Vorige week dinsdag, om een uur of twaalf, vroeg ik een algoritme om mij de uit te leggen in de stijl van Charles Dickens, met een vlucht papegaaien in de hoofdrol en een zeeotter genaamd Barry in een bijrol.

Het is gemakkelijk om sceptisch te zijn over het nieuwste van het nieuwste. Nog niet zo lang geleden werd ons voorgehouden dat niets ooit meer hetzelfde zou zijn vanwege de blockchain. Banken, kadasters, stemcomputers, aandelenregisters, verzekeraars, zelfs het Longfonds konden worden opgedoekt. Uiteindelijk bleek de blockchain vooral het

Op m’n scherm verscheen een onmiskenbaar dickensiaans verhaal over drie leergierige papegaaien die een college vloeistofmechanica kregen van een orerende otter:

‘It was a timeless day in the depths of the briny sea, illuminated only by the flickering bioluminescence of the parrots. The flock was tirelessly flapping their wings, determined to reach the distant horizon and explore what remained unsolved.

Suddenly, a cry from Barry, the sea otter, asked their attention. "My dearest friends, what I’m about to tell you may be difficult to comprehend, but it is the stuff of which this great ocean is made. It is a set of equations known as the Navier-Stokes equations."’

En zo ging het doldrieste avontuur nog paragrafen lang verder.

Het gevoel bekroop me dat ik zojuist

‘Het beeld blijft ons aanstaren’

GPT werkt simpel: je schrijft een opdracht en hij geeft tekst terug. Die opdracht kan van alles zijn; GPT doet z’n best er wat van te maken. Daarvoor gebruikt GPT een statistisch model met Anders gezegd: GPT stelt tekst samen aan de hand van eerdere teksten van miljarden aardbewoners.

GPT bleek niet alleen een goede Dickens in huis te hebben: zijn promotekst van Utopia for Realists in de stijl van Marcel Proust was eveneens uitstekend

GPT bleek niet alleen een goede Dickens in huis te hebben: zijn promotekst van Rutger Bregmans boek Utopia for Realists in de stijl van Marcel Proust was eveneens uitstekend (en – stijlvast – aan de lange kant). Een ‘met juridisch jargon gelardeerd passief-agressief antwoord op een huurverhoging’ was zalig. En een New York Times-profiel van mijn moeder, waarin alle facetten van haar leven werden belicht; haar verleden als lid van de Socialistische Partij (‘Ze was een groots revolutionair’, zo werd een fictieve kameraad geciteerd. ‘Maar behalve dat: ze was ook een geweldige minnaar.’); haar misdragingen als directeur van een basisschool (‘Ze schreeuwde naar mij: “eet krijtjes kreng!”’); en haar carrièreswitch als profeet (‘Stagiaires moesten haar de Hari Vishnu noemen’) – ik kan niet anders zeggen: een pijnlijk accuraat portret. 

De rest van de dag streden twee gedachten om voorrang. De eerste: dit mag niemand weten. De tweede: dit moet ik aan iedereen vertellen. Wie in een straal van tien meter van mijn bureau kwam, moest het wonder komen aanschouwen. ‘Dit mag je echt aan niemand vertellen’, fluisterde ik, terwijl ik het algoritme vroeg een episch Homerisch gedicht over Marc Chavannes’ musculatuur te componeren.

‘Sing to me now of Marc, whose mighty arms have strength divine,

A man of brawn, whose body’s wrought of purest marble fine.

His muscles are toned and taught and taut, his form is strong and grand,

A figure of grace, his beauty and strength are from the gods’ own hand.’

Niet elke collega was onder de indruk van GPT. Je hebt er altijd holbewoners tussen zitten die je het vuur komt brengen, en die dan zoiets hebben van: ‘Ja, en nu?’ 

‘En nu!? Nu de bronstijd, enorme paleo-zot!’ 

Andere collega’s vertoonden wel de gewenste reactie. Bij Rutger vielen de schellen van de ogen toen GPT van twee schamele zinnen van Rutger Bregman drie epische alinea’s Hugo Claus wist te brouwen. 

Hugo Claus – ik heb geen letter van de man gelezen, maar hij moet hebben kunnen schrijven. Ik had GPT mijn zinnen inmiddels door menig auteur laten herschrijven, maar alleen bij Claus kon ik erop vertrouwen dat werkelijk alle registers werden opengetrokken. Niks is normaal voor Claus. Hitler is niet gewoon Hitler, nee, hij is ‘de duivel die men Führer noemt’. 

Computer-Claus kreeg de volgende twee zinnen van Bregman mee: ‘Er is een beroemde foto uit 1936 van een Duitse havenarbeider die weigert om de Hitlergroet te brengen. Terwijl meer dan honderd mensen om hem heen hun arm uitstrekken voor de Führer, staat hij daar, onverstoorbaar, met zijn armen over elkaar.’ 

Daar ging computer-Claus, vol op het orgel dat men episch noemt. 

‘Het is een icoonbeeld, een moment dat eeuwig stilzwijgt en vraagt naar antwoorden. Een man, een eenvoudige havenarbeider, die weigert om toe te geven, om zich te buigen voor de duivel die men Führer noemt. Een macht die alomtegenwoordig was en die, als hij kon, de wereld de vernieling in had geslagen. Maar deze arme havenarbeider keerde hem de rug toe, hij stond er alleen voor, onwaarschijnlijk wijs en krachtig.

Het is een oproep, een oproep aan al diegenen die zich niet willen laten meeslepen, die niet willen buigen voor de wil van de meerderheid. Een oproep om te weigeren om voor de grimmige macht te knielen, om stand te houden tegen de duisternis die deze wereld dreigt te overspoelen.

