Vijf voorstellen om ongelijkheid tegen te gaan (waar links én rechts zich in kunnen vinden)

Sander Schimmelpenninck
Journalist en ondernemer
Illustraties door Ibrahim Rayintakath (voor De Correspondent)

Nederland presenteert zich maar wat graag als een land waarin iedereen dezelfde kansen krijgt. Dat beeld is te rooskleurig: in werkelijkheid laat kansenongelijkheid de samenleving vastlopen. Om daar wat aan te doen, zijn grote ideeën en een ambitieus pakket aan maatregelen nodig. Ik doe alvast vijf concrete voorstellen.

Waar de vermogensverdeling lange tijd voor zowel rechts als links geen écht issue was, begint de ongelijkheid nu te wringen.

Lang hadden de meeste Nederlanders een prettig leven, werk, een betaalbaar huis en lage lasten, maar nu voelen grote groepen mensen een diepe angst om af te moeten haken. Het gevoel van onbehagen over de verschillen in ons land vreet aan ons sociaal contract. Werken loont te weinig, terwijl het opbouwen van vermogen (en schulden!) juist te voordelig uitpakt. Daardoor lopen veel huishoudens grote financiële risico’s en loopt het vergrijzende Nederland vast.

De scheve verdeling van vermogen is niet alleen schadelijk voor de maatschappij, maar ook voor de economie. Vermogensongelijkheid leidt tot kansenongelijkheid, waardoor de beste mensen niet langer komen bovendrijven. Zo ontstaat onbenut potentieel en raakt de werk- en belastingmoraal aangetast. Want waarom zou je nog je best doen? Bovendien krijgt op deze manier een kleine groep mensen te veel economische en politieke macht.

Tegelijkertijd zijn we vergeten dat een beschaving onderhouden moet worden – ze is bepaald geen gegeven. Daarvoor is een sterk collectief cruciaal, waarin iedereen voldoende is doordrongen van de rechten en plichten van het individu. Als we onze individuele verantwoordelijkheid voor het grotere geheel uit het oog verliezen, wordt egoïsme de standaard en En uiteindelijk zelfs onze vrijheid: wie niet kan rekenen op steun van de gemeenschap is een speelbal van het lot, en zal dus niet vrij zijn.

Collectieve actie vraagt om grote ideeën

Aan de voortdurende verzwakking van het collectief wordt bijgedragen door politici die vrijwel uitsluitend nog over specifieke, losstaande onderwerpen debatteren, Dat heeft tot gevolg dat het collectief verder wordt ondermijnd.

Je ziet zelden tot nooit dat maatregelen, hervormingen of grote ideeën in samenhang worden gepresenteerd, als een pakket met een duidelijke collectieve benadering. Hierdoor lijken deze beslissingen al snel willekeurig of paniekerig. Als het economisch meezit, kan reactievoetbal prima. Maar wanneer iedereen moet inleveren – zoals nu – wordt de onderlinge samenhang van ingrijpende maatregelen extra belangrijk.

In een te ongelijke samenleving, waar levenslopen voorspelbaar worden, verliest uiteindelijk iedereen. Daarover is de geschiedenis volstrekt helder

Kansengelijkheid is bij uitstek een aangelegenheid van het collectief. Dus is er een pakket nodig met onderling samenhangende maatregelen, zodat verschillende mensen, met verschillende vermogensposities en van verschillende generaties, begrijpen waarom sommige maatregelen – die mogelijk tegen hun belang in gaan – tóch nodig zijn. Omdat in een te ongelijke samenleving, waar levenslopen voorspelbaar worden – wie rijk is zal niet arm worden, en omgekeerd –, iedereen uiteindelijk verliest. Daarover is de geschiedenis volstrekt helder.

Hieronder doe ik vijf voorstellen waar heel veel gewone Nederlanders achter kunnen staan. Nu Nederland zucht onder inflatie, personeelstekorten en een energie- en stikstofcrisis is het een goed moment voor een nieuw vergezicht met concrete ideeën. Voor mijn pamflet maakte het een zo onderbouwd mogelijke berekening van de kosten en baten van deze plannen. Daardoor blijft het niet enkel bij een vergezicht, maar wordt het een pakket met concrete voorstellen die zowel sociaaldemocraten, liberalen als conservatieven zouden kunnen aanspreken.

