bijvoorbeeld.’
'Daar heb je d’r!'
‘Daar heb je d’r, dat is handig.’
Dat zegt iets over de lange arm van het regime in Iran?
‘En dat de gemeenschap niet onverdeeld aan dezelfde kant staat.’
Hoe noem jij wat er nu gaande is in Iran? Verzet, revolutie, protestbeweging?
‘Deze revolutie is nu ruim twee maanden in ontwikkeling. Dat is hoe ik het zie. Het is een beweging die allang voorbij het point of no return is. Het kan alleen nog maar slagen als revolutie, maar ik weet niet waar we staan op de tijdlijn. Het kan een proces van weken zijn, of van decennia.’
Kan je de ontwikkeling schetsen, de grote lijn? Het begint met de dood van een onschuldig slachtoffer. Welke fases zijn er geweest?
‘Het heeft absoluut fases doorgemaakt. Het is elke dag spannend hoe het zich verder ontwikkelt. Het begon met de dood van Jina Mahsa Amini. Haar onterechte dood. Moord door de overheid. Zij is door de zedenpolitie in elkaar geslagen en daar uiteindelijk aan overleden. Dat was de eerste begrafenis, die het eerste protest werd. Vanaf haar begrafenis is men begonnen met leuzen scanderen. Haar begrafenis werd geëerd. Meteen werd er geprotesteerd in andere steden en dat is als een golf door het land gegaan. Dat was het begin van deze revolutie.’
Een emotioneel begin. Ontstaan uit de behoefte om te uiten, ongecoördineerd. Spontaan.
‘Het was spontaan, maar ik wil ook stellen dat het zaadje voor wat je nu ziet gebeuren al veel eerder is geplant. Direct na de revolutie van ’79 merkte, ik durf wel te stellen, het gros van de bevolking: is dit wat wij willen? Er zijn toen ook opstanden geweest, en verzet. Dat is binnen een paar jaar weer de kop in gedrukt. Maar vanaf toen al zie je om de zoveel jaar dat mensen toch weer proberen op te staan. Al die opgekropte woede van de generaties die dat toen deden tot en met iedereen die daar nu op straat staat te protesteren, heeft allemaal met elkaar te maken. Er liggen zo veel lagen aan emotie onder dat het vanzelf protesteren wordt.’
Daarmee kon het snel gaan. Het werd verrassend snel groter.
‘Zeker. Wat tegelijk verdrietig en goed is, is dat Jina voor veel mensen gelijk herkenbaar was. Als jonge vrouw. Als Koerdische jonge vrouw. Uit de middenklasse. Zij werd symbool voor heel veel mensen tegelijk. Die allemaal in haar een zusje herkenden, of zichzelf, of een dochter.’
Het begon dus niet als revolutionaire of marxistische verzetsbeweging?
‘Nee, maar er ligt wel van alles onder. Omdat zij Koerdisch was kwamen de eerste protesten daarvandaan. En de Koerden hebben ook gedemonstreerd als er in Syrisch Koerdistan iets gebeurde, of in Iraaks Koerdistan. Dus er is een onderlaag aan emoties. Maar ook kennis en bijna ideologie. Die ligt er onuitgesproken onder en komt tot uiting in de leus die je in alle talen hoort. In het Koerdisch is dat begonnen met “Jin, jiyan, azadi”, dat betekent: “Vrouw, leven, vrijheid!” Dat is een leus die ook bij andere revoluties en andere momenten in de Koerdische strijd is gebruikt. Dat is gebaseerd op een filosofie: als vrouwen of minderheden niet vrij zijn, dan is niemand vrij. Als Jina hier een plek had gehad om te kunnen leven als wie zij is, dan kunnen wij dat allemaal.’
Je noemt het een filosofie, een ideologie. Dat reikt verder dan de eenvoudige leus?
