Wat er gebeurt als je thuisloze jongeren onvoorwaardelijk geld geeft

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

De bijstandsuitkering voor jongeren onder de 21 is zo laag dat ze er vaak nauwelijks van rond kunnen komen. Het gevolg: steeds meer jongeren in de daklozenopvang. Een alternatieve én effectieve aanpak is Het Bouwdepot: een onvoorwaardelijke maandelijkse uitkering van ruim duizend euro. Deelnemer Aiden en initiatiefnemer Manon van Hoeckel vertellen.

Sinds 2009 is het aantal daklozen in Nederland bijna verdubbeld. En afgelopen jaar nam volgens het Leger des Heils vooral onder jongeren

Dat heeft natuurlijk te maken met inkomen. Jongeren tussen de 18 en 21 jaar die geen baan, studiebeurs of andere vorm van inkomsten hebben, kunnen een bijstandsuitkering krijgen. Maar die is een bedrag Velen van hen komen in de dak- en thuislozenopvang terecht.

Een alternatieve aanpak is een waarbij thuisloze jongeren tussen de 18 en 21 een jaar lang elke maand 1.050 euro krijgen, zodat ze hun leven Het Bouwdepot – dat begon met een pilot met vijf jongeren in Eindhoven, maar waaraan inmiddels vier gemeenten en tientallen jongeren meedoen – is in het leven geroepen omdat er een enorme weeffout zit in het systeem. De overheid beschouwt mensen van 18 jaar en ouder als volwassen. Dat levert rechten en plichten op, jawel, maar nauwelijks bijstand.

De overheid gaat er namelijk van uit dat je op die leeftijd nog een beroep kunt doen op de ouders. En gaat daarbij dus gemakshalve voorbij aan het feit dat jongeren vaak in de problemen komen juist omdát er geen veilige thuissituatie is. Ouders verzaken, kunnen het leven zelf niet aan, gaan scheiden, of zijn gewelddadig. Hun kinderen zijn het slachtoffer en staan in de kou. Letterlijk. Ze eindigen niet zelden op straat.

is zo iemand. verhaal is lang en pijnlijk, toch is die bereid het te doen, zodat meer jongeren geholpen worden met Het Bouwdepot. Ik spreek Aiden samen met Manon van Hoeckel, ontwerper en een van de initiatiefnemers van Het Bouwdepot.

Aiden volgde de mbo-opleiding game art op het SintLucas in Eindhoven, maar heeft dat vanwege stress moeten staken. Jarenlang was Aiden dak- en thuisloos, maar sinds twee weken heeft die een eigen appartementje, op de zesde etage van een modernistische flat in Eindhoven, met uitzicht op een oude Philipsfabriek.

Aiden: ‘Ik heb vaak het einde niet meer kunnen zien. Het Bouwdepot kwam op een geroepen moment. Dat gaf me licht om er echt tegenaan te gaan: “Ik kan het, ik ben d’r en ik moet blijven gaan.”’

Manon van Hoeckel is ontwerper en mede-initiatiefnemer van Het Bouwdepot. In plaats van jongeren verantwoordelijk te houden voor hun onmogelijke situatie (ze zijn slachtoffer en dragen geen schuld), moet je het systeem drastisch wijzigen. Ze pleit voor een paradigmaverschuiving.

Manon: ‘Eén van de kernwaarden is werken vanuit vertrouwen. Dat betekent dat we jongeren in eerste instantie niet controleren: het is een jaar lang onvoorwaardelijk. Wat er ook gebeurt. Er moet iets heel geks gebeuren voordat Het Bouwdepot wordt stopgezet. Dat gebeurt in de praktijk niet.’

Aiden, laat ik met jou beginnen. Wat zit jij hier in een mooi appartement.

Aiden: ‘Dank je wel. Ik ben er net in gekomen, dus het ziet er nog mooi uit.’

Hoe voelt dit?

Aiden: ‘Ongelooflijk. Ik kan het niet beschrijven; het lijkt alsof ik droom. [De kat roert zich.] Ik weet niet wat ze aan het doen is. Het voelt onwerkelijk omdat alles zo snel is gegaan. Ik moest eerst lang wachten, en nu ben ik hier al twee weken. Elke keer dat ik wakker word, kan ik nog niet beseffen waar ik zit.’

Het appartement is industrieel. Is dat ook waar je van houdt?

Aiden: ‘Ja, het is industrieel. Vier keer zo groot als mijn vorige woning. Betonnen muren in plaats van gipsmuren. Er is weinig overlast, zodat ik in alle rust hier kan leven. Een hoog plafond, dus niet zo claustrofobisch. Dat is fijn.’

En uitzicht.

Aiden: ‘Ja, mooi. Uitzicht op een oude fabriek. Lekker industrieel, daar hou ik wel van.’

Het is een soort droom die werkelijkheid wordt?

Aiden: ‘Ja, ik had niet durven dromen dat ik op deze plek terecht zou komen. Ik heb hier een jaar geleden een feestje van iemand gehad. Geen idee hoe ik hier ben gekomen. Toen zag ik het uitzicht. Ik vond het prachtig. Ik was hier nog nooit bij iemand binnen geweest, maar wel in de openbare ruimte. Toen ik hier kwam wonen, kwamen ineens de flashbacks terug van de feestavond. Ik ben hier wel erg tevreden mee.’

Manon, ben jij social designer? Kunstenaar? Wat ben je precies?

Manon: ‘Dit vind ik altijd zo’n moeilijke vraag. Ik noem mijzelf social designer, maar ik doe ook projecten die meer richting de kunsten gaan.’

Je bent van huis uit kunstenaar?

Manon: ‘Ik ben opgeleid als ontwerper, hier in Eindhoven.’

Toen ik je vroeg of ik met iemand kon praten die aan Het Bouwdepot had meegedaan zei je: dan moet je Aiden hebben. Waarom eigenlijk?

Manon: ‘Allereerst omdat Aiden goed kán, maar ook wíl vertellen over hoe diens leven tot stand is gekomen. Hoe Aiden het heeft ervaren om mee te doen aan Het Bouwdepot. Ook omdat Aiden grote stappen heeft kunnen maken het afgelopen jaar. Aiden is erachter gekomen dat die non-binair is.’

