Interviews in het park, bezoeken aan school, afspraken met jeugdzorg. Honderden uren aan geluids- en video-opnames, en talloze documenten. De hoeveelheid onderzoek die New York Times-journalist Andrea Elliott voor haar boek Invisible Child deed, is op z’n minst ontzagwekkend te noemen.

Acht jaar lang volgde ze Dasani Coates, een dakloos meisje uit New York dat aan het begin van het boek elf jaar oud is. Met grote toewijding leerde de journalist elk aspect van Dasani’s leven kennen. De daklozenopvang waar ze met haar zeven (half-)broertjes en zusjes en haar ouders in één kamer slaapt, en waar ze matrassen op de grond delen. De docenten op school, die altijd eten achter de hand hebben omdat de leerlingen zich niet kunnen concentreren op een lege maag. Elliott zocht zelfs de hele geschiedenis van de familie Coates uit, tot de slavernij aan toe.

Die moeite loont: doordat Elliott zich de belevingswereld van Dasani en haar familie eigen maakt, lukt het haar iets te laten zien wat anders onzichtbaar blijft. Ze toont minutieus hoe het gezin vastloopt in het stelsel van daklozenopvang en kinderbescherming – en hoe dat beter zou kunnen. Het verhaal speelt zich weliswaar af in de Verenigde Staten, maar veel van de inzichten zijn ook van toepassing op Nederland. 

Maart 2013. Dasani met haar moeder Chanel, broertjes en zusjes in de metro in New York. Beeld: Ruth Fremson/The New York Times.

Dakloosheid voorkomen is beter dan achteraf oplossen

De belangrijkste les: er gaat veel geld naar het oplossen van problemen als dakloosheid en de verwaarlozing van kinderen. Terwijl het veel effectiever – én goedkoper – zou zijn die problemen te voorkomen. Het systeem dat bedoeld is om mensen uit de dakloosheid te helpen, houdt ze juist in die situatie vast.

Neem de avond waarop het gezin net na de avondklok van 22.00 uur aankomt bij de opvang. Ze mogen niet naar binnen en moeten daardoor de nacht doorbrengen bij de peettante van moeder Chanel. De hele volgende dag staan ze in de rij om zich opnieuw in te schrijven voor de plek waar ze al woonden. Als ze terugkomen in ‘hun’ kamer, is die inmiddels ontruimd. Chanel graaft in de vuilcontainers om hun huisdier te redden – een schildpad, die nog blijkt te leven. Dasani en haar broertjes en zusjes hebben weer een dag school gemist.

Dasani’s vader vraagt via alle mogelijke wegen om hulp – die hij vervolgens niet krijgt

De ellende van de familie bereikt een dieptepunt als Dasani’s (half-)broertjes en zusjes uit huis worden geplaatst (Dasani zelf zit dan op een internaat voor kinderen die in armoede zijn opgegroeid). Het gezin heeft op dat moment een eigen woning, maar moeder Chanel mag de kinderen niet meer zien omdat het haar niet is gelukt volledig af te kicken van de drugs. Hoewel dat discutabel is: de haartest die ze moet doen om te bewijzen dat ze clean is,

Ondertussen heeft vader Supreme thuis moeite om aan voldoende eten voor al zijn kinderen te komen. De woning raakt steeds verder verwaarloosd. Op een gegeven moment valt de wasbak in de badkamer van de muur; schimmel verspreidt zich over het plafond.

Supreme vraagt via alle mogelijke wegen om hulp. Die krijgt hij pas nadat een leraar de kinderbescherming heeft gealarmeerd, omdat de kinderen verwaarloosd zijn. Alle zeven kinderen moeten bij hun vader weg, en Supreme krijgt de schuld – niet de falende hulporganisaties. Het is voor de kinderen het begin van een reis langs talloze pleeggezinnen, die ze bovendien alleen of in tweetallen moeten afleggen.

Juli 2013. Dasani met haar familie in de Auburn Family Residence, een opvangcentrum voor daklozen in New York. Beeld: Ruth Fremson/The New York Times.