‘Absoluut. Dat geldt voor het Iraanse en ook voor het Koerdische denken in dit geval. Daarin zit overlap. Er zit altijd de gedachte in dat de vrouw de baas in huis is. Dat is de cultuur. En dat is in conflict met de manier waarop het regime het land en de mensen tot in hun woonkamer wil regeren. En dat wordt nu vertaald naar: wij eisen dat terug! Wij zijn de baas. Wij bepalen hoe wij ons leven in willen delen.’
Misschien is deze botsing daarom heftiger, grondiger, zodat je inderdaad kunt spreken van een revolutie?
‘Het is mooi dat het bij vrouwen begonnen is, maar uiteindelijk [moeten] ook de mannen hier achter gaan staan, anders werkt het niet. En mannen staan hier volledig achter. Er was vorige week een begrafenis van een jongen, ik meen in Mahabad waar mijn moeder vandaan komt, die tijdens de protesten is gedood door het regime. Zijn vader stond de volgende dag direct op zijn graf met een toespraak. Sowieso zijn die toespraken de afgelopen tijd zo bizar sterk.’
Ik heb de video gezien. Een bebaarde oudere man, die recht overeind staat. Er zit zo’n power in die man, op de dag dat zijn zoon begraven wordt!
‘Ik zei het net verkeerd, de jongen is omgekomen in Bokan. Zijn vader zegt: “We zeiden altijd, als iemand sterk is, en moedig: wat een man! We moeten dat vanaf nu veranderen. Als iemand moedig is moeten we zeggen: “Wat een vrouw!” Dit zegt een man terwijl het lijk van zijn zoon nog niet koud is geworden. Hij staat daar op het graf dat nog niet eens gesloten is. Er staan duizenden mensen om hem heen. Het volgende wat ze zeggen, en dat is echt revolutionair: “Er is geen tijd om te rouwen, want iedereen die doodgaat heeft bijgedragen aan de revolutie. Per direct.”’
Het begon met de gewelddadige dood van Jini Mahsa Amini in Teheran, waar ze op bezoek was. We zijn nu twee maanden verder. Hoe heeft het zich ontwikkeld?
‘Vergeet niet, op Jina’s graf stond al meteen de tekst: “Jina, jouw naam is symbool voor een nieuwe beweging”.* Daar stond haar vader ook bij. En haar broer ook. Het is vanaf het begin: vrouwen op de voorgrond houden, maar het wel volledig samen dragen.’
‘Het begon met protesten in de Koerdische steden om de stad heen waar Jina begraven ligt. Per direct werd het overgenomen in Teheran. En overal elders in het land. Iedereen was bij die protesten. Alle lagen in de samenleving deden mee, alle leeftijden en genders bij elkaar. Wie ontbreekt daar? Regime-aanhangers natuurlijk. Het is niet zo dat er 80 miljoen mensen de straat op gaan. Maar het is gigantisch, en met gevaar voor eigen leven. De agenten van het regime begonnen vrij snel met het schieten van rubberkogels bijvoorbeeld. Tien schoten, dat red je nog wel. Maar soms honderden in een lichaam. Ook werden jonge vrouwen en meisjes gekidnapt. Vele mensen zijn opgepakt of verdwenen. Het werd al vrij snel gewelddadig, maar dat hield niemand tegen.’
‘De schoolmeisjes stonden op. Dat was voor mij een significant punt in de ontwikkelingen van de afgelopen tijd: meisjes van twaalf tot vijftien jaar scheurden de ayatollah’s uit hun schoolboeken. Ze joelden vertegenwoordigers van het regime uit die bezoekjes aan school kwamen brengen, formeel of informeel, ze trapten hen het schoolplein af bijna. Die kracht! Dat de generatie onder Jina deze moed heeft en zich zo verzet betekent, of het nu wel of niet lukt, dat het nooit meer ongedaan gemaakt kan worden, wat er nu in beweging is gezet. Dat waren de mooiste dagen van de afgelopen tijd. Daarna is het alleen maar gewelddadiger geworden. Er zitten duizenden mensen in de gevangenis.’
Vijftienduizend?