Voorstel 1: belast inkomen uit vermogen en erfenissen net zo zwaar als inkomen uit werk

Het geld dat we verdienen door te werken, noemen we inkomen. Maar wanneer we geld krijgen door rendement op ons vermogen of dankzij een erfenis, noemen we dat opeens geen inkomen meer. Terwijl rendement op vermogen en een erfenis natuurlijk ook inkomen zijn: het is simpelweg geld dat binnenkomt en dat je daarvoor nog niet had. Toch wordt inkomen waarvoor je hebt gewerkt relatief zwaar belast, terwijl inkomen waarvoor je niet hebt gewerkt nauwelijks wordt belast. Niet alleen is dat oneerlijk en leidt het tot grote vermogensongelijkheid; het resulteert in grote arbeidstekorten en stokkende sociale mobiliteit.

Het huidige belastingstelsel past niet meer bij deze tijd: we hebben aanpassingen nodig. Want wanneer je de belasting op het ene verhoogt, kan de belasting op iets anders omlaag. Om de groeiende ongelijkheid in Nederland een halt toe te roepen, is het dus verstandig om de belasting op inkomen te versimpelen: behandel al het inkomen hetzelfde, of dat nu uit werk, vermogenswinst Dan kunnen lagere inkomens een lager tarief betalen en kunnen we ons toeslagenstelsel afschalen.

Met deze wijziging maak je het dus lonender om meer te werken. Want waarom zou je meer belasting moeten betalen over een euro waarvoor je hebt gewerkt dan over een euro die komt aanwaaien?

Voorstel 2: hervorm het onderwijs

Het idee dat iedereen in Nederland gelijke kansen moet krijgen, is weinig controversieel: van links tot rechts wordt dit streven omarmd. Het wordt lastiger bij de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is. Neutraal en goed onderwijs dat het maximale uit kinderen haalt, zorgt voor de beste basis, maar de staat van het Nederlandse onderwijs is zorgelijk.

De kansen van Nederlandse kinderen worden En bij ouders staat het eigen kind, niet het collectief, altijd op nummer één – de biologie zal het vrijwel altijd winnen van het ideaal van kansengelijkheid.

Bij ouders staat het eigen kind, niet het collectief, op één – biologie zal het vrijwel altijd winnen van het ideaal van kansengelijkheid

Daarom is het nodig dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en het onderwijs herovert op de ouders. Allereerst door af te schaffen: de scholen op een ‘bijzondere grondslag’ zijn volgens vele wetenschappers, de Onderwijsinspectie, maar ook bijvoorbeeld oud-onderwijsministers, een

Bovendien zorgt de Nederlandse vroegselectie voor onbenut potentieel: er is nog te veel verschil in de ontwikkeling tussen twaalfjarigen om ze al zo streng in te delen. Een middenschool is hiervoor een oplossing: de eerste drie jaar op de middelbare school vindt er dan nog geen selectie plaats, maar zitten scholieren van alle intelligentieniveaus bij elkaar. Leraren kunnen differentiëren op niveau om de intelligentere kinderen uit te dagen, zoals dat ook op de basisschool gebeurt.

En tot slot: een gratis warme, gezonde lunch voor alle schoolgaande kinderen. Gelijkheid in de broodtrommel: het klinkt triviaal, maar is dat niet.

Voorstel 3: belast pensioen eerlijk

Hoewel ons pensioenstelsel altijd wordt bejubeld, is het een grote ongelijkmaker. En dat telt: In deze pensioenpotten groeit het pensioen van hogeropgeleiden (die vaak veel ouder worden) harder, en in grotere pensioenpotten meer dan in kleinere.

