Daadkrachtige dictators gaan niet beter om met crises, bewijst China’s eindeloze lockdown
Tientallen demonstranten dragen een leeg blad papier boven hun hoofd. Ik sta voor de Radcliffe Camera-bibliotheek in het centrum van Oxford, en houd ook een wit velletje in de lucht. Naast mij staat Hestia, mijn Chinese huisgenote. Ze heeft haar ouders al drie jaar geen knuffel kunnen geven.
Maar ze is hier niet voor zichzelf: ze wil studenten in China laten zien dat ze achter hen staat en hun moedige opstand steunt tegen de draconische zero-covidmaatregelen. Het papier boven onze hoofden belichaamt wat ze wil zeggen, maar niet hardop durft uit te spreken uit angst voor represailles tegen haarzelf of haar familie.
Terwijl de Britten, pul bier in de hand, al wekenlang in stampvolle pubs smullen van voetbalwedstrijden (of die wedstrijden, pul bier in de hand, boycotten), leven de Chinezen al maanden in opgesloten steden. De lockdowns daar verschillen van hoe wij die kennen; met mondkapjes in het openbaar vervoer, anderhalve meter afstand, thuiswerken, spatschermen en een avondklok.
In China betekent een lockdown verplicht isolement in quarantainekampen (voor wie besmet is of in nauw contact is geweest met een besmet persoon), huizen die omgebouwd worden tot tijdelijke gevangenissen (inclusief barricades), en zowel bewakingsdrones als robothonden die in de buurt patrouilleren.
De afgelopen maanden vielen er zelfs doden,* in een busongeluk onderweg naar quarantainekampen of in de afgesloten ruimtes. Maar in een land met zo’n streng sociaalkredietsysteem gaat niemand de straat op. Tot eind november, nadat tien opgesloten Oeigoeren omkwamen bij een flatbrand in de stad Ürümqi.*
Het geduld was op. Na jaren van onderdrukking en opkropping komen grote groepen studenten samen om de onrechtvaardigheid het hoofd te bieden. Zij ontsnappen uit hun kooi.
Democratie boven autocratie
Er werd, zeker aan het begin van de pandemie, vaak geroepen dat autocraten beter in staat zijn om de grote uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden dan democraten. De protesten in China moeten ons Europeanen niet alleen aansporen om solidariteit te tonen, maar ook om korte metten te maken met de mythe dat autocraten hun land beter navigeren in een noodsituatie.
‘De uitbraak van het nieuwe coronavirus is een lakmoesproef geworden van het politieke systeem en de bestuurscapaciteit in veel landen’, schreef een Chinese staatskrant in maart 2020.* Westerse landen ‘faalden in het beteugelen van het virus binnen hun grenzen […] dankzij hun bestuursstelsel’.
‘Gedeeltelijk vanwege de aard van de samenleving onder de Chinese Communistische Partij was China als geen ander in staat om zijn mensen rond één doel te mobiliseren tijdens de pandemie’, schreef een Portugese oud-minister.*
‘Het virus werd ingedamd. In plaats van falen toonde covid de effectiviteit van het Chinese model, dat is gebaseerd op controle van individuen en de risico’s die ze kunnen vormen voor elkaar en voor de macht’, las ik in De Groene.
Een samenleving verslaafd aan individuele vrijheid, werd verondersteld, kan geen stevige vuist maken tegen een plotsklapse crisis. In een alarmtoestand is een dictatuur daadkrachtig en dynamisch, een democratie dommelig en doezelig.
Die gedachteloop klinkt logisch, maar naar welke graadmeter je ook kijkt: verkozen volksvertegenwoordigers presteerden tijdens de pandemie in de praktijk op vrijwel ieder vlak beter dan tirannen. Hoewel autocraten hun mensen strengere lockdowns door de strot duwden, slaagden democratieën er vanaf het begin bijvoorbeeld beter in om reizen terug te dringen.