‘Dat zijn de getallen. Ik vraag me altijd af: hoe weet je dat precies? Een aantal mensenrechtenorganisaties belt rond en vraagt informatie. Maar het is lastig, want soms zegt het regime: “Je dochter heeft zelfmoord gepleegd”, of “Nee, hij was al ziek”. Sommige families durven niet de waarheid te vertellen. Stel, jouw zoon komt te overlijden aan zijn verwondingen die hij op straat heeft opgelopen. Of hij is meegenomen. Hij heeft het niet gered. Hij is gedood door het regime. Dan weet het regime ook: de begrafenis wordt een soort protest met speeches, en alles wordt aangewakkerd.’
Het geweld dat het regime inzet werkt averechts bij deze vreedzame protestbeweging?
‘Het werkt zeker averechts. Soms worden de lijken meegenomen door het regime om te voorkomen dat een begrafenis dit dus weer oproept. Soms worden ze gedwongen om hun kinderen en vaders en moeders in de nacht te begraven om zo min mogelijk demonstranten eromheen te hebben, et cetera. Het is een cirkel: mensen gaan de straat op, worden gedood. Maar de begrafenis is weer aanleiding tot een protest. En zo gaat het al maanden door.’
Je zou je kunnen afvragen: waarom wordt dit zo lang in stand gehouden? Waarom grijpt het regime niet harder in, met extreme gewelddadigheid van met name de Revolutionaire Garde, het elitekorps van de islamitische overheid? Of is dat precies wat je de afgelopen dagen ziet gebeuren?
‘We zijn nu op het meest verdrietige en ellendige punt tot nu toe. In de Koerdische gebieden is het verschrikkelijk. Het is een totaal militair gebied.’
Het is een burgeroorlog. Met dien verstande dat de ene kant wapens heeft en de andere kant niet?
‘Precies. Het ziet eruit als een burgeroorlog als je de beelden ziet, maar dat is het natuurlijk niet. Het impliceert dat burgers zich enigszins evenwichtig kunnen verzetten, maar dat kan helemaal niet. Ik krijg beelden van vrienden die barricades bouwen op straat, dat doen ze met bakstenen.* Banden, kantoorstoelen, wat ze maar voor het grijpen hebben. Die verschuilen zich daarachter. Ze gooien weleens stenen naar de overkant, of branden kantoorgebouwen van de politie af.’
Het huis van Khomeini is in brand gestoken.
‘Dat is het allermooiste, lekkerste, symbool tot nu toe. Nog steeds zonder wapens. Dat moeten ze ook niet doen. Er zijn veel Iraniërs die thuis wel een verroest jachtwapen hebben staan. Maar gelukkig gebeurt dat niet tot nu toe. Want dan vraag je om een burgeroorlog.’
Het geweld wordt vooral ingezet in Koerdistan. Waarom daar?
‘Vanaf het begin vond ik het belangrijk om te erkennen dat Jina Koerdisch was en uit een Koerdische stad kwam. Het was moedig dat mensen de straat op gingen. Want de Koerden worden chronisch onderdrukt in Iran, in Turkije* en in Syrië.* En een beetje in Irak.* Maar zeker in Iran, en elke opstand die de Koerden voor elkaar krijgen wordt intens de kop in gedrukt. Bijvoorbeeld: na de revolutie van 1979 zijn de Koerden ook opgestaan en massaal geëxecuteerd. Die pijn zit nog bij de Koerden, maar de moed om de Koerden neer te slaan zit ook nog bij het regime.’
De moed om de Koerden neer te slaan…?
‘Het is alsof de militairen en de politie en alle lagen in de Revolutionaire Garde bonuspunten krijgen als ze Koerden doden. Dat sijpelt tot over de grens van Iran. Een van de weinige opposities tegen het Iraanse regime zijn de Koerden, en die hebben hun partijkantoren in Iraaks Koerdistan. Als er iets gebeurt wat Iran de kop in wil drukken, dan gooien ze wat raketten over de grens.’