‘Aiden zei ooit tegen me dat het in Nederland nogal veel geld kost om jezelf te zijn of te worden. Als je in therapie wil moet je vaak eerst een beroep doen op je eigen bijdrage. Dat kan niet iedereen betalen. Maar ook als die naar het VU Medisch Centrum wil, waar ze dan moet je 40 euro neertellen om daar met de trein te komen. Jongeren als Aiden, die opgegroeid zijn onder andere omstandigheden, hebben niet de mogelijkheden om dat soort keuzes te maken.’

Wat was het moeilijke aan je jeugd?

Aiden: ‘Vooral dat de omgeving niet stabiel was om aan mijzelf te werken. We hebben geen goede thuissituatie gehad. Mijn ouders zijn op vroege leeftijd gescheiden; ik heb met een [van hen] geen contact gehad tot twee jaar geleden. Daarna ben ik heel snel in een depressie geraakt. Zo ben ik ook op jonge leeftijd in de kliniek terechtgekomen, een ggz-instelling voor onder andere mijn depressie. Daar ben ik ook tegengekomen dat ik worstel met mijn eigen identiteit. Jaren later weet ik dat het non-binair is.’

Daar had je toen nog geen idee van?

Aiden: ‘Ik heb mij altijd niet in een hokje [thuis]gevoeld. Tegenwoordig zijn die hokjes zo opgebroken; waarom zou ik moeten kiezen? Als je jezelf bent, ben je al leuk genoeg.’

Hoe erg was de depressie?

Aiden: ‘Heftig. Ik had geen één goede relatie. Het ging fout met mijn eerste vriendin. Zij heeft mij een duwtje in de slechte richting gegeven. Ze leerde mij alles mezelf te verwijten, en mezelf overal de schuld van te geven. Ik was daar klaar mee. Mijn trauma’s en de chronische hoofdpijn die ik mijn [hele] leven meedraag, maakten het voor mij ondraaglijk.’

Wat voor trauma’s zijn dat?

Aiden: ‘Vanuit thuis. Tussen mijn ouders, maar ook vanuit mijn vader naar mij en mijn broer toe. Hoe mis alles is gegaan. De pijn die iedereen is aangedaan. Je kan het zo gek niet bedenken. Ik heb bijvoorbeeld geen foto’s meer van mezelf. Dat is allemaal weggenomen. Mijn studiegeld, mijn broers geld is allemaal weggenomen. Het huis heeft schade geleden, omdat de scheiding tussen mijn vader en moeder uit de hand liep.’

Was er geweld?

Aiden: ‘Ja, ook.’

Tegen jou?

Aiden: ‘Ja, tegen mij en mijn broer. En mijn moeder.’

In hoeverre heb je dat al kunnen verwerken? Zijn dat beelden die je achtervolgen?

Aiden: ‘De laatste keer kan ik me goed herinneren. Ik stond voor mijn moeder in; ik sprong ertussen. Toen heb ik zelf ook het een en ander opgevangen. Ik heb daar altijd over moeten praten van iedereen; het werd zo veel van mij verwacht. Ik heb ook meer dan 120 verschillende hulpverleners gehad. Alsmaar blijven praten, maar ik raakte het gevoel niet kwijt. Ik heb zelfs traumaverwerking gehad, maar dat werkt niet bij mij. Nu ik stilsta en op dit plekje woon, merk ik hoeveel impact dat vroeger heeft gehad.’

Je werd gedwongen om erover te praten, terwijl het niet de juiste manier was?

Aiden: ‘Voor mij niet. Hoe meer ik vertel, hoe meer ik mezelf afsluit voor mijn emoties.’

Geen veilig thuis, met een erfenis uit het verleden. Je woonde ook niet meer thuis. Waar woonde je wel?

Aiden: ‘Ik heb in een kliniek gewoond, en ik ben naar een geweest.’

Voor jongeren?

Aiden: ‘Daar zit je van je twaalfde tot je achttiende. Er zitten verschillende kinderen die wachten op een vervolgplan. Dat is een plek voor adempauze. Dan gaat de rechter of iemand daarbuiten, of een voogd, beslissen wat er gebeurt met deze kinderen. Daarna ben ik naar een gesloten jeugdinstelling in Zeeland gegaan. Toen was ik zestien. Ik heb daar acht, negen maanden gezeten. Daar heb ik lang mijn verhaal verteld, en na die lange tijd hebben ze gezegd dat het een onterechte plaatsing is geweest. Toen heb ik een huisje voor mezelf gekregen op mijn zeventiende.’

Het Bouwdepot is voor dak- en thuisloze jongeren. Als jij een eigen huisje had op je zeventiende, hoe zit dat dan?

Aiden: ‘Dat klopt. Dat was de eerste keer dat ik een plekje had toen…’

Kon je op je zeventiende een eigen huis hebben?

Aiden: ‘Eigenlijk wel. Ik had niet verwacht dat het zoveel dingen met zich meebracht. Zoveel verantwoordelijkheden, maar ik kon het makkelijk aan. Ik woonde toen samen met een huisgenoot, omdat het een gedeelde woning was. Hij was een stuk ouder. Ik was net 17, hij 31. Wij hadden veel gemeen. Hij gamede, ik gamede ook. Dat klikte hartstikke goed. Alleen nam ik alle taken op me. Ik had mijn school, ik had nog een vriendin. Ik had alle taken thuis en ik had nog werk daarbuiten. Het was druk. Omdat ik zoveel moest oppakken, werd het te veel voor mij.’

Wat gebeurde er dan?

Aiden: ‘Ik ben uiteindelijk door de hygiëne van mijn oude huisgenoot ziek geworden. Toen heb ik mijn moeder laten komen. Zij zei: “Je gaat gewoon lekker met mij naar huis.” Daar ben ik erg ziek van geweest. Ik had eindelijk mijn eigen plekje, ik was tot rust aan het komen, en toen moest ik mijn eigen plek opgeven voor iemand die daar weinig aan deed.’

Toen werd je achttien. Dat is een cruciale datum. Wat gebeurt er als je als jongere met zo’n geschiedenis achttien wordt?

