We moeten het eens over de strafschop hebben.

De afgelopen jaren hebben de wereldvoetbalautoriteiten, de FIFA en de spelregelcommissie , aardig wat vernieuwingen doorgevoerd en besproken.

De VAR, meer wisselspelers, de doeltrap, de handsregel, zuiverdere speeltijd: ingevoerd. : tijdstraffen, buitenspel afschaffen, intrappen in plaats van inworpen.

Weinig was heilig, maar één spelregel bleef onbenoemd: de strafschop. En dat terwijl de strafschop mogelijk de slechtste spelregel van allemaal is.

Waarom?

De strafschop is in vrijwel alle gevallen een straf die niet in verhouding staat tot het vergrijp. En het resultaat van die veel te grote straf – een vrijwel zeker doelpunt – maakt dat veel wedstrijden beslissend worden beïnvloed door die slechte spelregel.

Er is ook goed nieuws: de regel is eenvoudig en elegant aan te passen. Dus hierbij een bescheiden voorstel aan spelregelvernieuwers: als je het voetbal eerlijker wilt maken, maak je dan eens druk om de strafschop.

Het voetbal kent het recht van dictaturen

De strafschop is een grove aantasting van het zogeheten proportionaliteitsbeginsel. Dat is een van de uit het strafrecht: het legaliteitsbeginsel, het subsidiariteitsbeginsel, en dus het Een chic woord voor een simpel principe: dat een straf zich moet verhouden tot de misdaad.

Meestal is de strafschop alsof iemands hand wordt afgehakt omdat diegene een brood stal

Disproportionele straffen kennen we uit de en uit Het voetbal kan hiermee concurreren. Want meestal is de strafschop alsof iemands hand wordt afgehakt omdat diegene een brood stal.

De strafschop is immers een reuzenkans – en daarmee dus een reuzenstraf voor de ploeg die hem tegen krijgt. Gemiddeld gaan ruwweg drie op de vier strafschoppen Anders gezegd: de verwachte waarde van een strafschop is ongeveer doelpunt. (Drie van de vier strafschoppen worden een doelpunt.)

Vergelijk dat met vrijwel elke situatie die voorafgaat aan een gegeven penalty. Vrijwel nooit zijn dat situaties die zo’n grote kans – 3 op 4 – op een doelpunt geven.

Laten we er wat voorbeelden bij pakken.

1. Een kans voor Ziyech?

18 februari 2017, Vitesse-Ajax. Ajax krijgt aan de rechterflank een vrije trap. Lasse Schöne verrast de verdediging van Vitesse door de vrije trap snel te nemen. Vitesses Navarone Foor is net wat te laat, en gaat met zijn arm aan Hakim Ziyechs schouder hangen, die daarop tegen de grond gaat.

Penalty.

Bron: Fox Sports

Foor lijkt inderdaad een overtreding te maken, ook al is het een lichte overtreding. Maar hoeveel zat hij er Ajax mee dwars?

Geschoten vanaf die plek had Ziyech waarschijnlijk niet. Daarvoor was de hoek naar de goal te klein en de afstand te groot. Een zou de voor de hand liggendste optie zijn geweest. Was dat kansrijk? Niet echt, want er staan zes tegenstanders in het strafschopgebied en maar drie medespelers.

Een alternatief was dat Ziyech de bal teruglegde op de spelers buiten het strafschopgebied. Ze stonden op dat moment ongedekt, en hadden dus een relatief vrije schietkans. Maar ja: er stond ook een batterij tegenstanders en medespelers tussen hen en de goal. Nauwelijks een kansrijke situatie.

Kortom: de strafschop is een disproportionele straf.

2. Een schot van Von Haacke?

25 februari 2017, NEC-Sparta. NEC’s middenvelder Julian von Haacke ontsnapt op de rechterflank. Spartamiddenvelder Mart Dijkstra zet de achtervolging in. In het strafschopgebied probeert hij die achterstand goed te maken met een tackle op de bal. Ogenschijnlijk onbedoeld raakt hij de enkel van Von Haacke.

Penalty.

Bron: Fox Sports

De straf oogt hard. Dijkstra bedoelde de bal te spelen, maar raakte per ongeluk de tegenstander. Maar goed, de regels houden geen rekening met intentie. Belangrijker, voor de discussie over de straf: hoe waarschijnlijk was een doelpunt geweest als Dijkstra niet had getackeld?

Een schot had Von Haacke niet overwogen. De hoek tot de goal is nog kleiner dan in het voorbeeld met Ziyech. Een pass naar een van zijn ploeggenoten in het strafschopgebied had wel gekund. Maar makkelijk was dat niet. Von Haacke was op volle snelheid, en had zeer snel moeten handelen, met een flinke kans op een onzuivere voorzet.

Kortom: de situatie was kansrijker dan in het eerste voorbeeld. Maar nog steeds is een strafschop een te grote straf.

3. Een doelpunt voor Brenet?

8 november 2015, PSV-FC Utrecht. PSV’s linksback Joshua Brenet haalt de achterlijn van FC Utrecht en lijkt een voorzet te gaan geven. Utrechts rechtsback Mark van der Maarel zet een sliding in, om de verwachte voorzet te blokkeren.

Brenet zet ook voor, maar niet in de richting die Van der Maarel verwachtte. In de herhaling lijkt de bal zijn borst te raken, maar je kunt ook heel goed denken dat het Van der Maarels linkerarm raakt. En dat doet scheidsrechter Björn Kuipers ook, tot ontzetting van Van der Maarel.

Penalty.