En dat alles met een royale fiscale subsidie: onze pensioeninleg en pensioenrendementen zijn belastingvrij. Pas op het moment van uitkeren wordt er belasting geheven. Dat kost ons op jaarbasis meer dan 16 miljard. Heel duur, en belangrijker nog: we hebben het met onze gigantische pensioenpotten helemaal niet nodig.

Ik pleit er dus voor om alle fiscale subsidies van pensioenen af te schaffen. Ons fiscale regime weerspiegelt een wereldbeeld dat achterhaald is. Een wereldbeeld waarin ouderen beschermd moeten worden tegen armoede en jongeren die bescherming gemakkelijk kunnen betalen omdat zij werken. Nu het vermogen bij de ouderen zit, en we in Nederland nog maar zijn de rollen omgedraaid. Dus moeten we ophouden met het fiscaal subsidiëren van de oude dag.

Voorstel 4: een jubelton voor iedereen

Een startkapitaal voor iedereen, waarmee je de onderhandelingspositie, financiële zelfredzaamheid en volwassenheid van Nederlandse burgers een enorme boost geeft. Wie op jonge leeftijd helemaal niets bezit, of zelfs schulden heeft, wordt zelden vermogend. Een startkapitaal zorgt voor zelfstandigheid, ambitie, zelfvertrouwen, economisch bewustzijn, en misschien nog wel het belangrijkste: burgerschap. Iedere jonge burger krijgt een substantiële bijdrage, en niemand kan ooit nog verzuchten dat de overheid niks voor hem of haar doet.

En niemand kan ooit nog verzuchten dat de overheid niks voor hem of haar doet

Maar: het collectief geeft én het collectief vraagt. Ik beschouw het dan ook als een transactie die samenhangt met een nieuwe sociale of maatschappelijke diensttijd, het vijfde voorstel. Voor wat, hoort wat.

Natuurlijk mag het startkapitaal alleen gebruikt worden voor een beperkt aantal zaken. Bijvoorbeeld bij het beginnen van een onderneming, het kopen van een huis, of een belegging in een staatsfonds met een gegarandeerd rendement. En dus niet voor het aflossen van eerder gemaakte schulden of de aanschaf van een Ferrari. Het is een forse investering, maar wel één in de zelfredzaamheid van burgers – en dus de beste investering die een ondernemende overheid kan doen.

Voorstel 5: een maatschappelijke diensttijd

Ongelijkheid draait niet alleen om geld. Minstens zo belangrijk als financieel kapitaal is het sociaal kapitaal. Denk aan relaties, het lidmaatschap van een groep, netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap. Sociaal kapitaal ontstaat door gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Maar hoe bouw je sociaal kapitaal op als je in een bubbel van gelijksoortige mensen opgroeit?

Een diensttijd, in de zorg, bij Defensie of andere overheidsinstellingen, kan wonderen doen voor de sociale cohesie: alle jongeren krijgen hiermee de mogelijkheid om ergens bij te horen (en dat ook te voelen) en bij te dragen aan een groter geheel. Het is een ideale manier om saamhorigheid en burgerschap te kweken: iedereen is even écht gelijk en draagt in gelijke mate bij aan de samenleving en het collectief. En daarbij leren jongeren het met elkaar te rooien; waar je vandaan komt en wie je ouders zijn, maakt geen bal meer uit.

De knoppen moeten om

Sinds de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw hebben we een aantal knoppen volledig naar één kant gedraaid. Die knoppen kunnen we gewoon weer terugdraaien, nu zo duidelijk is welke problemen ze veroorzaken. De verdeling van kansen in een samenleving is geen natuurverschijnsel, zoals veel mensen lijken te denken. Het fatalisme en de gelatenheid – het idee dat het allemaal niet uitmaakt hoe hard je je best ook doet, hoe goed je ook studeert, en dat je er toch nooit bij zal horen – moeten stoppen. Onze overheid en burgers moeten weer groot denken.

Met grote plannen kunnen we de weg naar een eerlijkere wereld nieuw leven inblazen en weer een gemeenschappelijk doel nastreven. En dat heeft vrijwel niets te maken met ideologie, of links en rechts, maar vooral met gezond verstand.

Meer lezen?