‘Bijvoorbeeld: toen generaal Soleimani, een belangrijke generaal in het Iraanse leger, symbool van het militaire apparaat, door de Amerikanen werd gedood, begin 2020 in Bagdad, reageerde Iran met raketten op Erbil,* in Iraaks Koerdistan. Ik was daar toen en ik heb het gehoord en gezien. En meer nog: je voelt, dit is de lange arm van Iran. Dit zijn niet alleen de spionnen, en hier en daar een liquidatie. Iran heeft macht. Als ik een steen gooi komt hij hierbuiten op straat te liggen. Als Iran een steen gooit dan ligt hij zo in Libanon, bij wijze van spreken. Het was een helder signaal: onze macht reikt zo ver als wij willen. Als je iets weet van geopolitiek, dan weet je dat Iran milities heeft opgeleid in Irak, in Syrië, in Libanon* en god knows waar nog meer. Zij hebben hun eigen grondtroepen daar.’
In het geheim?
‘Niet eens in het geheim. Tijdens de oorlog tegen IS konden deze landen alle hulp gebruiken. Daarom was generaal Soleimani natuurlijk in Bagdad. Ik zoom erg uit, want je vroeg: “Waarom de Koerden?” Er is spanning, er is verzet van de Koerden. De oppositie in Irak weet dat het volk in Iran het zelf moet doen. Zij gaan daar niet met hun kalasjnikovs naartoe, dat zou een grote puinhoop worden.’
‘Maar Iran denkt: als er iets verandert onder het volk en de Koerden krijgen enige vorm van macht, dan komen deze mensen terug. We proberen ze al zo lang te elimineren, en dat lukt maar niet. De Koerdische opposities hadden na de revolutie lange tijd hun eigen gebieden onder controle, en dat zou zomaar ineens opnieuw kunnen gebeuren. Dat wil het regime niet. Plus, wat ook efficiënt is: hoe meer je de Koerden pijn doet en andere gebieden in Iran daar niet tegenop kunnen (ze worden bang en kunnen niet in opstand komen om de aandacht weg te trekken), hoe meer de Koerden kunnen zeggen: “Zie je wel, wij horen niet bij Iran.”’
Dat is een politieke strategie van het regime?
‘Verdeel en heers. “Kijk, de Koerden willen zich afscheiden.” Dat is politiek gezien niet zo. De Koerden zeggen: “Ja, dat klopt, want blijkbaar staan we er alleen voor.” Dat is een geniepig en gevaarlijk en dodelijk spel. De aantallen doden in Koerdistan halen nu alle andere gebieden in. Officieel zitten we nu op [drie]honderd doden. Ik hoef mijn telefoon maar te openen en je ziet op Telegram en Instagram de lijken op straat.’
Op de video’s die hier te zien zijn, soms schimmig, genomen vanaf de derde etage, zie je de mannen van de Revolutionaire Garde de steden in gaan. Wat treft is de kalmte waarmee ze dat doen. Geen opwinding of geschreeuw. Dat heeft iets onheilspellends.
‘Ja, die kalmte. Ik zie trouwens alles wat er te zien valt. Van overal. Ik zit in zo veel Telegramkanalen waar je al die video’s binnenkrijgt. Ik zit zelfs in de kanalen van het regime, hun propagandakanalen, om te weten hoe ze dit counteren. Hoe maken ze dit van zichzelf? En die koelbloedigheid is natuurlijk zo eng omdat er een overtuiging uit spreekt. Je weet: ze laten dit niet zomaar los. De hoop is: jij bent toch ook een zoon van Iran, hoe lang trek je dit nog? Maar er zijn echt mensen die overtuigd zijn van het gelijk van het regime.’