Aiden: ‘Als je achttien wordt en je zit nog in de zoals ik, word je naar de opvang gestuurd. Ik was nog een tweede keer het safe house. Op mijn achttiende verjaardag werd ik naar de opvang gestuurd. Dus toen zat ik ineens tussen de dakloze mensen. Met z’n zestigen op een woning. In het safe house zat ik met kinderen van twaalf tot en met achttien, en was ik de oudste. Als je dan op een plek wordt gegooid met mensen tussen de dertig en vijftig, dan ben je ineens de jongste en kwetsbaarste. Dat heeft impact gemaakt, zeker op mijn verjaardag. Achttien worden was van jongs af aan een grote wens.’

Dat is een detail. Het gebeurt op je verjaardag.

Aiden: ‘Ja, het gebeurt op je verjaardag.’

Wat een cadeau.

Aiden: ‘Zeg dat wel.’

Als ik me zo’n daklozenopvang voorstel, zie ik een opeenstapeling van problematiek voor me. Met name verslavingsproblematiek.

Aiden: ‘Je ziet iedereen voorbijkomen. Ook redelijk jonge mensen tussen de twintig en dertig. Je ziet De relatie met hun vrouw gaat uit, ze raken failliet en komen op straat terecht. Die heb je daar ook. Van zakenmannen tot oude mensen. Van mensen die uit de gevangenis komen tot aan kwetsbare jongeren.’

Hoe overleef je dat?

Aiden: ‘Lastig. Ik kwam daar wonen en kreeg meteen te horen dat je ook rekeningen had om te betalen. Ik was net achttien geworden. Ik had geen werk, omdat werk vinden voor mij lastig was in de tijd dat ik depressief was. En bij deze opvang waren de kosten voor jongeren hoger dan voor volwassenen, want jongeren horen niet dakloos te zijn in Nederland. Dat houdt in dat jongeren 325 euro per maand betalen voor eten en onderdak. Dat valt op zich nog wel mee als ik kijk naar wat ik nu betaal. Maar de volwassenen betalen slechts 124 euro per maand.’

Hoeveel krijg je?

Aiden: ‘Op dat moment niks.’

Dus?

Aiden: ‘Ik moest veel gaan werken. Ik ging overwerken. Ik zat zes dagen per week achter de kassa.’

Om de rekeningen te betalen.

Aiden: ‘Ja, om de rekeningen te betalen. Het ergste was dat ik om 6.00 uur met de fiets naar mijn werk ging, en dan zaten de eersten al te gebruiken in het rookhok. Dat gaf mij de motivatie om door te gaan met wat ik deed, want niemand deed het om me heen. Dat was pittig.’

Hoe lang heb je dat volgehouden?

Aiden: ‘Daar heb ik ongeveer zeven maanden gewoond. Toen heb ik gesmeekt om met regels toch naar huis, naar mijn moeder, te kunnen. Mijn moeder vond dat prima; wij hebben ook goed contact. Ik probeerde me aan de regels te houden, zodat ik alsnog kon sparen om iets achter de hand te hebben. Alleen liep het thuis een beetje fout, met meerdere mensen, zeg maar. Ik heb gewoon netjes mijn moeder laten weten: “Hé mam, ik ga toch weer iets voor mezelf vinden, dus ik ga vanavond naar de opvang.” Toen heb ik mijn spullen gepakt en ben ik naar de tweede opvang gegaan. Daar was het anders geregeld dan bij de eerste.’

Hoe exemplarisch is dit, Manon?

Manon: ‘Helaas heel exemplarisch. We weten dat er in Nederland ten minste

Is het zo veel?

Manon: ‘Dat is schrikbarend hoog.’

Allemaal met vergelijkbare én unieke geschiedenissen.

Manon: ‘Jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg krijgen te horen: “Hé, gefeliciteerd. Je bent nu volwassen. Je mag het zelf uitzoeken.” Een groot deel van hen is Je hoeft er niet veel van af te weten om te weten dat er iets misgaat in het systeem.’

Het gaat niet over persoonlijke verantwoordelijkheid of niet deugen. Jij ziet het als een systeemfout?

Manon: ‘Zeker, we kijken nog steeds naar dakloosheid als een zorgprobleem. Alsof het onaangepaste mensen zijn die niet deugen, ziek zijn, en vooral de juiste zorg nodig hebben. Ik zie het als een systeemprobleem. Tuurlijk zijn er jongeren die drugs gebruiken of in de problemen terechtkomen, maar dat is vaker een gevolg van niet-passende hulp dan een oorzaak. We proberen nog steeds het gevolg te bestrijden of te verhelpen, in plaats van te kijken naar de oorzaak en die aan te pakken.’

Kan je aangeven wat in jouw ogen dan systemisch fout zit, als het gaat om dak- en thuisloze jongeren tussen de 18 en 21 jaar?

Manon: ‘Er zijn een aantal dingen. Een grote is dat we werken vanuit wantrouwen. Jongeren worden erg gecontroleerd, en van het kastje naar de muur gestuurd. De bijstandsuitkering van jongeren tussen de 18 en 21 jaar – als die aanvraag gehonoreerd wordt – is 265 euro per maand. Zo veel was het vorig jaar, hij is nu een beetje opgehoogd. Iedereen weet dat je van 265 euro niet kan leven.’

Alleen die rekeningen van Aiden in de opvang waren al meer.

Manon: ‘Klopt, dat komt omdat we verwachten dat ouders financieel bijspringen. In de jeugdzorg zijn ouders financieel vaak buiten beeld, dus daar gebeurt dat niet. We sturen erop aan dat jongeren zo snel mogelijk aan het werk gaan, zo snel mogelijk naar school. Binnen de Participatiewet moet je Dat gebeurt vanuit wantrouwen.’

De overheid gaat kennelijk uit van een veilige gezinssituatie. Daar is de regelgeving en het handelen op ingericht?

Manon: ‘Daar is gelukkig steeds meer aandacht voor, maar het beleid wordt gemaakt door mensen die het zelf niet hebben meegemaakt. Er worden nauwelijks jongeren of dakloze jongeren betrokken bij het ontwikkelen van beleid. Er is weinig ruimte voor experiment. We moeten toe naar een paradigmaverschuiving. Dat gaat misschien tien of twintig jaar duren, en er zijn mensen nodig die het zelf hebben meegemaakt en weten wat er nodig is.’

