In het land waar de Excelsheet regeert, slapen nog altijd mensen op straat

In de regen tel ik de druppels die langs het lantaarnlicht naar beneden vallen. Een poging om de tijd te doden, totdat ik mijn nachtopvang in het noorden van Rotterdam in kan gaan. De steeg waar ik sta ruikt naar urine, alcohol en drugs.

Dit is vast geen plek waar vrouwen zich vaak bevinden, bedenk ik me, terwijl ik doorlopend aangesproken word door mannen die net als ik bedwelmd raken door de geuren. 

Maar ik ben hier vaker geweest. Heb receptenblaadjes vol aantekeningen over deze mannen. Volg ze, als dat lukt.

Zoals de patiënt die een paar maanden geleden benauwd en graatmager

Ken je het fenomeen dat katten een rustig plekje zoeken om te sterven? Dat deed mijn patiënt. Hij woonde al jaren onder een brug: een gevolg van allerlei problemen toen hij zijn baan als kok was verloren. Zonder adres verlies je ook je zorgverzekering: hij kon zijn medicatie, hiv-remmers, niet meer betalen. 

Met zijn laatste krachten klom hij op mijn behandeltafel, waar hij in slaap viel toen ik hem onderzocht. Ik was ervan overtuigd dat hij zou gaan sterven aan aids.

Dat deed hij niet. 

Zo makkelijk kan het dus gaan: sterven, maar ook gered worden

We kregen hem én zijn antivirale middelen net op tijd naar binnen: nadat hij in een verpleeghuis voor daklozen was opgenomen, kwam hij in een maand bijna vijftien kilo aan. Gewoon, door wat voor hem te zorgen, niks bijzonders. Door hem iedere dag een pil te geven. Wat voedzaam eten. Af en toe een warme douche. 

En belangrijk: een eigen bedje. 

Toen ik hem een paar weken na de opname bezocht, herkende ik hem haast niet terug en praatte hij honderduit. Zo makkelijk kan het dus gaan, bedacht ik me toen ik weer naar de auto liep: sterven, maar ook gered worden.

Als oplossingen zo eenvoudig zijn, en zo veel verschil maken, waarom is mijn praktijk dan zo verrekte moeilijk?

Zoals bij een andere patiënt, die niet zo lang geleden voor me zat, gemarineerd in heroïne. Hij was grauw en had een belabberde Misschien lag dit aan zijn drugsgebruik, maar ik vertrouwde het niet helemaal. Terecht. Op de eerste hulp bleek hij een ernstige dubbelzijdige longontsteking te hebben en stortte hij in elkaar. 

Een paar dagen later struikelde ik letterlijk over hem toen hij vlak achter mijn huis lag te slapen op straat. Wat bleek? Het ziekenhuis kreeg hem opgelapt, Die mogen niet leegstaan, beleidsregel. Dus werd hij van het ziekenhuisbed, nog herstellende, ontslagen naar straat.

Goed voor de cijfers van de opvang, maar niet goed voor mijn patiënt.

Te veel problemen om geholpen te kunnen worden

Toen ik moeder werd ben ik gaan werken op de rafelige randen van Rotterdam: ik wilde dit leven beter begrijpen. Verslaafden, verwarden, ongedocumenteerden – vanuit hen zie ik onze samenleving continu veranderen. Bijna iedere dag fiets ik langs tramlijn 23 van het noordwesten van Rotterdam naar beneden, Met het dalen van de haltes daalt de levensverwachting ook.

Je zou denken dat hulpverleners iedere halte harder gaan vechten voor hun patiënten, maar dat gebeurt niet.

Integendeel.

‘Je leeft nog!’ zeg ik half ironisch en half verblijd, als ik weer een andere patiënt voorbij zie schieten. Ik probeer hem te wenken, maar hij komt niet. In korte tijd zag ik deze jongen van begin twintig veranderen in een schim van zichzelf: mager, bleek, klam – altijd op zoek naar cocaïne.

Drie keer nam hij een overdosis, twee keer zo ernstig dat de ambulance erbij werd gehaald. Máánden heb ik voor hem gebeld naar talloze zorginstellingen, maar ik kreeg niet eens een intake geregeld: alle ggz-instellingen wezen naar elkaar.

De oordelen sijpelden door al die gesprekken heen.

‘Tja, als hij wil blijven gebruiken, gaan wij hem niet helpen.’ ‘Tja, als hij ook strafbare feiten pleegt, dan kunnen wij hem niet ontvangen.’ ‘Tja, als hij vrijwillige hulp afslaat, dan is het zijn eigen schuld.’

Dikke bult.

Het paradoxale is dat juist ernstig zieke mensen die het hardst hulp nodig hebben Je moet je hulpvraag en motivatie helder en uiterst overtuigend verkopen, om door de audities van de ggz te komen.

Maar dat kunnen mijn patiënten niet.

Na weer een overdosis belde ik de crisisdienst: neem deze jongen alsjeblieft op, zei ik bijna smekend. De hulpverlener noemde mijn belletje ‘oneigenlijk gebruik’ van haar dienst. Immers: het moment van de overdosis was geweest, de acute crisis was voorbij. Toen ik aangaf dat ik bang was dat hij binnenkort of naar de hemel of naar detentie zou gaan, zei ze dat ze dat laatste wel fijn zou vinden, want ‘dan raken “ze” in ieder geval weer clean’.

Zucht.

Leeg bed

Ik weet niet precies waar het is misgegaan in Nederland.

Maar ik weet wel dat zorg iets anders is dan bijvoorbeeld alleen maar afkicken. Het is meer dan alleen een lichaam repareren, een taak afwerken of een protocol doorlopen. 

En daarom sta ik nu dus hier in de steeg bij de lantaarnpaal. 

Koud, moe en verregend. Om te praten met mensen die verborgen blijven, ook voor de statistiek. Zodat ik me niet door anderen hoef te laten vertellen wat deze mensen denken, of zouden moeten denken.

Want ik ken de verkooptrucjes inmiddels wel.

Zoals die keer dat een politiek bestuurder me probeerde af te troeven toen ik een oproep deed voor meer slaapplekken voor daklozen in Rotterdam. Waar had ik het over, zei hij, er stonden bedden leeg! 

Dat klopte, op papier.

Berekeningen zeggen niks over hoe wij als mensen met elkaar moeten samenleven

Je moest – die vervolgens aan de andere kant van Rotterdam kon zijn. Dan vraag je veel van veelal verwarde mensen zonder geld of vervoer, afgeleid door drank en drugs. Dan is ‘even’ van bijvoorbeeld Kralingen naar Feijenoord lopen letterlijk een brug te ver. Dat bed blijft dus leeg, waarmee het líjkt alsof er een beddenoverschot in de opvang is.

Maar de Excelsheets kloppen, dus wat is nou eigenlijk je probleem? 

Precies dat, dus.

Dat bestuurders het toestaan dat menswaardigheid is ingeruild voor efficiëntie. En waarvoor? Berekeningen zijn altijd waar en zeggen dus niks over een wereld waarin we met elkaar moeten samenleven.

Ik dacht het, maar zei het niet tegen hem. Op dat moment was ik alle geloof verloren dat me uitspreken iets zou veranderen.

Ik stapte liever zelf maar de nachtopvang in.

Meer lezen: