Het besluit was unaniem. Alle acht leden van het presidium, de dagelijkse leiding van de Tweede Kamer, waren het erover eens dat er een onderzoek moest komen naar vermeend wangedrag van oud-Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA). Maar nog voor het onderzoek goed en wel was begonnen, lekte het besluit uit naar

De volgende dag stroomden de media één voor één de werkkamer van de oud-Kamervoorzitter binnen. ‘Een dolk in mijn rug’, verklaarde Arib aan het ‘Voor de bus gegooid’, constateerde ze in ‘Een politieke afrekening’, zei ze tegen de De verantwoordelijke voor deze dolksteek, buswerping en afrekening? ‘Mevrouw Bergkamp.’

Het had een boeiende House of Cards-aflevering kunnen zijn, waarin de oud-Kamervoorzitter met valse beschuldigingen wordt kaltgestellt door de nieuwe Kamervoorzitter. Maar realiteit? Het hele presidium, van SP tot PVV, had voor het onderzoek gestemd, inclusief Aribs eigen partij PvdA. Dat Arib er een populariteitswedstrijd met Bergkamp van wilde maken, was te begrijpen (die ging zij namelijk winnen), maar de reden voor een onderzoek was toch echt het vermeende wangedrag.

Toch wist een flink deel van de pers en politiek het te presteren kilometers van deze hoofdzaak af te drijven. Bijzaak werd tot halszaak verheven, waardoor het haast leek alsof Arib slachtoffer was van een samenzwering van huidig Kamervoorzitter, presidium en ambtelijke top. De politieke methoden die Kamerleden normaliter gebruiken om uitvoeringsorganisaties en ministeries te bevechten, werden nu ingezet om het eigen instituut aan te pakken.

Het resultaat was even dramatisch als onvertoond. Vorige maand stapten zes van de acht leden van de ambtelijke top van de Tweede Kamer op, onder wie de hoogste ambtenaar, griffier Simone Roos. ‘De afgelopen weken is de politieke aandacht en de media-aandacht in toenemende mate gericht op ambtenaren’, ‘Onder meer in artikelen waarin feitelijke onjuistheden staan en waarin de integriteit van deze ambtenaren, inclusief die van mijzelf, ter discussie wordt gesteld.’

‘Ik kan en wil hier niet langer verantwoordelijkheid voor dragen’, schreef ze. ‘Mijn eigen integriteit is hierbij leidend en ik ben niet bereid hierin mijn morele grenzen op te rekken.’

Hoe het allemaal begon

In juli 2022 was er bij het presidium een anonieme brief binnengekomen, waarin ‘concrete en duidelijke signalen’ stonden van ‘een zeer onveilige werkomgeving’ onder het voorzitterschap van Arib. Volgens de briefschrijver zouden maar liefst 28 medewerkers zijn vertrokken vanwege de oud-Kamervoorzitter. De briefschrijver zei daarom te vrezen dat Kamerpersoneel wederom in een onveilige situatie terecht zou komen, nu Arib was benoemd tot voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie Corona. 

Nu zou zomaar een anonieme brief met generieke klachten over de oud-Kamervoorzitter waarschijnlijk De beschreven gebeurtenissen waren echter concreet en – belangrijker nog – de ambtelijke leiding van de Tweede Kamer kon de ‘voorvallen bevestigen’, zo stond in latere brieven van het presidium waarin tekst en uitleg werd gegeven.

De signalen waren bovendien niet nieuw. Het presidium had in februari 2019 al een afscheidsbrief van Jan Willem Duijzer, de directeur Bedrijfsvoering, ontvangen. In een persoonlijk gesprek met Arib zou hij zijn ‘grote zorgen’ hebben uitgesproken. ‘Kort samengevat betroffen mijn zorgen haar rolopvatting ten aanzien van de ambtelijke organisatie en haar grillige en soms uitgesproken negatieve leiderschapsstijl’, stond in de afscheidsbrief die door NRC ‘Voor mij was met name het laatste punt urgent, gelet op diverse dringende signalen uit de ambtelijke organisatie.’ De werkrelatie met Arib was na het gesprek verslechterd en er kwam geen verbetering in haar gedrag tegen ambtenaren –

Wat doet een goede werkgever met serieuze klachten uit een anonieme brief die passen in een patroon van eerdere signalen?

In april 2019 had griffier Simone Roos in een ongebruikelijke stap ook aan de bel getrokken bij de ondervoorzitters van de Kamer (Martin Bosma van de PVV en Ockje Tellegen van de VVD) over het onveilige werkklimaat. Er volgden twee gesprekken met Arib, de griffier en de ondervoorzitters. Volgens berichtgeving van NRC

Er was nog een brief van vertrouwenspersonen uit april 2021 waarin stond dat er in drieënhalf jaar tijd 23 medewerkers waren gesproken die ‘eensluidende klachten [hadden] over ongewenst gedrag’. Dat waren overigens niet per se klachten over Khadija Arib.

Tot slot was er in februari 2022 nog een anonieme brief gestuurd naar toenmalig PvdA-fractieleider Lilianne Ploumen over Aribs optreden als Kamervoorzitter. In de brief werd melding gemaakt van meerdere hoge ambtenaren van de Tweede Kamer die door haar toedoen waren vertrokken. Ploumen had de brief doorgespeeld aan het presidium, die de griffier opdracht gaf een gesprek te voeren met deze oud-ambtenaren over de claims in de brief. Het gesprek had nog niet plaatsgevonden toen de volgende brief in juli alweer binnenkwam.

Dus, wat moet een goed werkgever doen met serieuze klachten uit een anonieme brief die passen in een patroon van eerdere signalen? Het presidium vroeg landsadvocaat Pels Rijcken om een advies. De Tweede Kamer, zo stelden de advocaten, is als werkgever ‘wettelijk verplicht zorg te dragen voor een veilig werkklimaat’ en heeft dus ‘zonder meer een verplichting tot handelen’.

De klachten in de brief waren weliswaar anoniem, maar ‘passen bij eerdere concrete en ernstige signalen van een onveilige werkomgeving’ en zijn ‘bovendien bevestigd door de ambtelijke leiding’. ‘De brief lijkt niet te zien op een geïsoleerd incident, maar op een breder structureel probleem’, Daarom moest er ‘in elk geval een onderzoek worden verricht naar de juistheid van de in de brief omschreven voorvallen en de geschetste sociale onveiligheid’.

Instellen van een feitenonderzoek? Een politieke dolksteek

Het advies van de advocaten liet weinig ruimte voor interpretatie: een goed werkgever móét onderzoek doen naar het waarheidsgehalte van de beschreven gebeurtenissen.

Daar werd in de middag van 28 september dan ook toe besloten. Arib werd gecontacteerd voor een afspraak de volgende dag met presidiumleden Martin Bosma (PVV) en René Peters (CDA) die haar op de hoogte zouden stellen van het instellen van een onderzoek. Die avond viel het nieuws echter al bij NRC te lezen.

‘Opnieuw een “anonieme”, politieke dolksteek in mijn rug. Dit is de lelijkste kant van de politiek’, in reactie op het nieuws in NRC. ‘Een kant waar ik mij als Kamerlid én als Kamervoorzitter altijd tegen heb verzet. Ik moest via NRC vernemen dat er een onderzoek naar me wordt ingesteld.’

Een paar dagen later werd aangifte gedaan van het lekken naar NRC, en – opvallend – ook van een lek naar Arib. Twee dagen voor het besluit van het presidium, zo valt te lezen in een ‘worden [twee leden van het managementteam van de Tweede Kamer] aangesproken door mevrouw Arib over zaken die haar persoon aangaan. Deze ontmoeting is als intimiderend ervaren.’

Verdichtsels uit anonieme hoek

Natuurlijk: dat er klachten zijn, wil niet zeggen dat die klachten gegrond zijn. ‘Onveilige werkomgeving’ is aan interpretatie onderhevig. Misschien zijn de klagers wel erg fijnbesnaard? Of misschien functioneerden de medewerkers gewoon niet? Arib zinspeelde zelf op deze verklaring door te stellen dat zij een reorganisatie moest leiden en daarbij geen vrienden maakte.

Maar om te weten of klachten gegrond zijn of niet: daar is nu juist een feitenonderzoek voor. Als hier slechts sprake was van een zakelijk geschil, dan zou het feitenonderzoek dat ook uitwijzen. Helaas gaf Arib aan niet mee te willen doen aan ‘deze poppenkast’ en ‘Ik ben Vera Bergkamp geen verklaring verschuldigd’, zei ze.