Ouders verwaarlozen hun kinderen niet uit gebrek aan liefde

Het kost zo’n 400.000 dollar per jaar om alle kinderen bij pleeggezinnen te plaatsen, rekent een jeugdwerker voor in het boek. Terwijl het veel goedkoper zou zijn het gezin een fulltime hulp in de huishouding ter beschikking te stellen. Dat zou de kinderen ook nog eens het trauma van een uit elkaar gerukt gezin besparen.

Ouders die hun kinderen verwaarlozen, doen dat meestal niet omdat ze niet van hen houden of omdat ze geen goede keuzes kunnen maken, leert de lezer van Dasani en haar familie. Ze hebben simpelweg de middelen niet.

Maar hulpverleners, rechters en beleidsmakers zijn vaak niet in staat de situatie door de ogen te bekijken van de mensen die ze willen helpen. En dus nemen ze maatregelen die eerder aanvoelen als straf.

Pas hulp als je op straat staat

Ook in Nederland gaat er veel geld naar het oplossen van dakloosheid, Wie bijvoorbeeld door schulden de huur niet meer kan betalen, zou veel hebben aan financiële bijstand. Maar schuldhulpverlening, een uitkering of urgentie voor een sociale huurwoning zijn lang niet altijd te krijgen. Vaak is er pas hulp beschikbaar als mensen al op straat staan.

Maar wie eenmaal dakloos is, komt heel moeilijk weer uit die situatie. Werk vinden is bijna onmogelijk. Een uitkering aanvragen mislukt vaak Sociale contacten onderhouden is een stuk lastiger als je je vrienden nergens uit kan nodigen, of geen geld hebt om naar een café te gaan. En wie op straat slaapt, wordt veel makkelijker ziek en raakt van de stress sneller aan de drank of drugs.

Mei 2013. Dasani omhelst haar jongste zusje, Lee-Lee, op haar twaalfde verjaardag bij een vriend van de familie in New York. Beeld: Ruth Fremson/The New York Times.

Eerst een huis, dan verdere hulp

Niet voor niets pleit een groeiende groep (ervarings)deskundigen ervoor de aanpak van dakloosheid om te draaien: geef dakloze mensen eerst een huis, en laat ze vervolgens werken aan de oplossing van andere problemen, zoals een verslaving of werkloosheid. Dit model heet housing first, en

Ook het Nederlandse kabinet heeft er inmiddels oren naar. Op 5 december presenteerde het een actieplan voor het bestrijden van dakloosheid, met de veelzeggende titel Voor de uitvoering van het plan is 65 miljoen euro per jaar beschikbaar. Er is kritiek op: zo zou de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het nieuwe beleid te veel bij gemeenten liggen. En er zouden geen afdwingbare garanties zijn dat die het geld inderdaad inzetten  

Maar het begin is er. Er is een eerste stap gezet op weg naar een aanpak van dakloosheid die mensen niet straft voor hun problemen, maar hen juist helpt om eruit te komen.

Mei 2013. Dasani snijdt met haar moeder een taart aan op haar twaalfde verjaardag bij een vriend van de familie in New York. Beeld: Ruth Fremson/The New York Times.
Nieuwsbrief Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Wonen wil ik weten hoe we goed wonen voor iedereen mogelijk kunnen maken. Elke vier weken stuur ik een mail waarin ik je op de hoogte houd van mijn onderzoek en artikelen. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief

Meer lezen?

Dakloosheid is een rotonde waar je makkelijk op komt, maar bijna niet meer af De wooncrisis is meer dan een gebrek aan huizen – het is ook een overheid die niet helpt als dat moet. Vandaag: de succesvolle zakenman die door een reeks aan financiële tegenvallers dakloos raakte. Lees mijn portret hier In het land waar de Excelsheet regeert, slapen nog altijd mensen op straat Michelle van Tongerloo werkt als straatarts in Rotterdam. Ze ziet dat een klein gebaar een groot verschil maakt in het leven van een dakloze. Maar dan moet je vaak wel bureaucratische muren kunnen beklimmen, omzeilen of negeren. Lees de column van Michelle hier