Het beeld blijft ons aanstaren. De havenarbeider, onwankelbaar, een onoverwinnelijke geest. Het is onze roep om kracht en waardigheid, om hoop in de donkerste uren.’

‘Het beeld blijft ons aanstaren…’, hoorde ik Rutger een half uur later mompelen, op weg naar het toilet. ‘Dat is toch wel erg lekker, hoor.’

Die avond huilde ik mezelf in slaap. Niets zou ooit meer hetzelfde zijn. ‘Had ik maar een vak geleerd’, noteerde ik in mijn dagboek.

Het staat er wel mooi, maar wat stáát er?

Pas de volgende dag kwam de bezinning: wás echt alles anders?

Laat GPT een column schrijven over de onzin van de blockchain, en je verbaast je over hoe hij de argumenten helder op een rij zet en de toon van een column weet te vangen. Maar bekomen van de schrik besef je: het is dramatisch middelmatig. Wat er staat is saai, cliché en humorloos. 

Goed, de wereld draait op saai, clichématig en humorloos; antwoord geven op e-mails kan met GPT copy-paste-werk worden. Maar hapklare, publicabele columns genereren? Ik zie het niet zo snel gebeuren.

Zeker in het Nederlands is het werk van het algoritme bepaald niet subliem. Neem de bovenstaande paragraaf: ‘Die avond huilde ik mezelf in slaap. Niets zou ooit meer hetzelfde zijn. ‘Had ik maar een vak geleerd’, noteerde ik in mijn dagboek.’ Het algoritme, met de pen van Harry Mulisch, maakt daarvan: ‘Een stroom van verlies golft door me heen, als ik in tranen mijn wanhoop op papier opschrijf. Een diep gevoel van definitieve verandering bezielt mijn ziel. Wat als ik de lessen had geleerd die ik niet kon ontlopen’, piepte het uit mijn wezen.’ 

Waardeloos! ‘Piepte het uit mijn wezen’: stel je niet aan! ‘Bezielt mijn ziel’ is natuurlijk uitgesproken lelijk. En sowieso: waar hééft machine-Mulisch het over? Het cruciale element – ‘had ik maar een vak geleerd’ – is helemaal verdwenen in de herschrijving.

De zinnen waar GPT mee komt hebben dan ook een hoog het staat er wel mooi, maar wat stáát er? Of zoals computer-Claus zou zeggen: ‘Het is geen perfect werk, alleen het gruwelijk ruisen van het verdronken verleden.’ Wat, eerlijk is eerlijk, toch wel weer erg fraai is opgetekend door Hugo.

Vervelender dan matig proza, is dat GPT zich onverschillig toont ten aanzien van de waarheid. De Navier-Stokes-formules legde hij prima uit (althans, dat vermoed ik). Maar toen ik GPT vroeg om een uitleg van ‘de lucratiefbelangregeling in de wet inkomstenbelasting’ volgde gewichtig proza waar helaas weinig van klopte. Op een goed moment begon het algoritme op de zin toegesneden passages van Friedrich Hayek te citeren. Mijn god, dacht ik eerst, kan hij ook dat nog. Tot ik erachter kwam dat hij deze citaten volledig uit zijn duim had gezogen. 

GPT is wat dat betreft een soort algoritmische bullshitter. Dat het meestal klopt, is meer een bijkomstigheid dan een doel op zich. Het doel is dat hij ermee wegkomt. 

GPT is een liefdevolle metgezel

Tot zover de plichtmatige kanttekeningen. GPT is al met al gewoon geweldig. Het is het beste wat schrijvers is overkomen sinds synoniemen.net. Het is een ideeënmachine die niet alleen woorden suggereert, maar ook perspectiefwisselingen, stijlveranderingen, herformuleringen en beeldspraak.

Nog eens over die huil-paragraaf van mij. G.P.T.-W.F Hermans kwam met: ‘Weenend tot de slaap, nummerloos verdriet. Had ik maar een vak geleerd, alles weggevaagd. Getuigd in mijn dagboek, peilloze smart.’ Ik zou het zelf nooit zo opschrijven, maar de herschrijving opent deurtjes: dit kan dus ook. 

Het is dus vooral een kwestie van cureren. De oogst van een half uurtje GPT-brainstormen over politieke beeldspraak met Arnon Grunberg, Gerard Reve en Louis Paul Boon leverde op: ‘een conserve-vat van politieke etterij’, ‘een krokodillenvijver van politieke twisten’, en ‘een schuimend fust van bedorven staatsbestuur’. 

Zelfs de mislukkingen bevatten interessante vondsten. Een paar dagen geleden kwam het algoritme met de zin: ‘Wat als gevolg van enige personeelsroering uitzette, groeide tot een stankvrij abattoir aan politiek gejodel.’ Vergeet dat stankvrije abattoir: politiek gejodel, dat is toch geweldig?

Na een week GPT’en had ik niet het gevoel overbodig te zijn gemaakt. Integendeel: het wakkerde juist de creativiteit aan. 

Of in de woorden van Computer-Claus: ‘GPT is geen roofdier dat de originele gedachten verslindt, maar een liefdevolle metgezel die helpt bij het vormen van ideeën.’

Ik had het niet beter kunnen zeggen. 

Meer lezen?

Kunstmatige intelligentie is geen gevaar voor de kunstenaar; integendeel Robots, machines en kunstmatige intelligentie komen onze banen halen. Tenminste, deze angst vlaagt eens in de zoveel tijd in steeds een andere beroepsgroep op. Deze week was het de beurt aan beeldende kunstenaars, dankzij de creatieve kracht van AI-beeldgenerators. Lees het essay van Nina Polak