In sommige media werd gedaan alsof de oud-Kamervoorzitter zich onmogelijk kon verweren tegen verdichtsels uit anonieme hoek. ‘Wat Arib precies heeft misdaan, mag ze niet weten’, schreven parlementair verslaggevers Natalie Righton en Avinash Bhikhie op 1 november in ‘Ze mag de inhoud van de anonieme klachtenbrieven niet zien en het presidium onder leiding van Kamervoorzitter Bergkamp heeft geen wederhoor gepleegd om de klachten aan haar voor te leggen en haar versie van het verhaal te horen.’

Maar een feitenonderzoek zou juist haar kant van het verhaal onderzoeken. En zou het niet vreemd zijn wanneer detective Bergkamp zelf op onderzoek uit was gegaan door ‘wederhoor’ te plegen? Politici moeten geen onderzoek doen naar politici; dat kun je beter door een onafhankelijk onderzoeksbureau – in dit geval bureau Hoffmann – laten doen.

‘Goh, het is wel mistig hier’, sprak de man met de rookmachine

Niet alleen de media stookten het vuurtje van de ‘politieke afrekening’ op, ook Tweede Kamerleden deden er gretig aan mee.

‘Kopstukken oppositie gaan in brief los op Kamervoorzitter Bergkamp’, meldde De Telegraaf Lilian Marijnissen (SP), Esther Ouwehand (PvdD), Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (Lijst Omtzigt) en Renske Leijten (SP) hadden een brief gestuurd, waarin zij hun zorgen uitspraken over de vraag of Vera Bergkamp nog wel in staat is ‘om de Tweede Kamer als instituut te leiden en haar gezag te beschermen’.

De brief bevatte een waslijst van vragen die de suggestie wekten dat er van alles mis was. Waarom was er gekozen voor advocatenkantoor Pels Rijcken? (Antwoord: omdat dat altijd adviseert bij kwesties die de organisatie van de staat betreffen.) Mogen wij de opdrachtformulering aan bureau Hoffmann ontvangen? (Antwoord: ja, dat mag.) Wat is de juridische basis van het onderzoek? (Antwoord: artikel 3 van de Een pittige deadline mocht natuurlijk ook niet ontbreken: de Kamerleden wensten een antwoord voor maandag 13.00 uur.

‘Twijfel over de integriteit van het onderzoek naar meldingen tast niet alleen de veiligheid van de werkplek aan, maar ook het aanzien van de Tweede Kamer’, duidden de briefschrijvers. Een fraai staaltje zelfreferentiële reuring: eerst zélf twijfel zaaien over de integriteit van het onderzoek en vervolgens die twijfel aanwijzen als het probleem.

De volgende dag maakte Arib bekend dat zij na 24 jaar Kamerlidmaatschap vertrok uit het parlement. Alom waren er odes aan Arib. Oude filmpjes verschenen op de sociale media waarin zij met een gevatte opmerking tijdens een Kamerdebat

‘Opnieuw laat de partij die zegt voor zwakkeren op te komen het afweten. NOOIT MEER PVDA!!’

Er klonk ook alom kritiek op het besluit van het presidium om een feitenonderzoek in te stellen. Van Jan Slagter, de baas van Omroep MAX (‘Presidium heeft zeer achterbaks gehandeld, anonieme briefschrijvers, tot Kamerlid Pieter Omtzigt (‘Wat een schaamteloos gebrek aan zorgvuldigheid tot acteur Huub Stapel (‘Opnieuw laat de partij die zegt voor zwakkeren op te komen het afweten.

‘Karaktermoord op Kamerlid Arib, Bergkamp heeft wat uit te leggen’, luidde het hoofdredactioneel commentaar de dag na haar opstappen in ‘Hoe kunnen anonieme beschuldigingen ertoe leiden dat een voltallig presidium onder leiding van Kamervoorzitter Vera Bergkamp besluit om een collega-Kamerlid publiekelijk “voor de bus” te gooien?’

Trouw wekte de indruk dat er zomaar wat losse flodders zijn afgevuurd door anonieme afzenders, maar de brief gaat juist over concrete gebeurtenissen die zijn bevestigd door de hele ambtelijke leiding.

‘We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we dit soort signalen niet zouden laten onderzoeken’, ‘Het gaat niet over de rol van de voorzitter of de vendetta met de vorige voorzitter. Daar laat ik mij niet in meetrekken.’

