De gezondheidskloof tussen arm en rijk dicht je niet met broccoli en een stappenteller
Arme mensen gaan gemiddeld negen jaar eerder dood dan rijke. De welvaartskloof is ook een gezondheidskloof – maar zolang gezondheid alleen wordt gezien als je eigen probleem, blijft de samenleving ziek.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wreef het er vorig jaar nog eens goed in: de minst welvarende Nederlanders hebben negen jaar minder te leven dan de meest welvarenden.* Het verschil in verwachting van goed ervaren gezondheid wordt al gauw 25 jaar.
Tel uit die winst. Of verlies.
Het was niet de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met deze cijfers. Toch stokt telkens mijn adem. Want al behoor ik niet meer tot de minst welvarenden, in het verleden was dat anders. De cijfers zeggen waarschijnlijk dus meer over mij dan ik zelf zou willen.
Zonder dat dit per se mijn eigen schuld is.
Geen kwestie van gewoon even willen
Volgens Brits onderzoek bepaalt onze leefstijl voor zo’n 30 procent onze gezondheid. Dat is veel, maar onze gezondheid draait dus om veel meer dan voldoende broccoli eten en tienduizend stappen per dag zetten. De omstandigheden waarin we wonen, werken en leven hebben namelijk ook hun invloed.* En die omstandigheden worden veelal bepaald door je sociaal-economische positie.
Zo wordt iemand die niet- of laagopgeleid is, vaak niet CEO van Schiphol, maar eerder bagagemedewerker of schoonmaker. Dat is door de band genomen onzekerder, ongezonder én minder goed betaald werk. Tegenwoordig is het zelfs maar de vraag of het voldoende inkomen oplevert om in het levensonderhoud te voorzien.
De kans om als laagbetaalde arbeider in een gemeente als Bloemendaal te wonen, is dan ook niet al te groot. Waarschijnlijker wordt het dan een tochtig flatje aan de Bijlmer waar de gemiddelde woningwaarde ruim twee derde lager is (763.891 euro* tegenover 214.000 euro).*
Veilige en gezonde buurtkenmerken: daar kun je geen broccoli tegenop eten
En met minder geld woon je minder snel midden in een groene omgeving. Eerder zit je ingesloten tussen drukke verkeersaders. * En dan zijn er nog andere buurtkenmerken – bijvoorbeeld de aanwezigheid van sportfaciliteiten of hoe veilig je je er kunt voelen – die effect hebben op onze gezondheid. Daar kun je geen broccoli tegenop eten.
Een jeugd in armoede is veelal een jeugd met minder kansen én aandacht voor het gezonde leven, dat heb ik helaas zelf allemaal aan den lijve ondervonden. Als kind woonde ik in krotwoningen. Schimmels op de muren, kou en tocht in de winter. Op zulke plekken is het soms lastig om je te houden aan goede hygiënische gewoontes (bijvoorbeeld door de afwezigheid van een douche). Of er is niet altijd geld voor een dokter of tandarts wanneer nodig. Schiet niet op, natuurlijk.
Het rijk der welgestelden
De verkrotte woningen liggen inmiddels ver achter me, mijn leven ziet er (ongeveer) op alle fronten anders uit. Sinds een paar jaar behoor ik tot een select clubje van zo’n 15 procent van de Nederlandse bevolking die over een academische graad beschikt.* En eens je die hebt, openen zich (vaak) de deuren naar het rijk der welgestelde burgers. Een rijk waarin het normaal is om hoogopgeleid, gezond en bovengemiddeld tevreden over het leven te zijn.
In deze omgeving zie ik regelmatig dat hier aannames heersen ten aanzien van mensen die laag op de maatschappelijke ladder staan. De alom gekende klassiekers: arme mensen doen domme dingen en maken ongezonde keuzes. Terwijl we volgens mij allemaal hetzelfde gedrag vertonen. Het grote verschil is: hoe heftiger de context waarin we leven, hoe heftiger (ongezonder en dommer) die keuzes.
Dat was bij mij niet anders. Hoe meer stress, hoe ongezonder ik ging leven. En als je dagelijks met tien knopen in je maag rondloopt, denk je er simpelweg niet meer aan om er broccoli in te stoppen. Sterker nog: als je voelt niets te verliezen te hebben in het leven, ga je je gedragen alsof je niets te verliezen hebt.
Dat staat helemaal haaks op het leven dat ik nu heb. Inkomen, vermogen, werk, wonen, vertrouwen in anderen en persoonlijk welzijn: in het rijk der welgestelden ondervind je hierin minder vaak problemen.* Daarnaast weten welgestelde mensen de weg naar instanties beter te vinden, zijn ze politiek actiever* en hebben ze een bovengemiddeld vertrouwen in de democratie.* Het zal niet geheel toevallig zijn dat overheidsbeleid meer aansluit op de voorkeuren van hoogopgeleiden dan van middelbaar en lager opgeleiden.* Bekend maakt bemind?