‘Dit is het ook: als je zegt dat je iets uit naam van God doet, wie houdt je dan tegen? We hebben dat bij IS gezien, maar je zou bijna kunnen zeggen dat IS het weer heeft afgekeken van de Islamitische Republiek, die geleid wordt als een officiële staat die gewoon bij de VN aan mag schuiven. Dat is ontzettend inspirerend voor andere terroristen, als ik dat zo mag zeggen. Maar hoe kom je tussen een man en zijn geloof? Daarom zie je die kalmte. En het is niet waar dat dit religie ís, maar dit is wel wat religie is voor deze mensen. Daar komt bij dat ze vaak jongens sturen naar andere gebieden, zodat ze etnisch gezien, qua taal en gevoel, verder afstaan van de mensen die ze wat aandoen. Vergeet niet: Iran is gigantisch groot en ontzettend divers. Als je net iets minder voelt bij wie je dood staat te schieten, dan hou je het misschien iets langer vol.’
Het roept de vraag op: hoe groot is die groep? Hoe groot is de machtsbasis van de ayatollah’s? Hoe sterk is die Revolutionaire Garde?
‘Dat is wat het volk nu aan het testen is. Die groep is groot, maar wat ik me afvraag is: hoeveel verder zullen zij nog gaan? We schetsten net al het beeld dat het er in Koerdische gebieden uitziet als burgeroorlog; ik zie steeds meer beelden van gepantserde wagens. Het lijkt een onophoudelijke stroom aan mankracht, en ik denk ook dat die er is. Wat eng is: stel, je stuurt iedereen naar Koerdistan, en in Teheran komen ze met zijn allen in opstand. Wat doet het regime dan? Dan hebben ze nog de milities achter de hand. Ik wil niet richting conspiracy in dit verhaal, maar je ziet al wel hier en daar beelden van anders geklede militanten, die niet direct onderdeel zijn van de Revolutionaire Garde. Ze zien er IS-achtig uit. Daar ben ik bang voor. Ik hoop dat ik ongelijk heb, maar het is wel een sterk voorgevoel. Helikopters hangen in de lucht waarmee troepen vervoerd worden, bijvoorbeeld naar de stad waar mijn vader vandaan komt, en mijn moeder, zoals Mahabad. Dat lijkt een opwarming naar nog meer ellende. Dan zijn we nog niet aan het uiterste van wat ze kunnen doen.’
Iran zou van binnenuit kunnen transformeren tot een soort IS-staat?
‘Wat mij betreft zijn ze al ruim veertig jaar een IS-staat.’
Maar er zijn gradaties in gewelddadigheid.
‘Ja, en ook in zichtbare gewelddadigheid. Aan de ene kant is alles wat we zien verschrikkelijk. Er zijn berichten, ook in de Nederlandse media, over meisjes die worden verkracht en vermoord. Maar dat deed het regime al! Het wordt nu zichtbaar en er gebeurt meer achter elkaar. Wat visueel IS-achtig wordt, is de aanwezigheid van militairen, van de macht on the ground en in de lucht.’
Een zijsprongetje. Waarom zien we nu een verscherping? Het Iraanse voetbalelftal heeft geweigerd om het volkslied mee te zingen.* Zou het regime gewacht hebben met het geweld van deze dagen tot het begin van de wereldkampioenschappen voetbal? De wereld kijkt voetbal, men let niet op?
‘Dit regime is heel intelligent. Ik denk ook dat ze, met al het geweld, symbolisch te werk gaan, omdat Iraniërs nou eenmaal zo zijn. We zijn allemaal verhalenvertellers. Gevoelig voor de betekenis van beelden, en timing ook. Iedereen is daar poëtisch in. Ik weet zeker dat ze strategisch gezien met alles rekening houden. Het is een belangrijke strategie dat er veel tegelijk gebeurt. Andere Iraniërs, buiten Koerdistan, zijn ontzettend bezig geweest met alles rond dat voetbal. Zelfs in Nederland komt daar veel sentiment bij kijken, zeker ook voor Iran.’
