Wat doet een WK nu echt met een (arm) land?
Rondom een WK voetbal wordt steevast geroepen hoeveel economische impulsen het gastland krijgt. Daarop volgen dan weer uitgebreide protesten die deze belofte weerleggen. Hoe zit het nu echt? Ik maak de balans op in mijn thuisland Zuid-Afrika, dat in 2010 het WK organiseerde.
‘Het was geweldig om de internationale spelers te zien en zo veel beroemde mensen van zo dichtbij mee te maken, maar als puntje bij paaltje komt leverde het WK ons niets op,’ zegt Lucky, een bewaker bij het voor het WK geheel vernieuwde, uitgebreide en opgepoetste FNB Stadion in Soweto.
Hier vonden in 2010 zowel de openings- als de sluitingsceremonie plaats. Maar op deze zaterdagmiddag is er, met uitzondering van een besloten bijeenkomst in het aangrenzende clubhuis van de Zuid-Afrikaanse voetbalbond, niet veel te doen. Lucky vertelt dat het hier tegenwoordig meestal zo rustig is. Behalve zo nu en dan een wedstrijd in de lokale voetbalcompetitie is er weinig terechtgekomen van de beoogde bedrijvigheid in en rondom dit stadion, dat schittert in de winterzon als een enorme terracotta UFO.
Het Kaapse stadion, waarvan de bouw zeshonderd miljoen dollar kostte, is volgens het rapport nu een ernstige verliespost voor de stad
De meeste onderzoeken naar de economische resultaten van de World Cup geven Lucky gelijk. Stadions staan leeg, en brengen meer slechts dan goeds. Een rapport van de accountantsfirma Grant Thornton, gemaakt in opdracht van de Zuid-Afrikaanse regering, bevestigt het beeld van leegstaande witte olifanten die meer geld kosten dan ze opleveren. Het Kaapse stadion, waarvan de bouw zeshonderd miljoen dollar kostte, is volgens het rapport nu een ernstige verliespost voor de stad.
Behalve een geringe groei van de toerisme-industrie heeft het evenement ook nauwelijks meer permanente banen opgeleverd. De verwachte groei met drie procent, ofwel zes miljard dollar, van de nationale economie in en na het WK bleek tegen te vallen. Hoeveel die tegenviel is afhankelijk van het onderzoek dat je volgt.
Volgens de Universiteit van Stellenbosch bedroeg de groei uiteindelijk niet meer dan een luttele 0,1 procent, wat neerkomt op zo’n tweehonderd miljoen dollar. De regering houdt het op 0,5 procent, ofwel een miljard. Dat mag klinken als een fijne injectie, ware het niet dat het evenement zelf het land drie miljard dollar kostte. Aan die investering zaten bovendien dezelfde akelige ‘grote schoonmaak’-kanten vast als in Brazilië dit jaar. Ook in Kaapstad werden straatkinderen en zwervers met geweld ‘weggeveegd’.
Aan de andere kant: het WK wel een geweldig feest, wat ook van sociale waarde is geweest. Er was verbroedering tussen rassen en klassen, en bovendien veel tijdelijke werkgelegenheid. Ook Duitsland gaf na het WK in dat land in 2006, in de persoon van Gert Wagner van het German Institute for Economic Research, toe dat de ‘bijdrage van het evenement aan de economie van geen betekenis was’, maar dat het evenement om vergelijkbare sociale redenen ook positieve impact had gehad.
Het resultaat is een onbetaalbare trein
Het gebrek aan economisch resultaat zou misschien nog wel te verstouwen zijn geweest, hadden de Zuid-Afrikanen niet echt geloofd dat het WK zou helpen de armoede te bestrijden. Want: de verwachtingen waren torenhoog in dit land waar arm en rijk ook geografisch zo ver van elkaar liggen.
In een onderzoek door de Human Sciences Research Council van Zuid-Afrika in 2007, drie jaar voor het WK, zei de helft van de ondervraagde mensen te geloven dat het toernooi banen en economische groei zou scheppen. Een derde had zelfs verwacht er persoonlijk op vooruit te zullen gaan in inkomen en kansen op de arbeidsmarkt.