Maar in de daaropvolgende maand broeide het van ophef, die uiteindelijk op 1 november tot ontploffing kwam in een vergadering van de Commissie voor de Werkwijze.

Pandemonium in de Commissie voor de Werkwijze

‘Het doet me deugd dat er zo veel aanwezigen zijn’, Normaal delibereert de Commissie voor de Werkwijze over de procedures in de Tweede Kamer (bijvoorbeeld: mogen mensen die niet aan het debat hebben deelgenomen nog wel moties indienen?). Het animo voor deze vergaderingen is over het algemeen beperkt, maar dit keer waren er maar liefst twaalf Kamerleden aanwezig en waren de publieke tribunes goed gevuld.

Gidi Markuszower (PVV) zette meteen de toon van het debat: ‘Mevrouw Arib, een zeer gewaardeerd collega, is het slachtoffer van een politieke afrekening door politieke concurrenten.’ Dat zijn eigen presidiumlid Martin Bosma ook voor dit onderzoek stemde, werd voor het gemak vergeten.

‘Ik val van de ene in de andere verbazing bij dit onderzoek’, begon Pieter Omtzigt zijn betoog. Hij vond de keuze voor advocatenkantoor Pels Rijcken (waar een jaar eerder een onbegrijpelijk. ‘De landsadvocaat laten adviseren over een sociaal onveilige werkomgeving is een dronkenlap laten adviseren over het stoppen met alcohol’, zei hij. Bovendien is hem veel te veel onduidelijk. Omtzigt wilde ‘de precieze opdracht’, de ‘complete aangifte’ en de exacte beschrijving van ‘de middelen die mogen worden ingezet bij het onderzoek’.

‘Voorzitter, ik kan toch niet beoordelen wat hier gebeurd is als we de opdracht niet krijgen?’ zei hij. Die opdrachtformulering had hij al wel gekregen; die was op 

Barbara Kathmann (PvdA): ‘[Arib] is voor de leeuwen geflikkerd. [...] Een pas op de plaats zou sieren, gezien de onrust alleen al in dit zaaltje, de maatschappelijke onrust, en de voorbeeldfunctie die wij als Tweede Kamer hebben.’

Renske Leijten (SP): ‘Is [het onderzoek] al begonnen? En zo nee, kan dat dan nu nog worden stilgelegd?’

Eva van Esch (PvdD): ‘Het is niet kies om het huidige onderzoek door te zetten gezien de grote onrust die is ontstaan.’

Het was een vreemde gewaarwording. Kamerleden die over slechts een fractie van de kennis van hun eigen presidiumleden beschikten, wilden nu besluiten gaan terugdraaien van dat presidium. Maar zij gingen daar helemaal niet over. In het Reglement van Orde is geregeld dat de griffier leiding geeft aan de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer en het presidium toezicht uitoefent op de werkzaamheden van de griffier. Het is niet zo dat de Commissie voor de Werkwijze formeel iets te zeggen heeft over arbeidsrechtelijke problemen bij de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer. Het is niet zo dat die een soort schaduwpresidium vormt.

Slechts een enkel Kamerlid merkte op dat de vergadering een wat vreemde afslag nam. ‘Wij vinden het lastig ons te houden aan onze rol’, constateerde Liane den Haan (voormalig 50PLUS). ‘Dit is wat mij betreft niet politiek, dit is een werkgevers-werknemerssituatie, waarbij ik – en daar heb ik de collega’s nog niet over gehoord – het van het allergrootste belang vind dat we onze werknemers in bescherming nemen. Ik vind dat wij de verantwoordelijkheid hebben dit niet politiek te maken.’

Het mocht niet baten. De vergadering eindigde in een pandemonium. ‘Ik dien de publieke zaak nu ruim 35 jaar en heb de vergadering van de Commissie voor de Werkwijze ervaren als de meest ontluisterende bijeenkomst in mijn loopbaan’, zou Simone Roos er later in haar afscheidsbrief over schrijven.

‘Het presidium en u ook heeft geacteerd als een soort huurmoordenaar’, tierde Gidi Markuszower (PVV) namens het blikjeswerpende deel van de Tweede Kamer. ‘Er is een politieke moord gepleegd!’