‘Dat heeft de mensen aan twee kanten gezet. Aan de ene kant staan mensen die het zien als een soort symbool waar je niet meer achter kan staan, omdat je daarmee ook het regime aanmoedigt. Aan de ander staan mensen die denken: nee, dit pak je ons niet af. Dit is het enige plezier dat wij in deze tijd nog hebben en dat ons met elkaar verbindt. Het is de perfecte afleiding voor wat er ondertussen in Koerdische gebieden gebeurt. Je vergeet dat je de beelden moet blijven zien, dat je moet blijven strijden. Het is ingewikkeld om te zeggen, want het is niet de schuld van de mensen. Maar gewoon van toevallige of goed geplande timing.’
Je moet snappen hoe slim zo’n regime opereert.
‘Weet je wat het is? De Iraanse overheid communiceert sterk, ook in andere tijden, met gewelddadige gebaren. Het ontvouwt zich als een filmplot. Zoals de raketaanval in Erbil, in 2020. Het is allemaal communicatie. Daar zijn ze heel goed in. Ze weten dat als ze zo gewelddadig tekeergaan in Koerdische gebieden, het vijf tot zes dagen duurt voordat de wereld denkt: dit is niet normaal. Het is niet zo dat de Koerden er altijd zo bij zitten. De Koerden zijn politiek altijd ingewikkeld. Dat levert vertraging op. Daarna sluit de rest wel weer aan. Ze hebben nu eigenlijk even buffertijd om veel angst in te zaaien bij de Koerden. Maar die zeggen: je kan doen wat je wil, ons is al zo veel overkomen, ophouden doen we toch niet.’
Vier jaar geleden was er ook een verzetsbeweging. Ik sprak daar toen over met Peyman Jafari. Hij beschreef het toen als een economisch gedreven opstand. Het verzet kwam van totaal verarmde jonge mannen, slachtoffers van het neoliberale beleid in Iran (jawel!). Hij verwachtte toen dat Iran repressie zou toepassen én hervormingen in economische zin. Dat is nog maar vier jaar geleden.
‘Dat is goed om te benoemen, want dat ligt precies in de tijdlijn van punten die belangrijk zijn voor wat er op dit moment gebeurt. Maar het werkt ook verwarrend als je er te veel nadruk op legt. Nu zijn er veel verschillende soorten Iraniërs tegelijk opgestaan, en daar zijn die jonge arme mannen van toen ook onderdeel van. De financiële onderdrukking is groter geworden, maar is niet de reden dat mensen kwaad zijn.’
Is er iets terechtgekomen van de hervormingen die Jafari verwachtte?
‘Nee, en ik zou bijna zeggen "gelukkig niet". Want dat is mensen paaien, en eigenlijk moet er geen ruimte meer zijn voor dit regime, dus beter van niet. Het is allang te laat.’
Het verzet van toen is vier jaar lang ondergronds geweest en doet nu ook mee.
‘Volgens mij wel. Die jonge mannen hebben meer redenen dan financiële om in opstand te komen. Het is belangrijk om te constateren dat de bazaar, de handel, vaak in staking gaat. Als je protesteert en niet naar je werk gaat, heb je nog minder inkomen en wordt het economisch alleen nog maar slechter. Dat offer willen mensen plegen. Sommige "milde aanhangers" van het regime gebruiken dat als afleiding door te zeggen: het komt door de economische sancties. Nee! Het is onderdeel van het geheel. Het is de onvrijheid, het is het gevaar voor eigen leven. Het is de lhbti-gemeenschap als ze zich uiten voor wie ze zijn. Het zijn de Koerden die de gevangenis in worden gegooid voor Koerdische taallessen. Het zijn meisjes en jonge vrouwen als Jina die compleet met een zak over hun hoofd over straat lopen.’
Communicatie is belangrijk voor het regime. Jij beschikt over een stroom beelden uit Iran die zij niet kunnen controleren.