‘We merken met Het Bouwdepot dat jongeren dat zelf het beste weten. Er zijn zulke mooie voorbeelden van wat jongeren in een jaar hebben gedaan, en wat heeft gezorgd voor die verandering. Dat hadden we nooit kunnen bedenken.’

‘Je ziet nu dat er allerlei potjes zijn van de gemeente: Dit is een potje voor je laptop. Dit is een potje om een fiets te kunnen kopen. Dit is een potje voor de hoge energierekening. Het Bouwdepot zegt: Stop met al die potjes. en laat ze de juiste beslissingen maken, omdat ze zelf weten wat ze nodig hebben om hun leven te leiden en weer op te kunnen bouwen.’

Hoe kwam jij, als social designer, op het idee om jongeren geld te geven?

Manon: ‘Ik ben een aantal jaar geleden betrokken geraakt bij de Stichting Zwerfjongeren Nederland. Dat is een stichting die zich al jaren inzet voor de belangen van dak- en thuisloze jongeren. Ze hebben twee belangrijke pijlers. Eén daarvan is wonen, de andere is inkomen. In de projecten die ik voor hen deed sprak ik meer jongeren om te horen wat ze misten. Naast een stabiele woonplek zei iedereen dat ze gewoon inkomen nodig hebben: “Er wordt van ons verwacht dat we ons op ons achttiende of negentiende gedragen als perfecte burgers van veertig of vijftig. Die het aankunnen om een voltijdbaan te hebben, en geen fouten te maken. Om nergens mee te experimenteren. We hebben gewoon geld nodig.”’

Je kan er bijna niet aan komen in die situatie.

Manon: ‘Je kan een uitkering aanvragen. Als die al wordt gehonoreerd is die 265 euro. In sommige gemeenten kan je die opplussen, maar dat is ingewikkeld. De andere optie is echt werk vinden. Het lijkt alsof deze jongeren als volwassenen een bestaan moeten leiden. Hoe was je zelf toen je negentien was? Ik heb wel dertig verschillende baantjes gehad. “Nee, dat was toch niks voor mij.” Of het klikte niet met die baas. Op die leeftijd ben je aan het experimenteren met werk, en dat vergeten we nogal eens. We verwachten van de jongeren dat ze meteen een fulltimebaan hebben.’

‘Je hebt net van Aiden gehoord wat voor jeugd die heeft gehad. Veel jongeren hebben een soort burn-out als ze nog moeten beginnen. De verwachting dat ze meteen fulltime gaan werken en hun eigen broek ophouden, is veel te hoog. Je moet anders kijken naar deze jongeren: ze zitten in een soort burn-out en hebben een rustpauze nodig. Het tackelen van die vooroordelen is een spier die je moet blijven trainen. Ik ben al een paar jaar betrokken bij dakloze jongeren, en ik heb dat nog steeds.’

Dat jij zelf die spier moet blijven trainen?

Manon: ‘Als ik een verhaal hoor van een jongere die met z’n een PlayStation heeft gekocht, dan is mijn eerste interne reactie nog steeds: oeh, niet zo’n slimme keuze.’

'Daar is het niet voor bedoeld.'

Manon: ‘Nee, en dán hoor ik dat iemand eindelijk iets voor zichzelf kan doen. Een spelletje spelen om zich even terug te trekken. Hij kan zich online aansluiten bij die game-community en leert weer andere contacten kennen. Waar ik naar de sportschool ga of met vrienden uit eten, kiest deze jongere ervoor om een spelletje te spelen om zo te ontspannen. Dat is net zo belangrijk.’

Je bent in Eindhoven begonnen, met vijf jongeren. Kan je nog even uitleggen wat Het Bouwdepot inhoudt?

Manon: volledig op basis van Toen wilde niet één gemeente met ons samenwerken, omdat het politiek gevoelig lag. We moesten onszelf eerst bewijzen. Het idee is dat jongeren tussen de 18 en 21 jaar, in een kwetsbare positie, een jaar lang 1.050 euro per maand krijgen, vanuit vertrouwen. Vaak zijn ze dak- of thuisloos geweest, of dreigen dak- of thuisloos te worden.’

Geen regels, geen controle.

Manon: ‘Nee, ze doen mee aan een onderzoek. We willen weten wat de impact is op de jongeren, maar ook op het systeem en de begeleiding. Vaak hebben jongeren al begeleiding, dus we werken samen met lokale instanties. In het begin van het jaar maken ze een Bouwplan: welke doelen heb ik voor dit jaar? Maar als ze die niet halen, of ze veranderen, worden ze daar niet op gekort. Het is onvoorwaardelijk.’

Was jij een van die eerste vijf, Aiden?

Aiden: ‘Dat helaas niet. Ik heb later mogen aansluiten. Mijn begeleider van [hulporganisatie] die dak- en thuislozen aan een woning en werk helpt, vroeg of dit iets voor mij zou zijn. Ik was op dat moment hard aan het werken om mijn hoofd boven water te houden.’

Met een soort burn-out.

Aiden: ‘Zeker, ik werkte zes dagen per week. Volop. Ik had geen tijd meer voor mijzelf. Ik zette alles aan de kant, zolang ik maar mijn centen kon verdienen.’

Wat dacht je toen de begeleider begon over dit rare Bouwdepot?

Aiden: ‘Mijn eerste reactie was dat ik daar toch niet aan mee kon doen. Ik kon het wel proberen, maar er zijn maar Ik had nooit gedacht dat ik een van die dertig zou zijn.’

Vertrouwde je het wel?

Aiden: ‘Naarmate het dichterbij kwam zei ik wel tegen mijn moeder: “Er is een nieuwe pilot in Eindhoven – ze hebben het al – die wel goed zou uitkomen.” Ik had inderdaad een burn-out. Ik hield mezelf zo boven water dat ik eraan onderdoor ging. De boodschap dat ik mee mocht delen aan Het Bouwdepot kwam op de geroepen tijd. Als het langer had geduurd, was ik voor de eerste keer in de schulden gekomen.’

We hebben het nog niet eens over schulden gehad. Jongeren in die leeftijd hebben dus schulden opgebouwd. Die had jij niet omdat je zo hard gewerkt hebt?