Een andere verwachting was dat het transportsysteem zou verbeteren, zoals ook was beloofd. Tijdens de apartheid werden townships voor zwart dienstpersoneel tientallen kilometers buiten de stad gebouwd. Het werd zelfs gestimuleerd dat townships zich op een aanzienlijke afstand van hoofd- en nationale wegen zouden bevinden, zodat het gebruik voor lokaal transport zou worden ontmoedigd.
Nu zou aan de slechte bereikbaarheid waar townships nog steeds mee te maken hebben misschien iets worden gedaan, was de hoop. Maar, vertelt schoolreceptionist Sindisiwe Kubeka; ‘Uiteindelijk kwam er alleen een luxe trein tussen Pretoria en Johannesburg, die voor gewone mensen onbetaalbaar is.’ Zelf reist hij elke dag zestig kilometer op en neer tussen ouderlijk huis en werkplek.
De FIFA haalde 3,4 miljard dollar belastingvrij binnen en daarmee werd ‘het eerste WK in Afrika de meest winstgevende in de geschiedenis van de FIFA’
Uit een impactstudie van de Universiteit van Stellenbosch bleek bovendien dat, hoewel er wel groei in toerisme was geconstateerd, ‘slechts enkele’ banen werden gecreëerd.
De meeste winst werd uiteindelijk behaald door FIFA. Die organisatie haalde 3,4 miljard dollar belastingvrij binnen en daarmee werd, in de woorden van een extatische FIFA-secretaris Jerome Valcke, ‘het eerste WK in Afrika de meest winstgevende in de geschiedenis van de FIFA’.
Veel van die winst stroomde binnen omdat FIFA het recht had gekregen om letterlijk de baas te zijn over wat er wel en niet verkocht, geconsumeerd of zelfs gedragen mocht worden tijdens de wedstrijden en binnen de perimeters van de stadia. Broodjesverkopers, zakjes chips, blikjes, petjes en T-shirts van merken waarmee FIFA geen contracten had, werden geweigerd en verwijderd, met als cause celebre de arrestatie van drie Nederlandse vrouwen in oranje jurkjes van Bavaria.
Waar het WK wel goed voor is: meer politiek activisme
De Zuid-Afrikaanse filmmaker Yazeed Kamaldien meent dat het gastland uit 2010 zelf ook een aandeel heeft in de teleurstellende praktijk. Zij maakte de vergissing zich ‘mee te laten slepen in de hype.’ ‘We hadden de aandacht van de wereld moeten benutten, we hadden waakzamer moeten zijn wat betreft de uitgaven, en we hadden vooral veel meer van ons moeten laten horen,’ aldus Kamaldien.
Kamaldiens meest recente film, Imagina na Copa , toont nog een interessante omkering. Corruptie kan een dagelijks fenomeen zijn in een land als Brazilië of Zuid-Afrika, maar tijdens een WK geneert de bevolking zich er pas echt voor, en gaat men de straat op om ertegen te protesteren. Is misschien het protest zelf te zien als een resultaat van het evenement? Zit daar de winst? Is het niet zo zeer een materiële als wel een psychologische vooruitgang die een land ermee boekt?
Het is een interessante invalshoek, temeer omdat deze voor- en tegenstanders van het evenement uiteindelijk bij elkaar zou brengen: wie tegen de corruptie en de foute prioriteiten van het WK is, moet niet langer tegen het evenement zelf zijn, maar het juist benutten om daar de aandacht op te vestigen.
