Deze lofzang op de ‘roaring twenties’ is een onvergetelijk bacchanaal

‘Video Killed the Radio Star’, luidde het twee jaar voordat MTV een voltallige generatie aan de buis gekleefd kreeg met flitsende muziekvideo’s. Een halve eeuw eerder was de boodschap precies andersom: de stomme film maakte plaats voor de talkie, geluid ging voortaan hand in hand met beeld.

Mimiek was niet langer voldoende voor een gevierd Hollywood-acteur; dialogen werden niet langer gevoerd middels knullige tekstkaarten. Charlie Chaplin en Buster Keaton konden het veld ruimen, de tijd was rijp voor Gary Cooper en Humphrey Bogart.

Midden in deze paradigmaverschuiving situeert regisseur Damien Chazelle – nog geen veertig en nu al – zijn nieuwste triomf Babylon. Een audiovisueel overweldigend epos van drie uur met de opgefoktheid van Scorsese, de swing van Baz Luhrmann en de vernuftige balans tussen slapstick en misère van Spielberg.

Golden showers en bergen coke worden afgewisseld met een morgenster die een aorta perforeert in een Eyes Wide Shut-eske kerker en een wonderschone opname van een zonsondergang die de spaarzame ruimte tussen een kussend stel opvult.

Brad Pitt, Margot Robbie en Diego Calva reanimeren een tijdperk waarin alles kon, met alle (soms) positieve en (meestal) negatieve gevolgen van dien.

Damien Chazelle: ‘Babylon’ (Kijktijd: 3 uur en 10 minuten, te zien in de bioscoop)