Tien jaar geleden was ik voor het eerst op een Surinaamse plantage. Ik was vijftien en sinds ik een peuter was niet meer in het geboorteland van mijn moeder geweest. Na een lange boottocht over de Surinamerivier en een aantal kleinere kreken bereikten we de voormalige koffieplantage. 

Op het moment dat ik de verroeste boeien en ijzeren pook zag, gebruikt om slaafgemaakte Afrikanen vast te ketenen en te brandmerken, draaide mijn maag om. Mijn voorouders hadden zulke ketenen gedragen. Ondanks de tropische hitte kropen de koude rillingen langs mijn rug.

Een vocabulaire voor mijn ervaringen

Ik had me nooit afgevraagd of het slavernijverleden doorwerkte in het heden. Dat stond voor mij als een paal boven water. Maar hóé precies, wist ik als tiener niet. Daar leerde je niet over op school. Daar had ik niet eens de woorden voor. 

Wat ik wel had, was een vaag gevoel van ongemak dat me steevast bekroop in bepaalde situaties.

Bijvoorbeeld wanneer de geschiedenislerares (achteraf gezien onbewust) naar mij keek als ze het had over ‘zwarten’ en ‘slaven’ tijdens een les over de slavernij in de Verenigde Staten. Geen enkel ander kind in mijn klas stamde af van slaafgemaakten. 

Of toen een jongen op wie ik een oogje had, begon te praten over n*gers, onbewust van de koloniale en racistische lading van dat woord. 

We vonden de woorden die we zochten: institutioneel racisme

Mijn schoolvriendin Chatainya, ook van Surinaamse afkomst, deelde mijn ervaringen. We ontdekten dat die ongemakkelijke situaties niet op zichzelf stonden. Ze waren deel van een systeem waarin zwarte mensen en andere gemarginaliseerde bevolkingsgroepen structureel uitgesloten worden. Een systeem dat werd vormgegeven in het koloniale verleden. We vonden de woorden die we zochten: racisme.

We wijdden ons profielwerkstuk eraan. Gewapend met twee camera’s, een omafiets en een lijst telefoonnummers en e-mailadressen trokken we in de herfst van 2014 kriskras door Amsterdam, op zoek naar mensen die ons hier meer over konden vertellen. We maakten er een halfuur durende over: Een Blinde Vlek.

Hoe moest Nederland omgaan met het slavernijverleden en hedendaagse institutionele racisme, vroegen we in de documentaire aan de Surinaams-Nederlandse schrijver ‘Het gaat niet om schuld bekennen in de meest letterlijke zin van het woord’, zei ze. ‘Het gaat om het erkennen en onder ogen zien waar Nederland zijn rijkdom op gebouwd heeft,

Op Rutte hoefde ik niet te rekenen

Hoe meer ik me in institutioneel racisme verdiepte, hoe meer ik me realiseerde dat we in Nederland nog een lange weg te gaan hadden. Het ongemak uit mijn tienerjaren maakte plaats voor woede en frustratie. Racisme bleek een veelkoppig monster, dat in allerlei situaties de kop opstak. 

Van tot van de tot racistische karikaturen als Zwarte Piet: al deze problemen hebben dezelfde oorzaak.

En de minister-president stond erbij en keek ernaar. Sterker nog: regelmatig deed Mark Rutte zelf een duit in het zakje.

Inmiddels had ik de balans opgemaakt: Rutte is premier voor witte Nederlanders, niet voor mij

In 2007 werd hij nog en vorig jaar vond hij het persoonlijk geen probleem dat de Belastingdienst dubbele nationaliteiten registreerde Bovendien vond onze premier, die nota bene zelf lesgeeft op een middelbare school, dat leerlingen met een migratieachtergrond zich moeten

Op de universiteit liet ik in de klas een filmpje zien van de premier die in 2014 tijdens een persconferentie in zijn karakteristieke steenkolenengels een vraag beantwoordde over Zwarte Piet. Blek Piet is blek, en I kennot cheensj det, bekos de neem is Blek Piet.’ Daarmee was de kous voor hem af. 