Aiden: ‘Ik had hard gewerkt. Ik wilde geen schulden, maar het zat er wel aan te komen. Toen kwam Het Bouwdepot en kreeg ik ademruimte. Die stress van je rug af doet veel met je persoonlijke groei.’

Is dat wegnemen van stress het meest onmiddellijke effect?

Aiden: ‘Ja, niet eens: “Ik krijg geld.” Nee, het ging echt over stress.’

Dat je even niet na hoeft te denken over morgen?

Aiden: ‘Niet te hoeven overleven, maar De eerste aankoop die ik heb gedaan van Het Bouwdepot waren mijn draadloze oordopjes, zodat ik me even kan afsluiten van de wereld.’

Dat is een voorbeeld. Draadloze oordopjes? Een buitenstaander denkt gemakkelijk dat er belangrijker dingen zijn. Maar dat is een vergissing?

Aiden: ‘Ja, muziek ligt dicht bij mijn hart. Door mijn chronische hoofdpijn zoek ik graag de rust op. Die was in mijn vorige woning tussen de gipswanden niet te vinden. Die draadloze oortjes hebben mij erdoorheen gesleept.’

Wat voor muziek luister je dan?

Aiden: ‘Het liefst naar rock, maar eigenlijk alles.’

Je hebt wel een favoriete groep, of band? 

Aiden: dat is vet. Ben ik ook een keertje heen geweest.’

Oordopjes is het eerste. En wat gebeurt er daarna?

Aiden: ‘Dan ga je de tijd inhalen die je op de opvang niet had. Daar sliep je met vier vrouwen op één kamer. Kan je nagaan: je bent net achttien en je ligt met vier mensen op een kamer te slapen. Ze spreken allemaal een andere taal. Je spullen liggen daar. Je hebt daar alles liggen. Ik had mijn gamelaptop bij [me], die had ik over van mijn opleiding.’

Een onveilig gevoel?

Aiden: ‘Onveilig gevoel, maar ook voor je spullen. Ik zeg niet dat niemand daar te vertrouwen is, maar het is een angst die bij je blijft. “Als je maar wel godverdomme van mijn spullen afblijft.” Om het licht uit te drukken, want ik ben wel wat dingen kwijtgeraakt.’

Wat gebeurt er in die tweede fase?

Aiden: ‘Ik werd bevriend met de beveiligers en de mensen die werkten op de opvangen. Er was een beveiliger die ’s avonds kwam beveiligen. Ik en een jongen van mijn leeftijd waren de enige jongeren. De jongen naast mij had zo’n honger dat de bewaker zei: “Hier heb je 50 euro, bestel maar [bij] Thuisbezorgd.” Toen hebben we voor veel mensen Thuisbezorgd besteld, en zaten we met iedereen te eten. Met bijna dertig, veertig man in de woonkamer, zodat iedereen iets had. Je leert delen met elkaar. Het is erg geroepen als iemand zo lief is om vanuit zijn werkpositie nog iets te doen voor iemand.’

Dat is de andere kant.

Aiden: ‘Je maakt veel dingen mee.’

Ook mooie dingen. Maar die eerste maand had je opeens 1.050 euro, en zo duur waren die oordopjes niet, mag ik hopen. Wat doe je dan?

Aiden: ‘Nee, die waren niet zo duur. Je gaat natuurlijk die tijd een beetje inhalen. Ik had al vier jaar niks kunnen doen buiten instellingen, andere woonplekken, dus ik ben mezelf een klein beetje gaan verwennen.’

Dat vind ik leuk. Wat doe je dan?

Aiden: ‘Eerst de vaste lasten betalen. De huur en zo. Vervolgens ging ik iets leuks doen. Ergens heen, of bij de bar waar ik normaal achter de bar sta een drankje kopen. Dat ik mijn eigen klant was. Ik heb uiteindelijk vrienden leren kennen, dus dan ging ik met hen iets leuks doen. Het gezin van een van hen had het niet zo breed, dus dan ging ik eten kopen en konden we samen iets koken. Ik heb er ook een vriendin aan overgehouden, en toen heb ik leuke dates met haar gehad. Ik kon iemand eindelijk iets geven. Ik ben altijd iemand geweest die de ander wil verwennen; ik kon een bloemetje of een knuffeltje voor haar kopen.’

Dat moet je goed gedaan hebben.

Aiden: ‘Echt wel.’

Je zit te stralen bij de herinnering.

Aiden: ‘Het fijnste van Het Bouwdepot is dat ze geen verantwoording vragen. Ze laten het je volledig zelf doen. Daardoor leer je om te gaan met geld. Toen kreeg ik het, nu heb ik het niet meer. Ik weet nu wat prioriteiten zijn. Eerst doen wat je moet doen, en daarna leuke dingen. Omdat ze zo open waren heeft het me meer geleerd dan als ze die potjes hadden gehad van “dit moet je doen” en “dat moet je doen”.’

Eigen verantwoordelijkheid. Zelf de regie voeren, en keuzes maken.

Aiden: ‘In jezelf investeren.’

Dat laatste lijkt me belangrijk. Want je hebt genoten, maar daarna heb je nog een belangrijke stap gezet.

Aiden: ‘Ja. Ik ben eindelijk naar het ziekenhuis gegaan in Amsterdam, zodat ik met mijn persoonlijke groei aan de slag kon gaan.’

Welk ziekenhuis was dat?

Aiden: ‘Het VUmc in Amsterdam.’

Wat ben je daar gaan uitzoeken?

Aiden: ‘Ik ben meer te weten gekomen over mezelf. Ik heb vier jaar op de wachtlijst gestaan voor de poli genderdysforie in Amsterdam. Daar zoeken ze uit wie je bent. Wat je wensen zijn. Hoe je je voelt. Of je ergens hulp bij nodig hebt. Niet alleen het lichamelijke, maar vooral het geestelijke. Alles wat je wil vragen en zeggen kan daar.’

Daar was jarenlang geen ruimte voor geweest?