‘Ik werp uw woorden verre van mij, en we gaan ook stoppen, het is zeven uur’, probeerde Bergkamp, die begon te hameren om de vergadering te sluiten.

‘Voorzitter, hier maak ik bezwaar tegen!’ riep Omtzigt. ‘Ik doe afstand van de woorden van de heer Markuszower. Maar we zijn hier geen reflectiegroep. Ik doe een ordevoorstel.’

Omtzigt stelde voor het onderzoek stil te leggen tot de volgende vergadering van de Commissie voor de Werkwijze, wanneer het presidium met antwoorden komt op de vele vragen die er – wederom – waren gesteld.

Bergkamp zag niks in deze van Omtzigt: zij wilde het onderzoek door laten gaan. ‘Ik zou het zonde vinden, meneer Omtzigt, als we over zo’n belangrijk onderwerp nu met elkaar moeten gaan stemmen.’ Ze beloofde terug te komen op de vragen uit de commissie, maar weigerde in de tussentijd het onderzoek stil te leggen.

Omtzigt vond het onvoldoende. Bergkamp mocht zijn voorstel overnemen, maar anders werd het stemmen.

Hoe verhoudt deze Pieter Omtzigt zich tot de Pieter Omtzigt die een paar maanden eerder de Voorstel veertien van zijn initiatiefnota: ‘Maak anonieme meldingen mogelijk.’ Waarom? ‘Een klokkenluider is waarschijnlijk sneller geneigd om anoniem een melding te doen, waardoor misstanden sneller aan het licht komen.’

‘Ik vraag me af waarom meneer Omtzigt wil stemmen; wij gaan hier niet over’, zei Liane den Haan. ‘Het presidium kan de afweging maken om er toch niks mee te doen. Wat mij betreft heeft het geen enkele zin.’

Bergkamp deed verwoede pogingen om Omtzigt te bewegen zijn ordevoorstel niet in stemming te brengen. Maar hij bleef volharden.

Het ordevoorstel van Omtzigt werd uiteindelijk aangenomen met acht stemmen voor en vier stemmen tegen.

Griffier Simone Roos zit er met een stalen gezicht naar te kijken. Haar vertrek zal pas een week later komen. Een serie artikelen in de Volkskrant blijkt de druppel.

Een twijfelachtig onderzoek, aldus de Volkskrant

Op 4 november schreven Volkskrant-journalisten Natalie Righton en Avinash Bhikhie een artikel: In het juridisch advies van Pels Rijcken werd melding gemaakt van een brief van de vertrouwenspersonen met 23 klachten over een sociaal onveilig werkklimaat in de Tweede Kamer. Maar de Volkskrant sprak drie vertrouwenspersonen, van wie er één zei dat de klachten niet allemaal gingen over het gedrag van Arib. ‘Die meldingen kunnen ook over anderen zijn gegaan’, zei deze vertrouwenspersoon. Het besluit om onderzoek te doen komt daardoor ‘plots in een nieuw daglicht te staan’, aldus de journalisten, omdat deze klachten ‘een grote rol speelden bij het besluit [...] om überhaupt een onderzoek naar Arib te beginnen’.

Een nogal boude bewering, want in de brief van het presidium waarin het besluit om een onderzoek in te stellen wordt toegelicht, wordt de klachtenbrief van de vertrouwenspersonen niet eens genoemd. Het gaat puur om de ‘concrete en duidelijke signalen’ uit de anonieme brief van juli, die zijn ‘bevestigd door de ambtelijke leiding’. Het feitenonderzoek gaat ook alleen over die klachten, niet over die van de vertrouwenspersonen.

Op 10 november volgde nog een artikel van de Volkskrant, waarin de onafhankelijkheid van het onderzoek wederom in twijfel werd getrokken. ‘Topambtenaar die klacht indiende over Arib mag zelf het onderzoek naar haar leiden’, kopte de krant over de hr-manager die Die hr-manager zou niet onafhankelijk zijn, aldus de krant, omdat het managementteam waar zij deel van uitmaakt had laten weten ‘zelf ook de sociaal onveilige werksfeer te hebben ervaren’.

