Was de hele voetbalwereld maar zo moedig als de speler die uit de kast durft te komen
Direct na de coming-out van profvoetballer Jakub Jankto haalde de voetballerij deze week de regenboogvlaggen nog maar weer uit de kast. Om die vervolgens kunstig te draperen over de spiegel waar ze eigenlijk eens goed in zou moeten kijken.
Wie de afgelopen dagen een sportkatern opensloeg of op Twitter keek, zou haast geloven dat de voetbalwereld nooit iets anders was dan een warme homotolerante groepsknuffel. Het regende steunbetuigingen. Sportcolumnisten stoften de mening ‘dat het eigenlijk bizar is dat dit nog stééds nieuws is’ weer af. Zelfs Vandaag Inside presteerde het om een berichtje zonder flauwe grappen aan het nieuws te wijden.
In werkelijkheid werden er vooral straatjes schoongeveegd en aflaten gekocht. FIFA vierde Jankto’s coming-out op Twitter met een regenboogemoji, terwijl de organisatie twee maanden geleden nog een armband met datzelfde symbool verbood op het WK. Oranjebond KNVB twitterde intussen dat het ‘immense moed’ vereist om jezelf te zijn, en dat ‘de voetbalgemeenschap’ achter Jakub staat.
Goed gezien, KNVB. Het vereist inderdaad intense moed om als actieve profvoetballer publiekelijk uit te komen voor je homoseksuele geaardheid. Maar dat is nu juist omdat ‘de voetbalgemeenschap’ op de cruciale momenten niet achter hen staat.
De vraag is dus vooral: wanneer gaat die voetbalgemeenschap eens een beetje moed tonen?
Een stadionverbod voor homofobie
Want nog even over die One Love-armband, hè: dat FIFA een dag voor de start van het WK bekendmaakt dat aanvoerders die zo’n band dragen een gele kaart aan hun broek krijgen, is één ding. Maar als je als KNVB besluit om de hele actie dan maar af te blazen, laat je toch vooral zien dat je alle kleuren van de regenboog in je broek schijt?
Wat écht moedig zou zijn geweest: als Oranje die kaart gewoon had geïncasseerd, samen met de woede en teleurstelling van de Nederlandse fans. Of als ze nu hun excuses aan Jankto hadden aangeboden, omdat ze toen het ertoe deed niet naast hem stonden.
Maar in plaats van spijthoofden en zelfreflectie krijgen we lege woorden, die de homonegativiteit in het voetbal in stand houden door haar te verhullen. Want al komen er honderd topvoetballers uit de kast, met even vreselijke video’s als die van Jankto (echt, waarom kunnen die video’s nou nooit eens onvreselijk?!): zolang de voetbalwereld keer op keer niks meer te bieden heeft dan zeggen ‘wat dapper!’ verandert er niets.
Maar in plaats van spijthoofden en zelfreflectie krijgen we lege woorden, die de homonegativiteit in het voetbal in stand houden door haar te verhullen
Ik schreef eerder al dat de homoschuwe machocultuur binnen het voetbal even tastbaar als ongrijpbaar voelt. De homonegativiteit is over de jaren namelijk niet verdwenen, ze draagt alleen een andere jas nu, vol regenboogjes, andere symboliek en slappe tweets, waardoor ze in de praktijk alsnog het stadion betreedt.
Dát moet er volgens mij gebeuren: homofobie, in welke vorm dan ook, dient binnen het voetbal voor eens en voor altijd een stadionverbod te krijgen. En daarvoor is niet de moed van homoseksuele spelers, maar die van ‘de voetbalgemeenschap’ nodig.
Dat gebiedsverbod komt er door keihard tegen een teamgenoot in te gaan als hij een kutopmerking over homo’s maakt; door Vandaag Inside-presentatoren én -kijkers echt verantwoordelijk te houden voor hun aandeel in de homofobie in hun sport. Door trainers, scheidsrechters, staf, en elke hoge voetbalbobo aan te spreken op de sfeer op het veld of binnen de club; door met het grote midden de spreekkoren van de minderheid te overstemmen met positief geluid; door niet in te dikken als FIFA een aanvoerdersband verbiedt en hem gewoon om te doen – ook al staat de leeuw dan in zijn hempie.
Dat is de enige moed die telt.