Aiden: ‘Er gebeurde zo veel in mijn omgeving dat ik weinig aandacht aan mijzelf kon geven. Je hoort natuurlijk wel dat mensen trans zijn, en van man naar vrouw of andersom gaan. Omdat ik non-binair ben vind ik het moeilijk om directe stappen te maken, omdat het bij mij af en toe wisselt. Doordat die mensen echt luisteren ben ik meer over mezelf te weten gekomen, omdat de stress ook minder werd.’

Je zit tegenover een ontwerper. Je hebt door dat geld het proces kunnen starten van jezelf ontwerpen?

Aiden: ‘Zeker weten. Ik heb zelf ook aan ontwerpen gedaan, en het komt erg overeen.’

En je hebt jezelf ontworpen als die, of hen?

Aiden: ‘Als die. Het kan allebei. Omdat je nu stilstaat komt alles op je af. Je kan ergens beter mee omgaan, waar je dat in een stressvolle periode niet had kunnen doen.’

Manon, is dit ook weer exemplarisch voor wat Het Bouwdepot doet met jongeren het zijn er inmiddels zestig?

Manon: ‘Wat exemplarisch is, is niet dat Aiden ontdekt dat die non-binair is, maar wel het zelf kunnen maken van die keuzes. Een andere jongere ging best veel blowen, en even een beetje achteruit hangen. Normaal, in het huidige systeem, gaan dan alle alarmbellen af: “Ze heeft toch doelen en ze moet zich daaraan houden.” Bij ons kijkt de begeleiding mee. Ze laten haar niet los, maar wel even.’

‘Laat haar even, en op een gegeven moment kwam ze erachter dat ze graag naar haar land van herkomst terug wilde. Toen is ze naar Ethiopië afgereisd en dacht: “Ik had ook hier kunnen opgroeien.” Dat heeft bij haar voor die klik gezorgd waardoor ze dacht: “Shit, ik wil iets van mijn leven maken. Ik heb een kans gekregen in Nederland en die wil ik waarmaken.” Uiteindelijk is ze in contact gekomen met het geloof, en christelijk geworden. Ze is nu fulltime aan het werk, en voelt zich supergoed. In het huidige systeem zouden we nooit betalen voor iemand die een reis maakt.’

Dat is 'weggegooid geld'!

Manon: ‘“Ik ga toch niet betalen voor een vakantie? Ze krijgt een uitkering.” Jongeren weten zelf wat ervoor nodig is om een stap te kunnen zetten. Voor de een is dat afreizen naar Amsterdam, voor de ander een reis naar het land van herkomst. Voor sommige jongeren is dat een rijbewijs halen. Als ze dat zeggen, zegt het systeem: “Dan krijgen ze blijkbaar te veel geld. Het is niet de bedoeling dat je daarvan je rijbewijs kan halen.” We merken dat alle jongeren in Het Bouwdepot hun rijbewijs willen halen. Dat lukt niet altijd, maar ze willen ervoor sparen.’

‘Jongeren hebben vaak gemeen dat ze geen breed of sterk netwerk hebben. Dat betekent dat je niet even vrienden kunt opbellen om de vloer te leggen als je gaat verhuizen. Of de bank van Marktplaats op te halen. Een rijbewijs zorgt ervoor dat je autonoom bent. Het zorgt voor betere kansen op de arbeidsmarkt. Ik dacht ook eerst: hmm, rijbewijs halen? Maar het is een supergoed idee om in jezelf te investeren.’

Aiden: ‘Als je jongeren die zo veel hebben meegemaakt een kans geeft, en het licht laat zien, dan pakken ze die aan. Dan willen ze alles eruit halen wat erin zit, omdat ze al alles hebben geprobeerd. Dat heb ik wel geleerd tussen mij en de jongeren die ik gaandeweg heb leren kennen, met welke reden dan ook: instelling, kliniek of daklozenopvang.’

Dus eerst de stress wegnemen, en daarna misschien wel verwennen en genieten. Hoe belangrijk is het om te zeggen dat je even mag genieten? Hoe goed is dat voor een mens?

Manon: ‘Wat wensen we voor onze eigen kinderen? Als ik kijk naar beleidsmakers: probeer er ook zo naar te kijken. Het zijn gewoon jongeren die af en toe ook met vrienden naar de bioscoop willen. Daar word je een fijner mens van; je hebt die momenten nodig.’

Dan ontwikkel je ook nieuwe kracht?

Manon: ‘Zelfs van keuzes maken die misschien achteraf niet zo heel slim waren. Zo horen we: “Ik heb van die ene fout tien dingen geleerd. Ik heb nog steeds die schoenen. Ik kijk er iedere dag naar en vraag me af of dat wel nodig was.” Ik heb ook weleens twee weken enkel boterhammen met pindakaas gegeten, omdat ik iets had gekocht waarvan ik later dacht: dat is niet echt nodig.’

Heb jij ook zoiets?

Aiden: ‘Ik liet me gaan op een date van mij en mijn vriendin, en toen was ik wat geld lichter. Wel het exclusiefste van het exclusiefste gepakt, maar dat mocht ook wel.’

Wat dan?

Aiden: We zijn naar een privé-wellness geweest, en ik had wat snacks laten komen.’

Champagne?

Aiden: ‘Ja, ook. Er lag een bloemetje klaar met rozenblaadjes, dus ik had haar flink ingepakt.’

Ik mag hopen dat je een topdag had.

Aiden: ‘Ja, en daarna gingen we gewoon naar huis en pizza eten.’

En daarna dacht je: nooit meer doen.

Aiden: ‘Nou, toen dacht ik: misschien volgende maand even niet. Maar we hadden het erg naar onze zin. Ik had d’r gefilmd toen we binnenkwamen, en ze zat te springen van geluk.’

Manon: ‘Je zei al dat je het de volgende keer, als je nog een keer zoiets doet, eerder aan het eind van de maand doet. Dat is een belangrijk leermoment. Dit had een begeleider je vooraf kunnen zeggen: “Je moet die uitgaven altijd op het einde doen.” Maar je leert het pas als je het meemaakt, of de fout ingaat. We geven deze jongeren vaak geen ruimte om fouten te maken en daarvan te leren. We willen ze ervoor behoeden, waardoor die ruimte er niet is, en ze die lessen niet leren.’