Een volk kan heel lang morren, maar pas als er zicht is op daadwerkelijke aandacht voor het lijden van de armen, als er iets van hoop op verbetering ontstaat, slaat de vonk in het kruitvat. Security guard Lucky van het glanzend herbouwde station in Soweto is het daar, zonder overigens ooit van Kamaldien of diens film gehoord te hebben, volkomen mee eens. ‘In 2010 was alles erop gericht om de wereld te imponeren. Maar een regering moet ook indruk maken op de eigen bevolking. Die regering moet begrijpen dat wij, het volk, hen als regeerders op het pluche hebben gezet,’ zegt hij, voor hij zich weer met zijn collega’s zet aan het luisteren naar mbaqanqa -muziek op Lucky’s mobiele telefoon.
Door het WK weten we nu dat de overheid de dingen wel goed kan organiseren als ze dat wil
De Zuid-Afrikaanse bevolking mag zich dan, in de woorden van Kamaldien, hebben laten ‘meeslepen in de hype’, maar ze werd, zo blijkt uit onderzoek van de overheidsdenktank Human Sciences Research Council (HSRC), wel ‘mondiger en waakzamer’ in de nasleep van het WK.
In een onderzoek uit 2011 naar de impact-achteraf van het evenement merkte de HSRC op dat een aantal geïnterviewden uit achtergestelde gebieden zoals Atteridgeville township in Pretoria zei nu ‘kwader’ te zijn over armoede dan vóór het WK. ‘Door het WK weten we nu dat de overheid de dingen wel goed kan organiseren als ze dat wil,’ formuleerde een van de respondenten het. ‘Dus als we nog steeds geen goede diensten krijgen in onze buurt – zoals water en licht -, is het niet omdat de regering die niet kan leveren, maar omdat ze die niet wil leveren.’
Het is dan ook geen toeval dat sociale protesten in Zuid-Afrika - na een pauze tijdens de Cup zelf en de onmiddellijke nasleep in 2011 -, zich vermenigvuldigden met bijna een factor 30 in 2012. Waren er in 2009 nog maar zeventien buurtprotesten tegen slechte overheidsdiensten in Zuid-Afrika, in 2012 waren het er maar liefst 470. Die protesthype daalde weer tot 270 in 2013, maar blijft nog steeds op eerder ongekende niveaus. En ook al gebeurt het nog altijd veel te weinig, het aantal gevallen waarbij de regering een probleem waartegen geprotesteerd wordt ook echt aanpakt, is evengoed stijgende.
Tijd om het volk te imponeren
De sociale protesten in de armenbuurten bleken bij de verkiezingen dit jaar zelfs zo’n luis in de pels van de meerderheidspartij ANC te zijn dat de herkozen president Zuma prompt Pravin Gordhan aanstelde als minister van Lokaal Bestuur. Gordhan was eerder geroemd als de zeer effectieve, no-nonsense minister van Financiën. Zuma en zijn partij, het ANC, hopen dat Gordhan er nu in zal slagen om een wrakkig en corrupt bestuurssysteem van gemeenteraden zodanig te hervormen dat het in staat zal zijn om het morrende volk op straat tevreden te stellen met wegen, verlichting, water, electriciteit en riolering voor iedereen. Het is een Hercules-achtige taak, maar als iemand het kan, kan Gordhan het, lijkt Zuma’s gedachte.
Met de aanstelling van Gordhan lijkt het alsof zelfs de president het eens is met de opmerking van stadionbewaker Lucky dat het ‘tijd is voor de regering om ons als bevolking eens te imponeren’. Zuma’s aspiraties om het nu eens goed te doen liggen in een rechtstreekse lijn met de capaciteit die een land dat een WK kan houden wordt toegedicht.
Het gevoel dat een WK-land verantwoordelijk gehouden moet worden voor beter gedrag en kwaliteit in alle opzichten, klonk overigens ook door in de woorden van Steven, tuinman in Pretoria. In antwoord op de vraag of hij graag nog eens een WK in Zuid-Afrika zou zien, zei hij: ‘Ja. Ze moeten dat WK hiernaartoe halen, en dan nog eens, en nog eens, en nog eens. Totdat deze jongens hier [het nationale team Bafana Bafana, dat de laatste tijd erg slecht presteert, MV] eindelijk eens leren voetballen.’