Niemand kan de Balkan volledig doorgronden – ook de Balkanlanden zelf niet
Zo nietszeggend als de naam ‘Balkan’ zelf is – Turks voor ‘beboste, ruige bergketen’ – zo verhit zijn de associaties die het woord oproept.
In haar simpelste geografische vorm is Balkan een aanduiding voor Zuidoost-Europa, maar onder dat neutrale oppervlak sluimeren politieke, etnische, religieuze en culturele discussies die zeker zeshonderd jaar teruggaan. En die soms op verschrikkelijke wijze exploderen, zoals in 1912 en 1991. Vlak voor de jaarwisseling brak tussen Servië en Kosovo nog bijna een gewapend conflict uit.*
De Bulgaarse historica Maria Todorova schreef met Imagining the Balkans een verbluffend educatief boek over de regio die al eeuwen gebukt gaat onder vooroordelen en desinteresse. Geen land lijkt bij het ‘meest westelijke Oosten’ of ‘Turkije-in-Europa’ te willen horen: Griekenland niet, Roemenië niet, Hongarije niet, zelfs voormalig Joegoslavië niet, hoewel de burgeroorlog in de jaren negentig aldaar vaak wordt aangeduid als de ‘Balkanoorlog’.
Leunend op uitvoerig archiefonderzoek laat Todorova de ene na de andere criticus van de Balkan passeren: de Ierse toneelschrijver George Bernard Shaw en de Duitse filosoof Immanuel Kant hadden weinig op met de ‘achterlijke’ volkeren die honderden jaren zijn onttrokken aan westerse ‘beschaving’ en onderdrukt door het ‘fundamentalistische’ Ottomaanse Rijk. Tot diep in de negentiende eeuw werden bewoners van hedendaagse landen als Bulgarije en Noord-Macedonië onverbloemd omschreven als ‘wilden’. Om deze arme zielen naar het verlichte heden te torsen restte niets anders dan een ‘welwillende dictatuur’, aldus een hoofdschuddende Britse historicus.
Todorova’s taaie, academische proza is niet voor iedereen, maar tussen de ontoegankelijke verhandelingen door valt een boel te leren over dit permanent onderbelichte deel van Europa.
Maria Todorova: ‘Imagining the Balkans’ (288 pagina’s, te koop bij uitgever Oxford University Press)