Als de hoogste ambtenaar van de Tweede Kamer plus acht presidiumleden instemmen met een onderzoek, kun je toch moeilijk spreken van vooringenomenheid, zo was de gedachte

Maar werd de soep echt zo heet gegeten? De hr-manager was het aanspreekpunt voor het onderzoek – niet de onderzoeksleider. Het presidium en de griffier hadden de onderzoeksopdracht vastgesteld (die iedereen kan lezen), de afdeling inkoop had samen met de hr-manager een extern onderzoeksbureau uitgekozen (dat is bureau Hoffmann), en vervolgens deed deze hr-manager de ‘praktische procesbegeleiding’: het doorgeleiden van stukken, het geven van contactgegevens, dat werk. Was dit genoeg reden om de integriteit van het onderzoek te betwisten?

De inschatting van Pels Rijcken was van niet. De juristen hadden geadviseerd om ‘de schijn van belangenverstrengeling’ te voorkomen door zowel griffier als presidium opdrachtgever te maken. Als de hoogste ambtenaar van de Tweede Kamer plus acht presidiumleden van verschillend politiek pluimage instemden met een onderzoek, kon je toch moeilijk spreken van vooringenomenheid, zo was de gedachte. Daarnaast zou iemand in het managementteam met zo weinig mogelijk directe betrokkenheid bij de klachten tot ‘gedelegeerd opdrachtgever’ moeten worden benoemd (dat was de hr-manager).

Maar deze waarborgen bleken dus niet genoeg om negatieve publiciteit te voorkomen. En ook de hr-manager zag na de chaotische vergadering van de Commissie voor de Werkwijze de bui al hangen. Op 7 november had zij haar voorkeur uitgesproken om het opdrachtgeverschap nog verder weg te delegeren dan nu al het geval was. Op 9 november had het presidium daarmee ingestemd. En op 10 november schreef de Volkskrant dat ‘Vera Bergkamp weigert deze topambtenaar nu op afstand te zetten van het onderzoek’. Wat dus niet klopte, want een dag eerder was de ambtenaar

Van overzichtelijke personeelskwestie naar politieke krokodillenvijver

Ambtenaren die als kwade pieren met naam en toenaam in de krant verschenen en politiek gejodel om een feitenonderzoek te traineren – voor griffier Simone Roos was de maat inmiddels vol.

‘Als werkgever moet ik een sociaal veilige werkomgeving kunnen bieden’, stelde ze. ‘Mijn conclusie is dat dit niet (meer) mogelijk is. Het lijkt zelfs niet meer sociaal veilig om mee te doen aan een feitenonderzoek naar aanleiding van meldingen over sociale veiligheid.’

Ze hekelde de artikelen met ‘feitelijke onjuistheden’ waarin ‘de integriteit van ambtenaren’ in twijfel werd getrokken. ‘Zoals bekend kunnen ambtenaren zich daartegen in de media niet verdedigen’, stelde ze.

‘Een onderzoek dient plaats te vinden in rust en veiligheid voor alle betrokkenen en mag geen onderdeel zijn van een politiek schaakspel’, schreef ze. ‘Het heeft mij bijzonder geraakt dat in deze situatie er niet of nauwelijks oog en aandacht is voor, of compassie met, de ambtenaren die recent en ook in het verleden aandacht hebben gevraagd voor sociaal onveilig gedrag.’

Toen Vera Bergkamp die avond voor de camera’s verscheen, bleek de verzamelde pers de afscheidsbrief vooral te hebben gelezen als een motie van wantrouwen tegen Vera Bergkamp. ‘Als de hele ambtelijke top de taken neerlegt, wat is dan het signaal aan u, denkt u, dat ze geven?’ vroeg de verslaggever van En: ‘In bijna iedere andere situatie waarin zulke harde verwijten worden gemaakt, dan stappen mensen toch ook op?’

‘Kamervoorzitter Bergkamp: “Ik blijf en wil rust terugbrengen”’, kopte ‘De kritiek zwelt verder aan’, constateerde de voice-over bij Nieuwsuur. ‘Maar Bergkamp blijft erbij dat ze rechtmatig en zorgvuldig heeft gehandeld.’

Niet: waarom een onderzoek? Maar: waarom nu pas?

Gijs Groenteman wist de opvattingen van de argeloze lezer over #Aribgate uitstekend te verwoorden in de podcast van de Volkskrant van 2 december. Ook hij maakte de vergelijking met de bekende politieke serie, maar dit keer zonder een spoortje ironie. ‘Wat begon met een eenduidige klacht over grensoverschrijdend gedrag van Arib’, ‘begint zich nu toch steeds meer af te tekenen als een House of Cards-achtige machtsstrijd.’