‘Dat proberen ze wel door het internet te verzwakken, of uit te zetten. En als ze het internet uitzetten, krijg ik wel sms’jes met wat er gebeurt. Er zal altijd een manier zijn waarop het toch naar buiten komt. Soms zie je dat tijdens heftige nachten mensen toch filmen met gevaar voor eigen leven. Ik kan je beelden laten zien van vrienden die neer worden geschoten terwijl ze aan het filmen zijn. Maar het is zo belangrijk dat wij het zien. Want als wij het niet zien dan bestaat het niet. Dan kijkt niemand mee en dan zijn er ook later, als er ooit gerechtigheid komt, geen beelden, geen bewijs van wat er is gebeurd.’
Wil het Westen het wel zien?
‘Het Westen moet het zien! Wat het Westen wel wil zien is de moed van vrouwen. Men heeft soms moeite om de consequenties daarvan te accepteren. Er is wel ruimte om te erkennen: “Hé, er zijn vrouwen die zonder hoofddoek over straat durven in grotere steden.” Daarmee ondermijn je waar deze strijd over gaat. En dat zijn al die redenen om in opstand te komen samen. Eén daarvan is vrouw mogen zijn in het openbaar. Maar het is zo veel gelaagder, en pijnlijker, en moeilijker dan alleen dat.’
Ik proefde met name bij een aantal Iraanse vrouwen hier in Nederland een soort wanhoop over de karige manier waarop in onze media over het verzet bericht wordt. Dit verhaal moet verteld worden, maar dat gebeurt niet.
‘Weet je wat daar zo moeilijk aan is, net als met andere moeilijke situaties in de wereld? Hoe harder je zegt "jullie kijken niet", des te minder wordt er gekeken. Mensen denken: o, er is weer chaos in jouw land van herkomst. Het is goed om te blijven beseffen dat dit niet normaal is. De wereld ligt ook dichter bij elkaar dan ooit. Ik heb een-op-een contact met mensen die dit live meemaken. Daarom kunnen we niet meer doen alsof we over drie weken eens een keer via een postduif zullen horen wat er aan de hand is in Iran. Daarom heeft de internationale gemeenschap de plicht om snel te reageren, want we kunnen niet meer doen alsof we het niet zien. Alsof we het niet weten.’
Wat moet de internationale gemeenschap doen?
‘Druk uitoefenen op alle overheden. Het is van de zotte dat de Iraanse ambassade in Nederland nog open is. Je moet dat soort diplomatieke gevolgen verbinden aan wat er gebeurt.’
Het land isoleren?
‘De overheid isoleren en alle aanhangers van het regime. Kunnen we het geld van deze criminelen bevriezen? En aan de andere kant iets opengooien, opdat het volk ook weer iets binnenkrijgt? Ik zou nu graag al die stakende midden- en kleinbedrijven willen helpen. Een paar honderd of duizend euro maakt echt verschil, waardoor je je familie nog eten kan geven. Of medicijnen kan kopen. Die noodkreten krijg ik ook. Audioberichten met: “We kunnen het niet betalen om mijn broers oog nu op te laten lappen, nu hij beschoten is, want de dokters vragen ook steeds meer.” Daar zouden we als internationale gemeenschap naar moeten kijken. Wat kunnen we doen? Soms kan je zo veel meer doen dan je denkt, alleen al door manieren te zoeken om daar goederen heen te krijgen, bijvoorbeeld. Dat kan nu niet door de sancties.’
Daar zitten we onszelf in de weg met die sancties?
‘We zitten het volk in de weg.’
Terwijl de sancties ook bedoeld zijn om het land te isoleren en te straffen. Het regime in ieder geval. Doen jullie het ondergronds, acties op touw zetten? Smokkelen?
‘Natuurlijk. Kleinschalig. Ik heb bijvoorbeeld een benefietavond georganiseerd met een filmvertoning en daar een paar honderd euro ingezameld. Dat geef ik uit aan VPN voor vrienden en filmmakers die daar zitten. Gisteren had ik een jongen aan de lijn en ik vroeg: "Waar heb je het meeste aan?" Voor een filmmaker is een submission fee van 100 dollar voor een festival, om je film op te sturen, heel veel geld. Kan ik dat ergens op een PayPal[-rekening] zetten? Dat werkt niet. Kan ik het in bitcoin naar ze sturen? Daar denk ik over na.’