Bron: Fox Sports

Deze strafschop lijkt zeer onrechtvaardig. Van der Maarel doet om te beginnen geen bewuste poging de bal te stoppen met zijn hand (of borst). Dit was de tijd voor de VAR – toen werden zulke fouten nog gemaakt.

Zelfs als de bal inderdaad de hand raakte, dan nog leek een doelpunt nauwelijks aanstaande. De voorzet leek voor niemand in het bijzonder bedoeld, en was waarschijnlijk onderschept door Rico Strieder, die goed rugdekking gaf aan Van der Maarel.

Kortom: een buitenproportionele, dictatoriale straf. Alsof je voor fout parkeren naar de goelag wordt gestuurd.

Dus: geen kans zo groot als de strafschop

Er is trouwens een reden waarom we met redelijk veel vertrouwen stellen dat de bovenstaande situaties waarschijnlijk niet tot doelpunten hadden geleid: er zijn überhaupt nauwelijks kansen die groter zijn dan een strafschop.

De grootte van een kans is te benaderen met een rekenmethode die op basis van een groot aantal variabelen een doelpuntwaarde toekent. van alle schoten hebben een xG groter dan 0,75.

Kortom: de strafschop is een zeldzaam grote kans op een goal. Een straf die vrijwel nooit proportioneel is aan de ‘misdaad.’ Het wrange is dat er wel situaties zijn waarin een overtreding buitenproportioneel laag wordt bestraft.

Stel, je ploeg is in de aanval en jij of een van je medespelers rent alleen op de keeper af – maar je bent nog buiten het strafschopgebied. De verdediger trekt aan je shirtje, houdt je vast, tackelt je, maakt een of andere overtreding waardoor de kans weg is. Uitkomst? Rode kaart. Strafschop? Nee.

Zeker in situaties waar de wedstrijd niet meer lang duurt, heb je daar als aanvallende ploeg weinig aan. De vrije trap gaat er zelden in, en er is nauwelijks tijd meer om kansen te scheppen, ook al speel je nog maar tegen tien man.

Het klassieke voorbeeld van zo’n overtreding is de van Ronald Koeman op David Platt, tijdens de cruciale kwalificatiewedstrijd van het Nederlands elftal tegen Engeland voor het WK 1994. (Met als oneerlijke twist dat de scheidsrechter in dit geval Koeman niet eens rood gaf – iets waar de Engelsen hele documentaires aan wijdden.)

YouTube
David Platt blikt hier terug op Koemans overtreding.

Geen wonder dat spelers zo graag een strafschop willen

Omdat een strafschop zo waardevol is, doen spelers er veel voor om er een te krijgen. De klassieke manier om een strafschop te krijgen, is (of was) een

Een Schwalbe is als een speler doet alsof hij wordt vastgehouden of getackeld, en dus theatraal naar de grond gaat, om een strafschop te ‘versieren’.

YouTube
Een compilatie van Schwalbes (‘dives’ in het Engels).

Het is voetbalalchemie: eerst heb je niks, of nauwelijks iets, een halve seconde later heb je driekwart doelpunt gekregen, Een direct gevolg van de strafschopregel, want op het middenveld zie je geen

De pure Schwalbe is overigens een uitstervend fenomeen. De videoscheidsrechter (VAR) maakt bedrog lastiger. Maar varianten zie je vaak. Aanvallers die een kansloos hoekje van het strafschopgebied indribbelen, een tegenstander zien naderen, en dan de bal nog snel een tik geven. De bal is daardoor buiten hun bereik, de kans op een doelpunt is nog kleiner dan die al was, maar de tegenstander haalt de aanvaller wel onderuit. Zinloos tikje, enorme bijvangst.

Wat is het alternatief?

Het is, kortom, tijd om te praten over de strafschop.

Nu gebeurt dat al veel. Praatprogramma’s vullen uren met geouwehoer of iets nu wel of niet een strafschop was, of iets nu wel of niet een rode kaart wettigt. Maar dat draait altijd om de interpretatie van de regel, niet om de regel zelf.

Zelf dachten we aan iets anders. De Duitse voetbalblogger Tobias Escher kwam afgelopen december met een interessante laten we het strafschopgebied

Concreet betekent dat dat elke overtreding, in of buiten het strafschopgebied, die de tegenstander een grote kans ontneemt, wordt bestraft met een strafschop. David Platt zou dan tegen Nederland een strafschop hebben gekregen.

Lichte overtredingen overtredingen die geen grote scoringskans ontnemen – overtredingen zoals in de drie voorbeelden beschreven – worden simpelweg bestraft met een vrije trap op de plaats delict.

Dit is eerlijker. Spitsen hoeven niet meer hun best te doen voor Schwalbes. Scheidsrechters hoeven niet meer weken te balen over een slechte beslissing. En voetbaldeskundigen hoeven niet meer oeverloos te praten over een spelregel, maar over het spel zelf. Kortom: het veranderen van de strafschopregels zal het spel direct en indirect ten goede komen.

Er kleven nadelen aan ons voorstel: mogelijk komen er minder doelpunten. Mogelijk komen er meer overtredingen in het strafschopgebied – al staat daar nog steeds de straf van een vrije trap op. En misschien zien we wat over het hoofd.

Een discussie

Meer lezen?

Hoe Sepp Blatter (ja, die Sepp Blatter) het voetbal redde van de vervelingsdood Voetbal is populairder dan ooit, het WK in Qatar is hoogst onderhoudend. Dat was ooit anders – het WK voetbal van 1990 was vermoedelijk een van de saaiste evenementen in de geschiedenis van de mensheid. Tot een Zwitsers vriendenclubje onder leiding van Sepp Blatter ingreep. Ga naar dit artikel