Maar is de kwestie nu werkelijk zo ingewikkeld? Valt het instellen van een feitenonderzoek alleen te begrijpen als een ‘House of Cards-achtige machtsstrijd’? Hoge ambtenaren voerden diverse vruchteloze gesprekken met Arib over haar ‘ontoelaatbare’ gedrag, er is een directeur opgestapt vanwege de ‘grillige en soms uitgesproken negatieve leiderschapsstijl’ van Arib, en er ligt nu een anonieme brief waarin voorvallen van wangedrag door Arib worden beschreven – voorvallen die ook zijn bevestigd door de ambtelijke top.

We kunnen niet met zekerheid zeggen dat de beschuldigingen tegen Arib kloppen. Maar stel dat de hele ambtelijke top van een ministerie bevestigt dat de vorige minister zich heeft misdragen. Verwacht je dan emotionele vergaderingen waarin de Kamer een feitenonderzoek naar deze misdragingen gaat traineren (‘Voorzitter, ik doe een ordevoorstel!’)? Nee, natuurlijk niet! Een feitenonderzoek is wel het minste dat je kunt doen. Sterker nog: als er door de jaren heen zo veel signalen zijn geweest, is de belangrijkste vraag niet: waarom een onderzoek? Maar: waarom nu pas? En hebben de ambtelijke top en het presidium hier geen steken laten vallen toen Arib nog wel Kamervoorzitter was?

Maar in plaats van het hoofd koel te houden, ontstond een politieke krokodillenvijver. Arib meende dat booswicht Bergkamp haar een dolk in de rug stak. Waarom nu, twee jaar nadat Bergkamp de voorzittershamer had overgenomen van Arib? Wie weet: de wegen des Bergkamps zijn ondoorgrondelijk! Even ondoorgrondelijk was dat de hele ambtelijke top de voorvallen in de brief besloot te bevestigen. En eveneens onbegrijpelijk: alle leden van het presidium – onder wie Henk Nijboer van haar eigen partij, de PvdA – stemden voor het instellen van een onderzoek.

Dat zijn een hoop dolksteken van een hoop mensen: ‘Ook gij, René, Laura, Frank, Salima, Martin, Michiel, Henk, Roelien, Simone, Jaap, Jorine, Jan, Paul, Peter

Nu heeft de parlementaire pers de neiging de spannendste verklaring (een samenzwering van voorzitter, presidium en ambtelijke top om Arib eruit te werken) te verkiezen boven de simpelste (een politieke schwalbe van Arib om een onderzoek naar haar wangedrag bij voorbaat verdacht te maken). Maar hier trad de fantasie wel erg ver buiten de oevers. Vrijwel alleen NRC-journalisten Hugo Logtenberg en Lamyae Aharouay wisten de ogen op de bal te houden.

Kamerleden die beter behoren te weten, droegen bij aan de chaos door mistige zijpaden te bewandelen over opdrachtformuleringen, aanbestedingen en advocatenkantoren. De vraagstellers leken meer geïnteresseerd in het stellen van vragen dan in het verkrijgen van antwoorden. Opzichtig werd een vuurtje opgepookt, om vervolgens te wijzen op alle rook die was ontstaan.

Het is een prestatie van formaat om van een betrekkelijk overzichtelijke personeelskwestie zo’n politieke puinzooi te maken.

Gelukkig gaat de Kamer slechts over het bestuur van ons land.

Meer lezen?

#staatsontvoeringen: de conclusies waren er al, nu ook de feiten In oktober bleek uit cijfers van het CBS dat 1.115 kinderen van toeslagenouders uit huis geplaatst zijn. Dat er geen oorzakelijk verband kan worden aangenomen tussen de uithuisplaatsingen en de toeslagenaffaire leken de meeste mensen even te zijn vergeten. Als je niet weet wat normaal is, kun je van elk cijfer een schande maken. Lees mijn column #smsgate: het zoveelste wedstrijdje wantrouwen Mark Rutte deed wettelijk niets verkeerd toen hij zijn sms’jes verwijderde. Wat blijft er dan over van #smsgate? Niets eigenlijk, anders dan de suggestie van de leugen. Lees mijn column