Stress weg, mogen genieten. Echt leren. En dan: constructief bouwen aan een toekomst. Dat is de volgende fase. Is daar al ruimte voor binnen dat jaar van Het Bouwdepot?

Manon: ‘Dat ligt eraan wanneer jongeren binnenstromen. We onderzoeken nu voor wie Het Bouwdepot precies is. Hoe lang moet het zijn? Het is nu een jaar, maar misschien moet het langer zijn. Het gaat over jongeren tussen de 18 en 21; pas vanaf je 21ste kan je een uitkering krijgen van 1.050 euro.’

‘Aiden had geen schulden toen die startte aan Het Bouwdepot. Het overgrote deel van de jongeren heeft dat wel, en flinke ook. Jongeren die normaal een bijstandsuitkering aanvragen Reken maar uit hoe hoog die schuld is als je dat een jaar of twee jaar doet. Er is al zo’n kluwen aan problemen dat het eerst tijd kost om op te lossen. Dan is het veel gevraagd om je eigen broek op te kunnen houden.’

Voor sommigen is het eerste wat er moet gebeuren schuld afbouwen?

Manon: ‘Schuld afbouwen, maar ook adempauze. Dat is per jongere verschillend, en daarom willen we het liefst naar volledige preventie toewerken. Aiden is in een crisisopvang terechtgekomen, en we vinden dat dat überhaupt niet mogelijk moet zijn. Dat er financiering is om wel toegang te hebben tot wonen.’

Dan moet je nog een stap verder in het transformeren van het systeem.

Manon: ‘Wat wij belangrijk vinden is dat jongeren mogen bijverdienen. Dat klinkt logisch, maar in de huidige regelgeving is dat niet zo. Je mag wel bijverdienen, maar dan word je meteen gekort op je uitkering. Wij merken dat jongeren willen experimenteren met werk. Gekort worden op je uitkering is niet motiverend. Je houdt er bijna niks aan over.’

‘Bijna de helft van de dertig jongeren die meededen aan de pilot in Eindhoven is gaan experimenteren met werk. Naast wat inkomen, waardoor ze een kleine buffer kunnen opbouwen zodat ze bijvoorbeeld een nieuwe wasmachine kunnen kopen als die stuk is, levert het ook een nieuw sociaal netwerk op. Wij vinden dat we dat met zijn allen juist zouden moeten stimuleren, om kennis te maken met werk.’

Het is een domino-effect: van het een komt het ander?

Manon: ‘Ja, door het geven van geld geef je ruimte op veel andere leefgebieden.’

Aiden: ‘Dat is zeker zo. Zij gaven ons wel overal het volle vertrouwen in. Op sommige plekken waar ik heb gezeten moest je je strikt aan de regels houden. Bij een daklozenopvang moet iedereen ’s avonds om 20.00 uur binnen zijn. Of je nou achttien bent of vijftig. Daar heb je niet zo veel keuze in. Dus moet je een keer overwerken, ja, dan heb je een probleem. En omdat hier alles open en eerlijk gedeeld werd van beide kanten, gaf dat een veel fijner gevoel.’

Manon, als ontwerper sta jij aan de basis van het initiatief. Als het eenmaal werkt, blijf jij dan betrokken? Denise Harleman van Collectief Kapitaal, een vergelijkbaar project, zorgde voor buddy’s:

Manon: ‘Jongeren hebben allemaal een persoonlijk begeleider. Afhankelijk van de situatie spreken ze die één keer in de twee weken. Sommige jongeren hebben helemaal geen zorg of begeleiding nodig. Die spreken een keer per kwartaal met de begeleider. Afhankelijk van de wens van de jongere en wat er nodig is. Mijn rol is vooral het ophalen van de verhalen en die bij de juiste mensen krijgen. Dat het systeem niet alleen óver deze jongeren praat, maar ook feeling krijgt voor wat ze doen met het geld. En waar lopen ze tegenaan? Wat leren ze?’

Je wilt de mensen de ogen openen?

Manon: ‘Zeker. En de vooroordelen tackelen die er bestaan.’

Ik denk: elke wethouder staat te trappelen van ongeduld om er ook mee te beginnen?

Manon: ‘Ik moet zeggen: steeds meer gemeenten zijn enthousiast. In het begin wilde niemand met ons samenwerken. Dat is inmiddels anders. Het wordt vaak geframed als het geven van gratis geld. En we denken met zijn allen nog steeds: jongeren moeten werken voor hun geld, ze mogen het niet verkwanselen, ze maken verkeerde keuzes. Dat is hardnekkig. De media hebben daar negatief aan bijgedragen. Als je ‘dakloze jongeren’ intypt, krijg je alleen maar jongeren te zien Als je wilt werken uit vertrouwen helpt dat beeld niet echt.’

Net als op andere terreinen speelt de journalistiek hier opnieuw een ontwrichtende rol?

Manon: ‘Veel journalisten zijn het zich niet bewust. Wie een artikel schrijft over dakloze jongeren gaat naar een beeldbank, en krijgt niet veel ander aanbod. Dit is een ander project, waar we ons ook mee bemoeien. We werken samen met fotografen bij de oprichting van een nieuwe beeldbank met representatieve foto’s van jongeren die dak- of thuisloos zijn. Of zijn geweest.’

‘Maar goed, steeds meer gemeenten zijn enthousiast, maar in de landelijke politiek ligt het vrij ingewikkeld. Omdat het nog niet mag.’

Jullie verhaal is alleen maar een argument, wat mij betreft. Maar voor de neoliberalen kun je er een rekensommetje aan toevoegen. Wat kost het en wat levert het op?

Manon: ‘Dat is interessant, als je het puur vanuit die hoek bekijkt: wat is de financiële winst? Uit onderzoek blijkt dat elke euro die je investeert in dak- of thuisloze jongeren Dus het is ook nog eens goedkoop. Dat weten we al jaren. Werken aan preventie loont. Maar het dringt op een of andere manier niet door. Aiden noemde net een lijst van hulpverleners waar die mee heeft gesproken…’

Honderdtwintig!

Manon: ‘Als je die rekening op zou maken, hoeveel geld dat heeft gekost, dat is enorm. Ik denk: laten we ervoor zorgen dat het minder kost, en dat we zelfstandige jonge mensen van ze maken.’