Kleine stappen die van betekenis zijn, al is het maar om de moed te ondersteunen.
‘En het helpt ontzettend om te vertellen: "Hé, wij doen hier ook iets!"’
Ik heb de indruk dat jij hier openstaat, dat de beelden en verhalen door jou heen komen, zodat je ze door kunt geven. Hoe houd jij dat vol?
‘Ik denk omdat het een onderwerp is waar ik me professioneel als filmmaker al lang mee bezighoud, wat vaak moeilijk is omdat er normaal geen beelden zijn. In alle ongunstigheid is het eigenlijk gunstig dat ik eens een keer kan laten zien: dit is waar het over gaat. Zo ziet zo’n straat eruit. Zo ziet zo’n vrouw eruit. Dit is waarom ik het belangrijk vind. Omdat je hier weinig hoort over wat daar speelt, leek het vaak alsof ik me een beetje aanstelde. Alsof ik het groter maak dan het is. Alsof ik te politiek ben, wat gek is om te zeggen.’
‘Dit is waarom ik had gewild dat bepaalde films die ik had willen maken er nu zouden zijn. Dan hadden we dit beter begrepen. Deze beelden zijn eigenlijk een ruwe montage van wat ik voor ogen had. Ik zie het als mijn plicht om die beelden te vertalen, te duiden. Opdat mensen ze zien en begrijpen. Dat is wat mij drijft. En tegelijkertijd, omdat ik veel en warm contact heb met mensen daar, kan ik dat ook. Ik kreeg net nog een video van iemand die direct vanaf een dak in Sanandaj heeft gefilmd. Misschien is mijn bereik een paar duizend mensen, maar wie weet wie daartussen zit? Soms is het bereik daar groot door. Of ik speel iets door naar grote platforms. We dragen er allen aan bij dat dit verhaal goed verteld en bewaard wordt. Als het regime goed is in communiceren, dan moeten wij daar nog beter in zijn.’
‘Het is lastig dat ik niet veel andere mensen zie die professioneel de ruimte hebben om het Koerdisch-Iraanse perspectief te duiden. Ik doe dat omdat ik denk: wie moet dat anders doen? Soms werk ik een dag niet aan mijn eigen werk; dat lijdt eronder. Ik zou nu moeten schrijven aan de verfilming van Het huis van de moskee van Kader Abdolah. Dat gaat helemaal hierover, en hoe het in 1979 ging. Maar ik kan er niet bij met mijn hoofd.’
Als je gesprekken voert met vrienden in Iran heb je het gevoel dat je je moet inhouden?
‘Ik kan het niet maken om hier verdrietiger over te komen dan zij daar, die er middenin zitten. Ik had het gisteren met iemand over het beeld van een zoon aan het graf van zijn vader. Dat is een van de mooiste speeches die ik heb gehoord op een begrafenis de afgelopen tijd. Die vriend vertelde dat deze jongen theatermaker is, zijn buurjongen, en dat hij ook verbaasd was over hoe mooi die speech was, want normaal stottert hij. Je ziet bijna de making of van de revolutie. Uiteindelijk kunnen we er dan aan de telefoon om lachen.’
Dat zijn gesprekken die uren duren?
‘Ik moet er de tijd voor nemen. Het is oneerbiedig als iemand uit de hel belt om zijn hart te luchten, om na tien minuten te zeggen: "Nu is het laat, ik moet nog tweeten over jouw revolutie!" Je hangt niet op. Het begint aan beide kanten verdrietig, waarop hij moet zeggen: "Het komt wel goed", tegen mij… En het eindigt ermee dat we allebei zeggen dat we ons lichter voelen. We delen de poëzie die hij schrijft. Zo houd ik het vol. Door op een of andere manier, met alle afstand en onmogelijkheden ertussen, elkaar te helpen en horen en het lichter te maken voor elkaar.’