Zoom je uit, dan is de oversterfte in democratieën lager* en de vaccinatiegraad hoger.* Elk van de beste vaccins werd bovendien gebrouwen op democratische bodem, in landen die gunstige randvoorwaarden scheppen voor innovatie en onderzoek. Vaccins die de Chinese dictator in al zijn ijdelheid weigert in te kopen, want o wee als het redmiddel ‘Made in Europe’ op de achterkant heeft staan.
Veiligheid versus vrijheid
China heeft slechts vijfduizend gerapporteerde coronadoden,* vergeleken met ruim een miljoen in de Verenigde Staten, tweehonderdduizend in Groot-Brittannië en twintigduizend in Nederland. Dat is toch een hele prestatie.
Maar de experts hebben weinig vertrouwen in de Chinese meetmethode – het machinelearningmodel van The Economist schat de werkelijke oversterfte op 660.000 Chinezen.* En zelfs als de opgehokte gezinnen, omheinde covidkampen en genadeloze handhaving inderdaad tot minder doden leidden, kun je je afvragen: ten koste van wat? Is er geen ondergrens, die wordt bereikt als minimale bewegingsruimte, vrijheid en burgerrechten belangrijker worden geacht dan het risico op besmetting en overlijden? En hoe zijn die strenge regels te rijmen met de weigering vaccins van buitenaf in te slaan?
In democratische, open samenlevingen werd die ondergrens indringend (en soms verhit) besproken, betwist en bijgesteld: de maatschappij onderhandelde over een goed evenwicht tussen vrijheid en veiligheid. Het Chinese model mist individuele vrijheid die de maatschappij als een buffer beschermt tegen de besluitvorming van een strenge tiran. Zo slokte de veiligheid de vrijheid op.
Het gebrek aan burgerlijke inspraak en tegenspraak ging niet alleen ten koste van mentaal welzijn, maar raakte ook de portemonnee. Gesloten fabrieken, lege winkels en verlaten kantoren zijn niet goed voor handel. Eind november 2022 waren Chinese steden onder lockdown nog goed voor meer dan een vijfde van de economie.*
Al die offers die in China worden gebracht, hebben niet tot gevolg dat de gezondheidscrisis wordt opgelost – ze vertragen het proces alleen maar. Deze winter riskeert China één miljoen (!) doden, volgens de laatste modellen.*
Dat ijzingwekkende aantal is deels gebaseerd op gebrek aan natuurlijke immuniteit (door jarenlange lockdowns hebben minder Chinezen het virus al leren kennen), maar ook door de matige vaccins. De pijn is uitgesteld, maar niet afgesteld. Het Westen is al lang en breed terug bij het oude normaal, in China moet het ergste nog komen.
Niet alles is een wedstrijd, zeker een gezondheidscrisis niet waarin miljoenen mensen sterven. Maar het democratische model staat de laatste jaren onder druk, en wordt tegelijkertijd uitgedaagd door krachten van buiten (Poetins aanval op Oekraïne, bijvoorbeeld, of zijn inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen) en ziektes van binnen (de extreemrechtse terreurbrigade die in Duitsland een staatsgreep wilde plegen, bijvoorbeeld, of de antidemocratische plannen van Forum voor Democratie). Los van die incidenten is de wereld in haar geheel minder democratisch geworden in de afgelopen tien jaar.
Met nieuwe uitdagingen op komst (klimaatrampen, de gevaren van kunstmatige intelligentie, risico’s op biologische oorlogvoering) kunnen we het ons niet veroorloven om de krachten van de democratische rechtsstaat voor lief te nemen. We moeten ze bespeuren en benoemen.
De smeulende burgeropstand in China onthult niet alleen de fragiliteit van een dictatuur, maar ook de kracht van een democratie. Dat is de diepere boodschap die ik, daar voor die iconische bibliotheek, op tientallen lege A4’tjes kan lezen.