De politiek speelt hier een kwalijke rol. Ervaar je dat zo, Aiden?

Aiden: ‘Wij hebben toen we meededen aan Het Bouwdepot brieven geschreven aan bepaalde mensen. Daarin hebben we uitgelegd hoezeer dit nodig is in de toekomst voor andere kinderen.’

Mensen van de gemeente?

Aiden: ‘Ja, ook, maar geen politici. We schrijven hoe belangrijk het is, wat we eraan hebben, wat het ons teruggeeft, wat we hebben kunnen doen. We hebben dus positieve brieven teruggestuurd. Zij willen daar echt naar kijken. En alleen zo, door het aan jongeren te vragen die het meemaken, leren ze.’

Manon: ‘Het wordt gezien als inkomenspolitiek. En gemeenten mogen geen inkomen verstrekken aan burgers.’

Als dat zo is, verander je de wet.

Manon: ‘Dat is precies hoe ik denk. Die wet hebben wij gemaakt; we kunnen hem aanpassen.’

Manon: ‘De werkelijkheid is stroperiger.’

Begrijp jij dat?

Manon: ‘Nee. Als ik eerlijk ben begrijp ik dat niet. Kijk, wij zijn het eerste project dat het gewoon is gaan doen. Maar om eerlijk te zijn: zo’n werelds idee is het nou ook weer niet. Ik bedoel, geef mensen voldoende inkomen. Er staat volgens mij in de Grondwet dat Dat is dit. Maar het zit zo in ons systeem ingebakken, denk ik – de gedachte dat mensen lui worden, dat ze moeten werken voor hun geld, plus het beeld dat het Daarom wil men niet investeren.’

‘Ik ben op zoek naar metaforen waardoor mensen begrijpen in wat voor situaties de jongeren zich bevinden. De term burn-out kent iedereen. Ook mensen in de Tweede Kamer. We kennen allemaal iemand Tegen iemand met een burn-out zeg je ook niet: “Kom op, je moet gewoon gaan werken, dan wordt het beter.” Het vraagt om een andere manier van kijken.’

Kijken naar de mens, zou ik zeggen.

Aiden: ‘Dat heb ik vooral gehad in mijn situatie. Ik heb wel contact met mijn moeder. Met mijn vader niet. Hij heeft nooit alimentatie betaald. Omdat ik in de categorie van 18 tot 21 jaar val, werd er steeds van mijn moeder verwacht dat zij overal voor zou kunnen bijspringen. Ikzelf heb daar moeite mee. Want mijn moeder heeft veel voor mij gedaan. Kijk naar mijn nieuwe woning: zij heeft zeker een steentje bijgedragen aan wat ik hier heb staan.’

‘Alleen: ik ga mijn moeder niet alles opleggen. Dat wil ik niet. Daar liep ik altijd tegenaan, ook voor een uitkering. Altijd werd gezegd: een van je ouders moet bijspringen. Als eentje niet kan vraag je het aan de ander. Maar dat gaat niet in de situatie waar ik in zit.’

Zij willen echt niet weten in wat voor situatie je zit?

Aiden: ‘Daarom ben ik voor Het Bouwdepot. Daarom hebben wij geholpen het afgelopen jaar en zit ik hier nu ook te praten. Ik wil ook blijven praten, want het is voor mij een zeer positieve ervaring geweest.’

Het is begonnen met fondsgeld. Maar er is een wethouder geweest die erin gestapt is. Iemand met moed?

Manon: ‘Dat is precies wat we nodig hebben, wethouders met lef. In Eindhoven was wethouder Renate Richters degene die als eerste opstond, “Of het mag of niet, we gaan het gewoon doen. Want deze groep is er, deze jongeren zakken dieper en dieper in de problemen en daar voel ik me verantwoordelijk voor.”’

Zij heeft de wet aan haar laars gelapt?

Manon: ‘Zo zou je het kunnen noemen, ja.’

Is ze gestraft, zit ze in de gevangenis? Wat is er met haar gebeurd?

Manon: ‘De landelijke politiek kijkt mee. Dit zien ze nu door de vingers. Renate Richters is momenteel geen wethouder meer. Zij heeft het aangejaagd. Het goede nieuws is dat dit zo goed gevallen is in de gemeente, dat we dit jaar opnieuw starten met dertig jongeren. Het groeit, ze willen ermee door. De eerste resultaten van het onderzoek laten zien dat het positief uitpakt.’

Andere gemeenten kijken de kat uit de boom en gaan dan schoorvoetend mee?

Manon: ‘Het heeft geholpen dat we het niet alleen op papier konden schetsen; we zijn gewoon gestart, we hebben er we laten de jongeren persoonlijke brieven schrijven, we zorgen ervoor dat het wordt gepromoot. Inmiddels zijn er vier gemeenten die pilots doen. En we willen uitgroeien naar maximaal tien gemeenten. We vinden dat we dan hebben kunnen leren wat de beste vorm is. En hoe het systeem zich zo kan aanpassen dat dit mogelijk is. Dat het onderdeel is van de wet- en regelgeving.’

Aiden, hoe zie jij je toekomst voor je?

Aiden: ‘Ik ben nu op zoek naar een baan.’

Nou, dit vind ik wel een geweldige sollicitatie, hoor!

Aiden: ‘Ja, ja. Zeker omdat ik nu mijn huisje heb, ligt het fundament er en heb ik hoop voor de toekomst. Ik heb mijn huisdiertje terug na die anderhalf jaar niet gezien te hebben; dat is een kameraad die niet was toegestaan in mijn doorstroomwoning. Die heb ik onder moeten brengen in een privé-pleeggezinnetje; nu is ze net twee dagen terug. We bouwen samen hier aan de toekomst.’

Het Bouwdepot is gestopt voor jou. Je moet het weer op eigen kracht doen?

Aiden: ‘Dat was ooit nog wel effe een beetje lastig. Maar ik weet nu hoeveel alles kost. Hoeveel hard werken ervoor nodig is om eindelijk die 1.050 euro te krijgen. Dat geeft mij zeker de drijfveer. En omdat ik het tot deze tijd al heb kunnen rekken, heb kunnen overleven, moet het mij in de toekomst zeker ook gaan lukken.’

Meer lezen?