De plaatsvervangende schaamte van mijn medestudenten bood mij enige soelaas, maar ik had de balans inmiddels opgemaakt: Rutte is premier voor witte Nederlanders, niet voor mij.

Ruttes excuses maakten me sprakeloos

Toen ik maandag luisterde naar Ruttes toespraak, waarin hij namens de Nederlandse staat excuses aanbood voor het slavernijverleden, was ik even stil. Ik kon bijna niet geloven wat ik zag. Heel even dacht ik zelfs dat mijn collega’s van De Correspondent weer hadden lopen knutselen met

Hier stond een Rutte die het historische leed van slaafgemaakten en hun nazaten erkent

Hier stond een Rutte die leiderschap toonde door zich kwetsbaar op te stellen. Een Rutte die zei dat hij de afgelopen jaren van gedachten is veranderd, en die geluisterd en geleerd heeft. Een Rutte die het historische leed van slaafgemaakten en hun nazaten erkent, en Surinaamse en Caribische verzetshelden eert. Een Rutte die zei dat kansenongelijkheid onrechtvaardig is, en in gesprek wil over hoe nu verder. Een Rutte die zei dat dit een pijnlijk en ongemakkelijk proces wordt, maar dat we alleen vooruit kunnen door samen te werken. 

Mijn irritatie over de en het feit dat het kabinet het lef had om minister Franc Weerwind – zelf een nazaat van Surinaamse slaafgemaakten – naar Paramaribo te sturen om deze toe te lichten, verdween voor even naar de achtergrond.

Deze excuses waren onmisbaar

Er is nog veel te zeggen over de Nederlandse overheid en het koloniale verleden. Zo zijn vorige kabinetten-Rutte door allerlei hoepels gesprongen om maar niets te doen aan de  

Begin december zei de Statiaanse politicus Clyde van Putten op een congres over Koninkrijksrelaties: ‘Hoe kunnen wij excuses voor de slavernij accepteren als wij nog altijd En vlak na Ruttes speech liet de premier van Sint Maarten, Silveria Jacobs, weten dat het nog te vroeg is om de excuses te accepteren. Verder uitten historici kritiek op de marginale rol van de VOC en de slavernij in Indonesië in Ruttes toespraak,

Toch waren deze excuses op het hoogste niveau onmisbaar. Het proces van verzoening en heling begint bij gehoord en gezien worden. Pas als je serieus genomen wordt door je gesprekspartner, kun je op een respectvolle manier in gesprek gaan. 

Een fragiel staakt-het-vuren

Bij het schrijven van deze column voel ik me als toen ik voor het eerst uit eten ging met mijn ouders op mijn elfde verjaardag. Ze waren toen al bijna een decennium uit elkaar, maar die avond maakten ze voor de verandering geen ruzie. Geen geschreeuw over en weer, maar een fragiel staakt-het-vuren.

Tijdens de toespraak van Mark Rutte rolden er een paar tranen over mijn wangen. Maar erna heb ik me snel herpakt – eerst maar eens zien hoeveel er van zijn mooie woorden terechtkomt. 

Ik hoop daarom dat het kabinet-Rutte blijft luisteren en leren. Want we zijn er nog niet. Als de rommelige aanloop naar dit historische moment iets zegt over de rest van het herstelproces, is dat per definitie nog gedoemd te mislukken. 

Lees ook:

Zo kunnen excuses voor het slavernijverleden de weg vrijmaken naar een gedeelde toekomst Wie nu nog precies de daders zijn, of de slachtoffers, is bijna 150 jaar na de feitelijke afschaffing van de slavernij niet meer te zeggen. Maar excuses voor het slavernijverleden is een eerste stap naar erkenning van de complexe gevolgen ervan, en naar heling. Lees dit essay van Karin Amatmoekrim