Het doet nadenken, want maakt onbekend niet onbemind? Ondanks de enorme maatschappelijke verschillen tussen de groepen boven- en onderaan de ladder, richt de welgestelde groep de samenleving (wonen, werken en leven) ook in voor mensen die niet tot ‘hun rijk’ behoren. Ook over zaken waar ze zelf zelden tot nooit gebruik van maken (bijstand, Wmo-voorzieningen,* Wajong-regelingen enzovoorts).
Laaghangend fruit
Het is niet raar of onverwacht dat deze indeling grote gevolgen heeft. In hun Atlas van Afgehaakt Nederland vragen onderzoekers Josse de Voogd en René Cuperus zich af of er geen sprake is van een ‘gezondheidsdemocratie’.*
In die wijken en buurten waar men ongezonder is, blijkt men namelijk minder vertrouwen in de overheid te hebben. Sterker nog: de gezondheidskloof in de samenleving loopt min of meer gelijk aan de vertrouwenskloof.*
Dat is ook wel logisch. Want iemand die stressvol onderaan de maatschappelijke ladder bungelt – en dus ook vaker ziek is – doet vaker een beroep op de overheid. En als die overheid niet levert, verdampt je vertrouwen. Dat kan ik vanuit mijn jeugdige tijd onderstrepen.
De overheid, dat waren ‘wij’ niet. Dat waren die anderen die constant verlangden dat we ‘ons’ gingen aanpassen naar ‘hun’ evenbeeld
In de omgeving waarin ik opgroeide was het vertrouwen in de overheid heel erg laag, al waren velen er voor hun levensonderhoud wel afhankelijk van. De overheid, dat waren ‘wij’ niet. Dat waren die anderen die constant verlangden dat we ‘ons’ gingen aanpassen naar ‘hun’ evenbeeld. Wat voor de ene een leven in ellende is, is voor de ander een spreadsheet; een checklist die moet worden ingevuld.
Net dat maakt het zo wrang dat de verantwoordelijkheid wordt verschoven, en dat de focus bij het aanpakken van gezondheidsverschillen zich richt op laaghangend fruit: minder roken, meer groenten eten, minder drinken, meer bewegen. Leefstijl en eigen gedrag dus. Hoe ontegensprekelijk van belang ze ook zijn (30 procent is immers niet niets) kan ik me met de beste wil ter wereld niet inbeelden dat zulk advies destijds was wat ik nodig had. Een heel klein beetje meer zekerheid (en betere nachtrust) was beter geweest.
Gezondheid is per definitie een langetermijnplanning – het leefstijloffensief gaat daaraan voorbij. De lange termijn boeit amper wanneer elke dag overleven is. En dat de verschillen in gezondheid tussen welvarende en minder welvarende Nederlanders de laatste decennia overeind blijven staan, is als je het mij vraagt wellicht eerder dankzij dan ondanks de focus op eigen gedrag. Want aan de context verandert er ondertussen bitter weinig. En zolang gezondheid gezien wordt als een eigen keuze, zijn degenen die ongezond zijn degenen die het probleem voor de voeten krijgen.
Wie moet er nu precies verantwoordelijkheid nemen?
Gezond leven is dan niet alleen iets wat je moet willen, het is ook iets wat je moet kunnen én waarvoor bepaalde condities nodig zijn. Terwijl ik dit stuk schreef, werd de Kankeratlas gepubliceerd. In de wijken met de laagste inkomens is er meer longkanker, las ik daarin. Is dat dom gedrag of is dat gedrag in een heftige context van schulden, precair werk, thuisloosheid, krotwoningen, oftewel: productiefactoren van ongezondheidsstress?
Alles waar we in ons leven plezier, geluk, vertrouwen en zekerheid uit halen, is onderdeel van wat ons gezond maakt. Alle onzekerheden en stressfactoren zijn onderdeel van wat ons mogelijk ongezond maakt. Dat geldt zowel boven- als onderaan de ladder. Het verschil zit ‘m in hoe goed je de kans krijgt om die onzekerheden op te vangen.
Zaken als collectieve arbeidsvoorwaarden, het armoedebeleid, de waarde die we toekennen aan maatschappelijke status, de laagte van het minimumloon, de staat van de sociale woningbouw of het ontwerp van onze leefomgeving: wat er vandaag beslist wordt in het rijk der welgestelden, bepaalt mede de gezondheid van morgen.
Ik hoop dat daar indaalt dat je nooit in je eentje gezond of ongezond kunt worden.
Ondertussen neem ik met stokkende adem mijn verlies.